| |
| |
| |
J.B. Charles Waarom daarom
16. ‘Een gematigd rechtse epitaaf voor Chili.’ Onder deze titel schreef J.L. Heldring op 21 september 1973 een artikel in de nrc-Handelsblad. Zijn openingsvraag was: ‘Was Allende een goede president?’ Heldring ging voort: ‘Het antwoord moet waarschijnlijk luiden: Allende was een veel te goede mens om een goede president te kunnen zijn.’
Het antwoord en de vraag sluiten allereerst de boeiende konsekwentie in dat een goede president moeilijk een goed mens zou kunnen zijn. En omgekeerd? Het is verleidelijk maar gevaarlijk posities uit de werkelijkheid te toetsen, je hebt zo een proces-verbaal.
Het is evenwel niet om deze merkwaardige aanhef van het artikel van Heldring dat ik het na een half jaar voor de dag haal, het lag klaar voor een stukje tekstonderzoek.
Heldring: ‘De schuld van links (...) wist de schuld van rechts niet uit. Maar het omgekeerde is evenmin het geval. Als men die schuld per se wil meten, dan kan men zeggen dat die van links meer een historiese is, die van rechts meer een morele - twee kategorieën die niet met elkaar te vergelijken zijn.’
Om aan het eind te beginnen: wat is het verschil tusen morele en historiese schuld? Welke historiese schuld is niet ook een morele? Men zou kunnen zeggen, moreel schuldig is iemand die aan een gebeuren of het ontstaan van een toestand heeft meegewerkt, en aan wie dat kan worden verweten. Daarentegen is men moreel niet schuldig als men tot een gang van zaken heeft bijgedragen zonder dat men zich daarbij als intelligente mens die de kausale ketting van de gebeurtenissen kon kennen met verantwoordelijkheid en laakbaarheid heeft beladen. Zo zijn alleen (morele) schuld en onschuld niet met elkaar te vergelijken. Dat wisten wij wel. Ik vind de artikelen van Heldring wel vaker niet goed door deze slechts op het oog indrukwekkende redeneringen, maar schuldig oordeel ik hem niet. Als er iemand schuldig is, dan is dat de direktie van zijn krant.
‘Als men de schuld per se wil meten’ (enz.). In plaats van ‘per se’ had ik hier ‘beslist’ of een woord van die betekenis gebruikt, want als er iets is wat men niet ‘per se’ kan doen, is dat het meten. Meten van iets vindt plaats aan een maatstaf, canon, norm of kriterium, altans met iets anders dan met datgene wat gemeten moet worden. Meten kan per se niet per se geschieden.
Maar waarom die toegeeflijke attitude van: ‘als men die schuld dan beslist wil meten...’? Het is veel belangrijker daar aandacht aan te besteden dan te schermutselen over het gebruik van de taal. Overigens is de stijl van de schrijver wel perfekt, want Heldring presenteert zijn positie in het geding ermee volkomen, zij het eerder onbedoeld dan manifest. Het is de positie van iemand die jouw en mijn gepolariseer eigenlijk onnuttig oordeelt, maar zich bewust is van het feit dat zijn verwerping van polarisatie uitgelegd kan worden als het innemen van een polair standpunt, en die alles dus voorzichtig inpakt. Wat ik ontdekt heb is, men kan het het teorema van Charles noemen, dat het standpunt van de tegenstanders van zwart-wittegenstellingen zwart (of wit) is.
Heldring zegt, reluctantly: als je beslist schuld wilt meten, waarschuw ik je dat het niet kan, want... en hier komt de uitleg waarvan ik hiervoor betoogde dat hij niet houdt. Welnu, ik wil schuld, van rechts of van links, en van mijzelf, beslist meten, van stap tot stap. Ik wens tot toerekening te kunnen komen en neem geen genoegen met ‘aan de ene kant... maar aan de andere kant...’ Daarom geef ik de voorkeur aan polariserende kranten, artikelen en schrijvers.
| |
| |
‘De schuld van links (...) wist de schuld van rechts niet uit. Maar het omgekeerde is evenmin het geval.’ Wat de schuld van rechts aan de hel van Chili is, wordt niet uiteengezet, wel wat de schuld van links zou zijn. Voordat ik de nodige aandacht aan Heldrings vaststelling van de schuld van links Chili aan de ramp van de fascistiese revolutie geef zou ik graag even mijn eigen summing up van de schuld van rechts geven. De schuld van rechts is, een gewelddadige, histeriese en bloedige revolutie te hebben aangestoken voor de kreatie en de instandhouding van een gewelddadig, histeries, wreed kontra-socialisme.
17. Die Herren Generäle. Het belangrijkste punt in de door Heldring niet zeer willig maar vooral onvolledig behandelde schuldvraag in het Chileense drama is, dat Allende rekende op de neutraliteit van het leger. Er waren moeilijkheden, er raakten meningsverschillen in het ijs om daar tot ruzies te rijpen, maar Allende onderkende niet dat deze kwesties tussen de generaals niet van oppervlakkige aard waren en dus kwaadaardig zouden worden. Hij heeft niet voorzien dat het leger het konstitutionele gezag dat de wettige regering zo nodig had, niet zou waarborgen. Dat zal, in een parlementaire demokratie, het leger zelden. En ach, wat zou Caesar geweest zijn zonder het leger, wat zou Napoleon zonder het leger betekend hebben en wie zou Hitler geweest zijn zonder het leger? Demokratie of niet, kijk uit voor het leger. Het is net een mes. Een mes kan je te stade komen als je iets los moet snijden en de dokter heeft wel es een mes nodig, maar wat zei de halsafsnijder verlekkerd? ‘Een mes is toch maar een mes!’ Kijk uit voor het leger. Vooral, wanneer het gaat om de keuze of een serieus socialisme zal worden doorgezet - op welk een demokratiese wijze dan ook - dan wel de sluizen van de kontrasocialistiese krachten zullen worden geopend. De sluizen van de revolutie zijn in Chili nooit geopend. De socialistiese opmars is er niet revolutionair geweest. De koalitie van Allende (de Unidad Popular) was er bij de parlementsverkiezingen van maart 1973 in geslaagd 44 procent van de stemmen te krijgen, wat niet genoeg was voor een nieuwe socialistiese koers. Aangezien de andere 56 procent verdeeld was in de partij van de ultra-rechtse organisatie en de kristen-demokraten, de pdc, kon Allende regeren, maar aangezien de kristen-demokraten een rechtse en een linkse vleugel hadden bleef het evenwicht hachelijk. Binnen de pdc kreeg rechts de overhand en zo kon een staatsgreep worden voorbereid. Dat die
door de strijdkrachten, een ‘partij’ die ik nog niet genoemd heb, zou worden uitgevoerd, is een ander punt. Heldring wijst niet alleen op de grote midden-klasse van Chili, maar schrijft ook dat het land strijdkrachten heeft ‘met een traditie van politieke onthouding’. Tot de schuld van links aan het drama rekent Heldring nu het niet rekening houden met die macht achter de schermen, de strijdkrachten. In Transaktie tipeert wijlen Allende's politieke adviseur Joan E. Garces de situatie zo: in de zomer van 1973 was de uitvoerende macht binnen de staat geisoleerd geraakt. Allende wilde de moeilijke situatie oplossen door een referendum, rechts wilde die kans voor links niet riskeren. Op 7 september deelt Allende de generaals, onder wie de latere Junta-leider Pinochet, mee dat hij een nationaal referendum wilde houden wat hij op dinsdag 11 september aan de natie bekend zou maken. Garces: ‘Op dat uur legden de bommen en kogels president Allende voor altijd het zwijgen op. Die nacht hoorde het hele volk een totaal onbekende stem - het keelgeluid van Pinochet. Het bloed van de arbeiders stroomde door heel Chili.’
18. Een moeilijke tijd. In de periode van de geheime opbouw van de revolutie moet de arme Pinochet een moeilijke tijd gehad hebben. Hij moest Allende dagelijks in de waan laten dat hij de komplotteerders op het spoor was en bestreed, hij moest de vernietiging van Allende voorbereiden, hij moest zich op zijn eigen rol als leider van de junta prepareren. En al
| |
| |
die geheime besprekingen met Washington, met de machten van Kissinger, met de cia, met de itt. Arme man!
Heldring schrijft dat links zo ongeduldig was. Is dat zo? De samenzweringen tegen Allende waren al begonnen toen Allende nog geen enkele hervorming had doorgevoerd. Ik geloof eerder dat Washington ongeduldig is, in heel Zuid-Amerika, sedert de overwinning van de revolutie op Cuba. Dat zal hun niet gauw weer gebeuren: de Dominikaanse Republiek, Brazilië, Mexico. Washington voelt elke beweging in het spinnenweb en zal zich niet nog eens weer laten verrassen.
19. Die Herren Generäle (2). De socialist Allende dacht te kunnen rekenen op zijn carabinieri; maar zij lieten hem doodschieten en hebben nu de tijd van hun leven: zij kunnen doorgaan met ongestraft socialisten doodschieten. In Portugal gebeurde het omgekeerde. De fascist Caetano kon op de Republikeinse garde rekenen bij het vervolgen van socialisten maar zij draaiden om, lieten Caetano in de steek voor een generaal. Neen, geen socialist, die generaal, een ondernemer uit de machtigste kringen. De Hese Hufter zal even de smoor in hebben dat Portugal nu een tijdje wat minder rooms zal durven worden en tandenknarsen bij het gezicht van die rode anjers in de lopen van de geweren van de gardisten, maar zo ongerust zal hij zich niet hoeven maken. De heren generaals draaien die soldaten direkt weer om als dat door het Pentagon wenselijk geacht wordt. Chili leert dat dat mogelijk is.
20. De mevrouwen van de generaals. Onder de demonstranten die tijdens de voorbereiding van de revolutie in Chili de onrust opbouwden deden de mevrouwen van de officieren en zelfs die van de generaals trouw dienst. In trosjes zijn zij onder de deelnemers aan de door Kissinger betaalde oploopjes om meer dienstboden en goedkopere sandwichspread waargenomen en gefotografeerd. Jawel, zo van het kransje de straat op! Het is iets dat men vrij algemeen kan opmerken: hoge beroepsofficieren zijn rechts en hun mevrouwen zijn nog rechtser. Een idee voor de bvd. Houd de mevrouwen van onze officieren in het oog.
21. En Heldring nu? Een epitaaf is een grafschrift. Een grafschrift is georiënteerd op het verleden, het konserveert. Heldring noemt zijn grafschrift ‘rechts’ (gematigd rechts is rechts), wat dat konservatieve karakter nog versterkt. Maar wie legt zich neer bij een grafschrift op het volk of het socialisme, of op de toekomst van dat volk? Dat behoort niemand te doen. Iemand die het wel doet is mijn politieke tegenstander. Ja, dit is een essentie! De man die zegt: jammer, van dat bloedvergieten enzo, maar laten we het beste er van hopen, staat aan de kant van Pinochet. Iemand die door zijn woord of stijl of toon waarschuwt om nu maar niet te polariseren: polariseert. Een van de bekwaamste polarisatiemetoden is, de ander met de schijn te belasten dat hij polariseert. De rechtse anti-polarisatie-lieden van ds-70 en vvd drijven met zachte en gematigde taal hun tegenstanders in de hoek van de polarisatie.
22. Und der Hohe Priester sagte. Voor mij was de schokkende gebeurtenis in de geschiedenis van de fascistiese revolutie in Chili het optreden van de paus van Rome. Twee keer op één avond zag ik hem als een duveltje uit het doosje van de televisie verschijnen. De machinegeweren ratelden nog, de gevangenissen puilden uit en de verdere overlevende socialisten werden samengepakt in een voetbalstadion, en daar komt de hogepriester zeggen, te hopen dat hier geen burgeroorlog uit zal voortkomen! Die tweede keer was nog erger dan de eerste keer, al was het hetzelfde beeld. Erg hé, dat gevangennemen en doodschieten, zegt de paus. als er maar geen burgeroorlog uit voortkomt! Wat betekent dat? ‘Nou, de klok niet weer terugzetten.’ Hé, dat hoorde ik mevrouw Flesseman ook zeggen in Noordwijkerhout. Het ging over de Palestijnen. ‘Het is allemaal zielig voor de Palestijnen, maar we kunnen de klok
| |
| |
nu niet meer terugzetten.’ Ach, de koperfondsen worden meteen al hoger genoteerd en de marxistiese partijen zijn verboden. De grondwet, in 1971 gewijzigd, waardoor de naasting van de koperindustrie, Noordamerikaanse eigendom, mogelijk werd, is teruggewijzigd. Toe nou, niet wéér wijzigen jongens, geen burgeroorlog alstjeblieft!
Maar wij willen ook geen epitaaf. Deze epitaaf is even absurd als lijkenschennis op een levende, het slachtoffer is nog niet dood, dat hadden ze wel gewild toen ze hem tien maanden geleden neersloegen. De kommissie voor de Rechten van de Mens van de Organisatie van Amerikaanse Staten heeft een onderzoek gedaan naar de toestanden in de Chileense gevangenissen, waar de nog levende aanhangers van de voormalige president Allende gevangen gehouden worden. De kommissie is geslaagd in een onderzoek van 15 dagen in 3 gevangenkampen, maar niet de als ernstigst gevreesde kampen. Niettemin komen zij met vreselijke klachten betreffende lichamelijke en geestelijke marteling van de 6000 aanhangers van de voormalige president Allende die daar nog zitten.
Sedert de staatsgreep zijn nu (5 augustus 1974) 222 aanhangers van de oud-president geëksekuteerd. Bij de staatsgreep zelf zijn 8800 mensen gedood.
Het bizondere is wel dat het een strafbaar feit geacht wordt te zijn om aanhanger te zijn geweest van Allende toen hij nog de gekozen president was.
Nog meer bizonder is, dat op 6 augustus weer massale nieuwe gevangennemingen gemeld worden. Wat zegt de Hoge-Priester nu, wat zegt de heer Heldring nu? Een epitaaf willen wij nog niet.
23. Maak een lijst. Van der Louw heeft volgens de krant op 22 december 1973 als voorzitter van de Partij van de Arbeid verklaard dat men eraan moet twijfelen of gebeurtenissen zoals de staatsgreep in Chili door rechts, door de multi-nationals, zich nooit in Europa of in de zoge- | |
| |
naamde ‘vrije wereld’ zullen afspelen. Van der Louw achtte Europese arrogantie misplaatst. Hij zegt dat nog niet zo lang geleden ook in Chili de onwankelbare overtuiging bestond dat de demokratie die zich al zo lang in dat land had geworteld nooit aangerand zou worden. Van der Louw meent, en hij heeft gelijk, dat de vrijwillige aanvaarding door alle burgers van een demokraties socialistiese verandering de enige blijvende garantie is voor een open en vrije demokratiese en socialistiese samenleving. En wij zullen een les moeten trekken uit datgene wat er gebeurd is in Chili, aldus Van der Louw, op een konferentie.
Stel een lijst op van al onze opperofficieren in 1972, vóór de schoffeling onder deze dappere gewassen van twee, drie jaren geleden. Neem vooral ook de inmiddels gepensioneerden op. Wie van hen zullen, wanneer de kontrasocialistiese revolutie hier uitbreekt het militaire gezag (zo zullen zij hun usurpatie noemen) uitmaken? Dat kan een boeiend gezelschapsspel worden.
Hoe zullen onze generaals er straks mee voor de dag komen? Zij zullen zeggen dat de socialistiese regering het land in een financiële chaos gestuurd heeft: de devaluatie. Iedereen die zegt dat de vorige, rechtse regering de devaluatie ook niet tot staan heeft kunnen brengen komt in de gevangenis. De socialistiese regering heeft ons volk in een morele chaos gestort: rechtse soeteneurs zullen de seksshops in brand steken, op dezelfde brandstapels komen de werken van Mulisch, Wolkers en Roel van Duyn. Baarden zullen met geweld worden afgesneden, homoseksuelen komen in werkkampen en de hoerebuurten worden in eer hersteld.
24. Er zijn ook andere priesters. Dat wisten wij al van de witte en de andere paters die de Portugese koloniën uitgetrapt zijn. Gelukkig voor de kerk. Op 1 oktober komen vier paters terug die in Chili zijn vrijgelaten. Bleek en met de schrik onder de leden. Zij durven niets te zeggen want hun uitlatingen kunnen de missionarissen die nog in Chili werken in gevaar
| |
| |
brengen.
De teoloog-journalist Koos Koster komt met hetzelfde vliegtuig terug en Anton Foeck. Koster: de politie gaat verschrikkelijk te keer, zij roven en plunderen als raven, in het stadion staan honderd man in een kleedkamer voor 2 spelers, het is koud, er zijn geen dekens, er worden gevangenen lensgeslagen, om hun te intimideren zijn er openbare eksekuties en soms, voor de grap, schijneksekuties.
Andere teruggekeerde missionarissen vertellen hoe de soldaten psychologies voorbereid zijn op het fascistiese optreden dat zij nu aan de dag leggen. Zij vielen onder de direktie van officieren fabrieken en woningen binnen om wapens in beslag te nemen, wat dan met veel geschreeuw plaats moest vinden.
Terwijl mevrouw Allende om steun door Europa trekt, reist oud-premier De Jong met het hoofd van de augustijner paters in Nederland, Saelman, naar Chili, om de fascisten een hart onder de riem te steken. Op een foto kust de tegenwoordige premier Den Uyl mevrouw Allende, dat is goed om te zien. Priester Saelman noemt haar een gek mens dat ‘goedkope kletspraat over klassenstrijd enzo’ verkoopt. En Allende was volgens de eerwaarde Saelman een utopist, een zwerver, een fantast, die het helemaal niet ging om socialisme maar om Allende zelf. Dat vinden de kontra-socialisten in Chili goed om te lezen. Er zijn helaas altijd nog weer ándere priesters.
25. Een portret. Het is wel een oud portret, uit de krant, maar ik bewaar het. De Hese Hufter zit tussen een paar medewerkers tegenover Indonesiërs aan de onderhandelingstafel. Op het ogenblik dat de fotograaf die achter de tegenzitters staat hem knipt kijkt hij de leider van de Indonesische delegatie meer dan gevat aan: keck, schneidig, brutaal, hij zal es even laten zien hoe een student van Bonn in de Hitlertijd, inlanders kan vernöken.
Wanneer staat hij terecht terzake van hetgeen hij later over die konferentie bij elkaar loog? Wanneer terzake van de in Nieuw Guinea gesneuvelde Nederlandse soldaten? Het moet wel gebeuren voordat zijn medeplichtige getuigen dood zijn.
26. Judas. De leiders van de fascistiese revolutie hebben een bedrag gezet op de hoofden van de vooraanstaande socialistiese leiders, judasloon dus, maar met een staaltje van het kado-stelsel uit een burgerlijke maatschappij: de verrader krijgt behalve de premie van vijfhonderdduizend escudo's - uit de bijdrage van Kissinger - het geld dat de verkochte man bij zijn aanhouding op zak heeft en de vrije beschikking over zijn bankrekening.
27. De koppensnellers van Mozambique. Worden die nu gearresteerd en berecht? Dat pas zou het einde van het Portugese fascisme betekenen, maar de Nederlanders mogen dat niet zeggen: hoe is het afgelopen met hun eigen oorlogsmisdadigers in Indonesië? Die zaak is afgelopen zonder dat de rechter gesproken heeft en daarom is er niets afgelopen.
28. Nog een portret. In de krant: Wie zit daar naast de belastingontduiker die tegelijk het brutaalste, het machtigste, leugenachtigste en vulgairste staatshoofd is van 1974, Richard Nixon? De Hese Hufter. Nixon lacht, terwijl hij zijn hand op die van de Hufter legt. Hoe kijkt die nu? Het is even duidelijk als het moeilijk te omschrijven is. Hij heeft kennelijk net iets gezegd dat zijn machtige gastheer in de smaak is gevallen. Het is iets over iemand die hij nog een ergere klootzak - dit woord zal later uit het bandje geschrapt worden - zegt te vinden dan de baas zelf. Hij heeft De Gaulle mischien nog es weer nagedaan. De pre-si-dent lacht. De huf-ter kijkt trots: de pre-si-dent heeft om hem ge-lach-en.
29. Ook de korporaals zijn disponibel. Je leest wat Hedda van Gennep vertelt aan Bibeb: ‘Ik wist voor de oorlog helemaal niet dat m'n moeder jodin was. Toen ze niet meer bij de groenteman naar binnen mocht ging ik en zij
| |
| |
wachtte voor het raam. Een keer toen ik net de winkel uitkwam, droeg ze een doos, daardoor kon je haar ster niet zien. Een wa-man schreeuwde: doe dat es weg. En toen hij de ster zag sloeg hij haar in het gezicht. Ik weet nog precies het intense machteloze gevoel. Nu, met Allende heb ik dat ook. Ik raak in totale verwarring als mensen hun macht misbruiken. Met die rellen hier heb ik gezien hoe agenten onze mensen in mekaar ramden.’
Je denkt, ja zo was het, dit was het fascisme en dit is het. Helemaal niet nodig te trachten er met verhandelingen dichterbij te komen, dit was het. Klootzakken hebben de macht aangetrokken en kunnen zich nu zoiets veroorloven. Agenten die hetzelfde nu doen zijn fascisten, al kunnen ze het woord niet schrijven, al worden ze gedekt door hun chef en hun burgemeester en gauw overgeplaatst: de chef en de burgemeester die zulke klootzakken beschermen zijn fascisten.
De vraag die je de keel snoert en die maakt dat de pijn uitbreekt is: hoe is het mogelijk dat er onder de politieagenten en de soldaten, toch ook jongens uit het volk, altijd weer mensen genoeg naar voren treden om de fascistiese leiders gretig het vuile werk uit de handen te nemen en te ranselen, gevangen te nemen, gevangenen met de handen in de nek voort te drijven, het machinepistool in hun rug, naar de gevangenis of zelfs naar de moordmuur. Maar ze zijn er en de rest verzet zich niet, maar doet mee, misschien met de pest in, maar die zich werkelijk verzetten dat zijn de weinigen, precies als bij ons in de Duitse tijd. En er zijn burgers die met genoegen meedoen. Begin een revolutie en ze blijken er te zijn, zij zijn disponibel, zij treden aan.
Dat betekent dat zij ook nu onder ons zijn. De paar geüniformeerde ranselbeesten die overgeplaatst zijn, natuurlijk voorop, zij komen nu eindelijk goed op hun plaats, maar zij worden gevolgd door anderen waar je het nu niet van zou zeggen, van de hulppolitie, uit de middenstand, marktkooplui en agressieve studenten, kerkeraadsleden, mensen van alle nu bestaande partijen, dat heeft de geschiedenis in ons land bewezen. Zij zijn onder ons. Zij komen in aktie als een kolonel het startschot heeft gelost. Niet alleen de kolonels zijn onder ons, de korporaals, de neusgatenuitbrekers zijn ook disponibel.
30. Belezen worden. Die belezen wil worden moet eerst een veellezer zijn en veel lezen is van alles lezen. Als je de tijd hebt om de hele Shakespeare te lezen, doe dat dan, maar veronderstel niet dat je er belezen van zult worden. Dáárvoor moet je door elkaar van alles van iedereen over alles lezen. Daarom zal ik nooit belezen worden, want ik heb ook ander werk. Niet dat daarbij niet gelezen moet worden, maar op een andere manier, met een ander doel en volgens een andere selektie.
In mijn vrije tijd echter volg ik, wetende deze status nooit te zullen bereiken, de metode van de belezene.
31. Besnijdenis des Heren. Op 1 januari herdenken wij, zo leert de ‘Almanak voor de r.k. Landman’ van Eva Eederschmid mij, de besnijdenis des Heren. Het is goed hier een ogenblik bij stil te staan: Jezus is besneden, zoals alle andere arabieren en joden, Lukas 2 vers 21 leert ons dat. Hij is ook gedoopt: door Johannes in de Jordaan, en hij werd de stichter van een godsdienst die de wereld veroverd heeft - vraag niet hoe - waar de gelovigen door de doop lidmaat van worden, maar zelf is hij ook nog besneden.
Ik zou die almanak snel kopen als ik jou was. Om de gedichten van Eva die er in staan.
32. De chaos van Aos. Ik heb bijna elke avond geprobeerd toegang te krijgen tot het boek Zwijg van F. Aos, die in werkelijkheid Habakuk 11 de Balker schijnt te heten maar die zich als ik het goed zie ook nog Augustus Anijs noemt, terwijl er onder het lezen in dit boek nog vaag een andere naam in mijn gedachten zichtbaar wil worden, maar als ik denk dat ik die heb is hij weer weg.
| |
| |
Nog nooit heb ik iemand zichzelf zo zien staan verdringen om in zijn eigen boek terecht te komen. Het titelblad is naar achteren gedrongen door een in kleine letters gedrukt stuk van heisa! weet je wel wie ik ben?! Toen ik die eerste bladzijde, dat voorkind, gelezen had was mijn tegenzin tegen het boek van F. Aos al bijna onoverwinnelijk. Het is het boek van een man met een niet te beschrijven praatdrift, wacht, ik geloof dat ik de kontoeren van die naam op de achtergrond zie. Nadat ik mijn pogingen om in het boek te lezen opgegeven heb zie ik dat er achterin ook nog een bladzijde wordt toegegeven, in hetzelfde rotte kleine lettertype van de bladzijde die er zonodig nog voorin moest. Het kost geen moeite de laatste regel van de laatste bladzijde te lezen, hij luidt: ‘Ik! ik ik ik’
Zo is het maar net. Maar als ik het voorgoed heb gesloten zie ik zelfs op de achteromslag van het boek een proklamatie van de heer Aos, die ook met ‘Ik’ begint. En nou weet ik welhaast zeker wie daar zo staat te roepen, al die schuilnamen zijn van de radioreporter Theo Koomen.
33. Besnijdenis van een aartsbisschop. In Rome is in 1974 het boek van pater Bertulli verschenen over Mozambique, een aanklacht tegen het verbond tussen de Roomse kerk en de Portugese onderdrukkers in dat land. Pater Bertulli is er orde-overste geweest van de witte paters, tot hij met de andere witte paters in 1971 de beslissing nam het land te verlaten. Zij konden niet langer lijdzaam de bloedbaden aangericht door de vrome vrienden van Luns aanzien. Het is ongeloofwaardig, onvoorstelbaar, niet alleen Wiriyamu (zo'n 400 doden) en de daarop gevolgde bloedbaden, maar wat de pater vertelt over de medeplichtigheid van de kerk. Zijn aartsbisschop zei na Wiriyamu: ‘Alleen op deze manier kan het Evangelie in Afrika worden verdedigd.’ Misschien moet de aartsbisschop maar eens besneden worden, dan gaat hij misschien zijn Heer navolgen. Het doopsel heeft kennelijk niet geholpen. Waar dienen tenslotte aktiegroepen voor?
34. Een pot picalilly voor Westerbork. Dat is de naam van het journalistieke verslag over de vernietiging van het joodse weeshuis in Leiden, een uitgave van q-produkties in Den Haag (1973). Het is het verhaal dat je niet met droge ogen kunt lezen en het werd gemaakt - niet geschreven - door de politie van Leiden, die op 17 maart 1943 met 25 man, de kinderen voor de vernietiging kwam ophalen.
Het is het afschuwelijke verhaal waarmee ik een poging onderneem om mijn positie te bepalen tegenover mensen die joden zeggen te zijn, joden willen zijn, joden menen te moeten zijn, en die door Hitler, sekretaris-generaal Frederiks, nsb-burgemeester van Maasdijk, de joodse Raad e tutti quanti tot kandidaten voor uitroeiing geadministreerd zijn.
Het joodse weeshuis dateerde van 1890, het kreeg een hebreeuwse naam die in 1920 in een andere, ook hebreeuwse naam veranderd werd. Als de opperrabbijn van Gelderland Tal het weeshuis in 1891 opent, houdt hij een rede waaruit de q-produktie citeert: ‘Deze stichting zal een echte joodse stichting zijn, in de volle zin van het woord.’ Maar rabbi Tal wijst dan ook al op het antisemitisme in Duitsland. Van 1921 af stond het weeshuis onder leiding van N. Italie, sedert 1930 was het gevestigd aan de Cronesteinkade.
Met de Duitse bezetting komt de vervolging van de joden al gauw op gang en in maart 1943 wordt het weeshuis leeggehaald en de kinderen worden met alle andere joden die tot dan nog vrij zijn in Leiden weggevoerd.
Direkteur Italie is in de bezettingstijd herhaaldelijk door illegale werkers gewaarschuwd dat het fout zou lopen, maar toegegeven moet worden dat zij nog geen onderduikadressen voor alle kinderen voor hem hadden, en in de tweede plaats kon de verlangde zekerheid niet worden gegeven dat de kinderen voor honderd procent veilig waren. Dus de heer Italie wil zijn kinderen niet laten vluchten.
Op 17 maart om half drie des middags, 1943,
| |
| |
wordt hij nog gewaarschuwd door zijn buurman Stoffels: we hebben een flink aantal betrouwbare adressen, zet alstublieft de deur open, maar Italie zegt: ‘Zolang ik mijn weeshuis bij elkaar kan houden, zal ik dat doen. Dan moet er maar komen wat er komen moet.’ Om zeven uur dezelfde dag begint de ontruiming, door 25 agenten onder leiding van Musschert, Biesheuvel en De Groot, in opdracht van Hoffmann. Buurman Stoffels is dan weer in het weeshuis om voor het laatst op vlucht aan te dringen. De politie zet hem eruit. Ik citeer nu uit het rapport: ‘Hij meent zich te herinneren dat sommige kinderen, vooral de oudere jongens, woede-aanvallen kregen met wilde vlagen van destruktiezin. Meubilair werd vernield, lampen kapot gegooid en potten stroop op de grond vertrapt. Kinderen liepen huilend of schreeuwend rond, sommige meisjes werden plotseling ongesteld, de hele kleintjes werden wakker van al dit rumoer en sloegen ook prompt aan het huilen.’ Stoffels: “Toen ging iedereen zich pas realiseren dat het afgelopen was.” Nathan Italie behield echter zijn kalmte, weet Stoffels. Hij slaagde erin samen met het personeel de kinderen tot bedaren te brengen, zelfs zó ver dat ze nog éénmaal, in het weeshuis het volkslied konden zingen, een idee van Italie.’
Het rapport: ‘Tijdens het onderzoek - waarbij in een advertentie mensen zijn opgeroepen al dan niet anoniem te reageren - is een telefoontje binnengekomen van een zich onbekend houdende man die het volgende opmerkte. “De Leidse politie was met 25 man aanwezig bij het weeshuis. Bij het vervoer van de kinderen naar het station is gebruik gemaakt van bussen van de eltax. Toen de kinderen in de bus zaten hebben ze met de vader en moeder van het weeshuis liedjes gezongen. Alles verliep zonder moeilijkheden.” Deze anonieme woordvoerder wilde niet zeggen hoe hij aan deze informatie kwam, als ooggetuige of via derden.’ Volgens Pieter, alias Daniel de Vries, die met illegale hulp de komende Duitse moordpartij heeft overleefd, beseften de kinderen dat er iets verschrikkelijks aan de hand was, maar hielden zij zich vrij rustig, ondanks hun huilbuien. Ze zaten kalm op hun plaatsen of liepen wat heen en weer en wachtten tot de trein zou vertrekken. In de hele wagon was geen bewaker te ontdekken. Het moet ongeveer middernacht zijn geweest voordat de trein zich in beweging zette voor een reis die de hele nacht zou duren.
Nadat zij aankwamen gingen al op 23 maart 625 van hen door naar Sohibor, waar de Duitsers hen op 26 maart vermoordden. Onder hen bevonden zich de heer en mevrouw Italie-Cohen.
Sally Montezinos wordt op 27 april afgevoerd maar pas op 30 november 1943 om het leven gebracht, wat betekent dat de Duitsers hem nog een maand of zes hebben kunnen gebruiken. De musicus D. Cahn blijft in leven omdat hij de opdracht had terechtstellingen van een vrolijk muziekje te voorzien. Zijn vrouw overleefde de Duitsers omdat die haar voor het eksperimenteerblok in Auschwitz selekteerden. De samenstellers van het rapport vermoeden dat nog één kind de Duitsers heeft overleefd, maar dat is niet zeker.
Er zijn door de illegaliteit nog Nederlanders gevonden die voor het vaderschap van vaderloze kinderen met een joodse moeder tekenen, ook in gevallen waarin dat helemaal niet waar is. Zo kwamen Pieter (Daniel) de Vries en Hans Kloosterman nog vrij uit Westerbork met een zogenaamde g-i verklaring.
Hoe is het godsmogelijk geweest. Het wás godsmogelijk, en ik moet dit afschuwelijke verhaal opschrijven omdat de oorlog in het Midden-Oosten mij daartoe dwingt. Die dwingt ons ertoe nog verder terug te denken. Er is sedert de tweede wereldoorlog nog weer het een en ander godsmogelijk.
35. Kabarett. De radiokommentatoren en de journalisten schijnen meer de pest aan Oostduitsers dan aan Westduitsers te hebben. Ik niet. Ik houd ook niet meer van Israëliërs dan van Palestijnen. Alle Menschen zijn voor mij
| |
| |
Brüder, tenminste in principe, natuurlijk hebben alle volken ook hun Luns en Nixon. Ik weet dat ik mij met die gelijkschakeling gehaat maak, maar dat moet ik nemen.
Heb je die film gezien, Kabarett? Ja, die heb je gezien. Je herinnert je dat daar in de uitspanning buiten muziek gemaakt wordt. Een blonde jongen gaat op zijn stoel staan om te zingen. Het wordt een Duits lied dat hoe langer hoe fanatieker klinkt. Langzaam aan gaan de mensen in de uitspanning staan, ik herinner me een meisje en een oude man onder hen, zij steken hun poot op en brengen de Hitlergroet en iedereen zingt ten slotte mee met tranen in de ogen. Een van de verschrikkelijkste stukken uit die film.
Weet je dat die film in West-Duitsland vijf minuten korter duurde dan hier? Nee, dat wist je niet. Zal ik zeggen waarom? Omdat die scène, die rotscène er door die godverdomde rotwestduitsers uitgelaten wordt, want het zijn precies dezelfde Duitsers en zij willen zich niet blootgeven. Alle Duitsers zijn precies dezelfde Duitsers en alle Hollanders zijn precies dezelfde Duitsers. Daarom had ik geen zin om naar Gelsenkirchen te gaan, hoewel ik ervoor uitgenodigd was. Nee, als je de reis voor me betaalt, kaartje koopt, het hotel betaalt en vijfhonderd gulden toegeeft om naar Gelsenkirchen te gaan: ik pieker er niet over. Mijn keel doet al pijn bij het uitspreken van dit rotnaam. Ik zie het wel op de tv. Laat ik er niet zelf bijzitten als die Telegraaf-moffen uit het westen het volkslied van de ddr overjoelen.
7 Augustus 1974. Om half acht vanmorgen hoor ik in de auto voor het eerst een radiokommentaar van de tros. Het gaat over Duitsland, een nieuwe ultra-rechtse beweging: Het Vierde Rijk. Slaat erg in bij de jeugd. Vernielingen op joodse begraafplaatsen. Hitler-devoties. De politie wist het wel maar dacht dat het niet zo'n vaart ging lopen.
36. De oorlog is over. Sprekend over mij zegt de psychiater tegen mijn kollega's: ‘Die man moet eindelijk eens beseffen dat de oorlog over is.’ Dank u, dokter, ik zal mijn best doen. En mijn oude vriend Mac schrijft uit Ierland dat hij naar New York gaat ...‘for a series of St. Patrick's Day patriotic addresses (fundraising for our military campaign in the six occupied counties of northeastern Ireland)... incidentally I note that your government has been “interfering” with our arms purchasing missions... you'll have to put a stop to that.’ Mac, ik doe wat ik kan, maar dat is niet veel.
Op zondag 23 juni lees ik in de Herald Tribune wat William Fulbright, de voorzitter van de senaatskommissie voor buitenlandse betrekkingen op 21 juni heeft gezegd. Hij noemde de Israëliese bombardementen op de Palestijnse kampen in de Libanon inappropriate, dat is één. Er zou wel iets anders achter kunnen zitten dan the announced purpose of attacking terrorists, dat is twee. One wonders whether they really want peace; dat is drie. Ik bewonder de moed van de senator van Arkansas, maar voeg eraan toe dat je dat in de Verenigde Staten blijkbaar wel, maar in Nederland niet best kunt zeggen.
En senator Abourezk moet nog meer kwijt: zolang de Verenigde Staten doorgaan met het leveren van vliegtuigen, bommen en napalm aan Israël, is Amerika mee verantwoordelijk voor what I call this U.S. terrorism; maar Abourezk is van Libanese afkomst.
|
|