plotseling gevuld met zigeuners die van ver komen om de olijven te plukken en de nachten, één en al flamenco, dansen, zingen, drinken want er is geen zigeuner ter wereld die verdiend geld langer dan vijf minuten in zijn zak houdt... Ik ben gevoelig voor een nature animé, een natuur die de sporen draagt van de mens.
Er is in El pájaro sprake van delirium en koude observatie, van agressiviteit. Men zegt dat u er jaren over deed om dit boek te schrijven. Vond u steeds uw helderheid weer terug?
Het soort luciditeit dat u opmerkt in mijn boek, komt bijna steeds voort, vergeef mij de paradox, uit het onbewustzijn. Ik werkte zes of zeven jaar aan deze roman. Toen kreeg ik dus die periode van waanzin in dat hospitaal van Fort Collins. Een professor in de logica (van de universiteit waar ik ook les gaf) nam alles op de band wat ik zei en hij vertelde mij later dat ik ongelooflijk helder was, volmaakt beeld van paralogica. Hierna was ik maanden zwak, ook mentaal. Toen ik echter begon, schreef ik in één adem de dromen uit van 15 maart tot 15 november. Het oude materiaal verwerkend met het nieuwe en met alles wat ik zo verdomd lang verdrongen had. De ‘luciditeit’ van mijn waanzin stelde mij in staat om de luciditeit van zes jaar werk te gebruiken. Het delirium was het laatste, lichtende richtsnoer.
Hebt u een bepaald ritme in werk, dagindeling, avonden, uren? Is het u wel overkomen dat de bron dichtzat?
Ik probeer wanhopig een ritme vol te houden. Ik kan het niet altijd en moet allerlei concessies doen die mij niet alleen van het ritme verwijderen maar ook van het armenhuis... Meestal echter werk ik van 10 tot 2. Soms ga ik 's middags naar een stad nabij, als mijn vrouw mij tenminste wil rijden, want ik rijd geen auto. Ik lees of maak aantekeningen soms tot 2, 3 uur 's nachts. Wanneer ik mijn ritme kan volhouden ben ik onverdraaglijk. Ik mis gesprekken met vrienden, cinema, het grote stadsleven in de winter, tentoonstellingen. Maar dat alles maakt mij tenslotte te nerveus en daarom geef ik de voorkeur aan het eigen ritme.
Hoe staat u tegenover de fysieke, sensuele relatie van de mens ten opzichte van dit bestaan, ik bedoel niet hun sexuele relaties maar de manier waarop sommige mensen leven en creëren met hun zinnen zoals het bij voorbeeld voor sommige schilders nodig is hun materiaal aan te raken of de olie over hun linnen te zien druipen voor ze werkelijk beginnen te werken? Is dit van belang voor de evolutie van een werkstuk?
Het sensuele gedeelte is uiterst belangrijk. Het aspekt van een getypte bladzijde kan me afstoten of aantrekken. De diepte van de stilte, een vogelvlucht, het licht op de stenen van dit oude huis of de zon en de regen op de velden, alles is inderdaad lichamelijk met mij verweven en al komt dat misschien niet naar voren in mijn boeken, dat sensuele gedeelte ligt verborgen in iedere zin bijna.
Heeft reizen uw vizioen van de dingen versterkt?
Ja. Reizen was een noodzaak. Eenzaamheid en isolatie, het gevoel na een acht-maandenlange reis door Italië dat ik eigenlijk niet werkelijk kon zien zonder de vrouw die de mijne zou worden, maakte dat ik trouwde. Zien is vergelijken. Ook de zinnen vergelijken zonder dat iemand zich daarvan bewust is; alle wetenschap en alle ervaring is vergelijking.
Bent u van plan een toneelstuk te schrijven?
Nee, een opera. Wel zoek ik nog steeds naar de juiste componist. Ik zou een goede Daponte kunnen maken voor een onbekende Mozart... Ik wil een opera schrijven over een romantische schilder die naar Zuid-Amerika kwam in de eerste helft van de negentiende eeuw: Maurice Rigendas.
Verging u de ontlading van obsessie lichter na het schrijven van El pájaro?
Nee. De obsessies werden hoe langer hoe com-