Maatstaf. Jaargang 22(1974)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Jacques Waterman Gedichten Levensveer Pas, toen ik over groene velden liep En in mijzelf een nieuwe wereld schiep, Daalde van boven zigzag op mij neer Schier ongemerkt - een grote witte veer. 'k Dacht bij mezelf: waarom word ik verstoord Door zulk een veer die bij geen vogel hoort - Ontvalt de hemel, hoog & blauw & leeg - Brengt geen geschreven regels meer teweeg. Ziet ginder, hoe in ruimtes scherp ompaald, Een ware vederregen nederdaalt, Waar iedereen zijn eigen veer ontvangt: Die maakt een eind aan honger, hoop & bangt’. Te kwader ure, op een middernacht Is uit den hoge op ons neergebracht Haast ongemerkt en niet op ons verzoek De witte veer. Die schreef ons levensboek. [pagina 24] [p. 24] [ ] In 't restaurant De Zalm & De Kat Zaten wij samen te eten: Ik, tante Rosetta, mijn broer en de kat, De anderen waren vergeten. ‘Wat,’ zei de kat, vind ik daar op mijn bord? Dat lijkt wel een maaltijd voor honden,’ En ze gooide het eten zo maar op de grond En dat vonden we allemaal zonde. Toen ook ons geëet tot kieskauwen werd Begon het ons te vervelen En gingen we door de verandadeur In de kinderspeeltuin wat spelen. Het jachthuis Wanneer mijn gevoelens terzij geschoven zijn, Wanneer ik, gezeten achter een glas rode wijn, Riche-Bon, rode Bordeaux, De bedienende ober zei me dit zo, In een der dure restaurants van Den Haag, Me de diepere zin van dit leven afvraag, Wanneer ik - storm, passie en onrust nog na - Het interieur en de gasten gadesla, Familie: vader, slank grijs heer met smal gelaat, Mollige dochter in rood en zwart gewaad, Moeder, zoon, allen rustig bij elkaar, Dan word ik in mij een transformatie gewaar, Waarna ik passief en onverschillig zit, Luisterend naar een song van Eartha Kitt, Het licht glanzend in koperen ornamenten, Zwijnshoofden aan de wand; correspondenten Met een ander leven: jagen in bossen Om zich van melancholie te verlossen. Vorige Volgende