Maatstaf. Jaargang 22(1974)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Arie Gelderblom Gedichten De verkeerde wereld (1) de telefoon ging en rinkelde opnieuw hij had gedacht dat zij het was, zij ook zo'n toestel had maar dan van gras, dit het laatste van de weg was tussen hem en haar, zij de zuiver gesluierde vanuit haar woud vol sappige druiven en vrediger gevleugelde duiven hem met haar stem als met dauw betastend zeggend wat zijn oren wilden aan mooier water, zij, zekere spiegel voor zijn meest ruisende lichaam, haar uiteindelijke naam noemend, duidelijk makend dat ze naderde, naderde rinkelend als een koningin in een mooiere droom dan ooit eerder maar zij was het, ze zei dat ze hoofdpijn had van het werken of hij de verwarming wat lager wilde zetten [pagina 81] [p. 81] In den vreemde ze waren weer een avond bij elkaar, de stemming was aardig genoeglijk, ook een vreemde dichter was op bezoek, maar hij zei geen boe of ba en al spraken ze bij koek en hersentaart over het gaan en komen der maan, atoom en heelal, de prijs van snoep probeerden ze het met het naderen der vakanties, hij zei niets zodat men hem tenslotte zijn lot maar liet, de drank die bleef beslist niet staan en minderde81 voortdurend iets en de taal raakte na de slaatjes al aardig raar, een schilder liet zien hoe hij met zijn billen kon trillen, de aanwezige dichters gilden door elkaar behalve die ene (hij speelde even verveeld met een haar), de dames deden natuurlijk wie het hardst om de mannen kon lachen, niemand was nog helemaal zichzelf, iedereen wachtte en het was dan ook om een uur of elf dat de vreemde dichter plotseling nogal opstond, een pistool trok en zich zomaar door het hoofd schoot, wat eerst wel een bloederige aanblik bood, maar de anderen moesten nog harder lachen, en later dansten ze als gekken tegen de klok in, rond zijn dichterlijke corpus zingend: dit alles hebben we geleerd bij de dansschool jansen Vorige Volgende