Drouant de aardse genoegens van de tong met die van de geest trachten te verenigen (Les bêtes à Goncourt, un demi-siècle de batailles littéraires, uitgave Hachette).
Hoewel de gebroeders Goncourt in hun testament een niet voor misverstanden vatbare beschrijving hebben gegeven van de voorwaarden waaraan de bekroonden moesten voldoen, trok de Académie Goncourt zich daarvan vanaf het allereerste begin niets aan. ‘Deze prijs zal gegeven worden voor de beste roman, voor de beste verzameling novellen, voor de beste bundel notities, voor het beste boek met verbeelding in proza, en alleen in proza, dat in het jaar is gepubliceerd... Mijn belangrijkste wens is dat hij zal worden gegeven aan de jeugd, aan het originele talent, voor nieuwe en gedurfde experimenten met het denken en de vorm.’
Al voordat de eerste Goncourt in 1903 werd toegekend kon een zekere Jean Rameau het volgende portret van de winnaar in het tijdschrift Gil Blas schrijven: ‘De romanschrijver die mij het meest geschikt lijkt voor de prix Goncourt - zoals voor alle prijzen overigens - is een mooie jongeman die goed zou moeten kunnen dansen, goed converseren, goed buitenshuis eten, zich goed gedragen, goed bij machtige mannen binnen kunnen stappen, en goed kunnen kwelen aan de voeten van invloedrijke vrouwen...’
Rameau moet een vooruitziende geest hebben gehad. In 1903 ging de prix Goncourt naar de 43-jarige John-Antoine Nau voor zijn boek Force ennemie. Wie heeft er ooit van gehoord? Wie heeft ooit van een volgend boek van die schrijver gehoord? In datzelfde jaar 1903 verschenen wel boeken die nu nog bekend zijn: Le petit ami van Paul Léautaud, L'immoraliste van André Gide, Le roman des vingt ans van Paul Fort, Les suppliants van Henri Barbusse, Claudine s'en va van Colette...
In negen van de tien keer is het daarna niet meer anders gegaan. Telkens wanneer de Académie Goncourt tussen twee schrijvers moest kiezen, won degene die het snelst zou worden vergeten. Céline moest het in 1932 met zijn