Maatstaf. Jaargang 22(1974)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Wijnand Steemers Gedichten Moeder en kind Zovaak als wij blaatten Dat wij haar niet zagen, Maar dikwijls met haar aten, Wij vielen altijd samen. Zij wandelde in tuinen Met bloemen waarin zij uitmuntte, Zovaak in blauwe tuinen Waarin zij ons runde. Zij hurkte in de wei Voor minder dan voor pluizen, Ik rukte aan electriciteitsbuizen, Zodat zij weer hurkte voor mij. Centaur Als hij met haar door de kamer walst, Naakt, centaur met vergeten paard, Staan ze model voor een Frans Hals, Preciezer, maar met zoveel vaart. [pagina 58] [p. 58] Stad in de morgen Een baby overstemt de haan. De asemmer brult op de stoep, Drie huisvrouwen die bij elkaar gaan staan Vormen een beeldengroep. De nacht, het kolenhok Voor onverschrokken kinderen, Laadde het laatste restje geuzen uit Die de nacht wilden overwinnen, Alleen de kleine spaarders Hoor ik nog na vijven lallen, Maar ook hun nacht moet vallen. Spreekbuis Buiksprekers doen het zwijgen ertoe. De kippen zonder kop kakelen mij gek. Misschien zong Brecht nog niet zo slecht, Al hoor ik liever een roodbontkoe. Vorige Volgende