afrasteringen van opeengestapelde betonblokken in wybertjesmotief. Zijn verontwaardiging is oprecht en hij merkt bovendien op dat de meeste hekken tegenwoordig als gaas aan een rol worden aangeschaft en dat dit materiaal in de meeste gevallen ook nog is geplastificeerd. Praktisch, maar moordend voor het visuele milieu.
In Zaandam passeren we café ‘De Waakzaamheid’, een legendarisch etablissement dat er op deze zondagmiddag gesloten uitziet, maar waar Billie Holiday indertijd nog heeft gezongen. Voorbij is het alweer. Waarop een straat aan Erno Tromp gelegenheid biedt om te wijzen op het verschil tussen de woningen van autochtonen en niet-autochtonen. De laatsten kan men altijd herkennen aan kleine door-de-mand-valle-rijtjes als paarse gordijnen of donkerrode garagedeuren. Het volk aan de Zaan, verstoken van elk esthetisch of artistiek inzicht, zal daarentegen steeds feilloos de juiste kleur en het juiste materiaal gebruiken. Daar komt geen opleiding aan te pas. Natuurtalenten, zonder mankeren.
Stapvoets rijden we door Zaandam, de geboorteplaats van zijn moeder. Ook het industrieterrein aan het water wordt niet vergeten en bij een geheel fantasieloos en relatief recent gebouwde fabriek van de firma Honig, wordt met een misprijzend gegrinnik stilgehouden. Deze onderneming heeft er dus niets van begrepen, stelt de chauffeur met meer dan gewone instemming van de schilder, die op zijn beurt echter hoopgevend opmerkt dat aan de overkant van het water een fabriek staat van een chocolade- of koekjesfabriek die de architectonische spelregels van dit gebied niet doorkruist. Een Berlage-achtig gebouw met overdadig veel nutteloze raampjes en tierelantijntjes; zaken die nergens toe dienen, maar daarom getuigen van bijzondere pracht, vindt hij.
Bij het passeren van het Zaanse Weefhuis - waar nog niet zo lang geleden de originelen van de Verkade-albums werden tentoongesteld - komt het gesprek even op deze collectie.
Erno Tromp heeft uiteraard enige afleveringen van de albums, maar is nog niet zo lang geleden op de hoogte gebracht van de waarde van deze boeken en kan zich nog steeds vrolijk maken over het feit dat bepaalde in deze standaardwerken beschreven natuurtochten in 1914 werden onderbroken door militairen (‘Stel je voor, nu van die kerels in die grijze uniformen, met kepi's en wikkels om de enkels’). Plotseling laten we Zaandam achter ons en daar ligt de polder, zonder dissonant. De kunstenaar geniet en de chauffeur houdt de snelheid op die van een sjokkend paard hetgeen in verband met de beperkte wegbreedte een goede uitkomst is. De lucht is somber, de temperatuur laag voor de tijd van het jaar en de wind guur. Klimatologische omstandigheden die dit uitstapje passend omlijsten en toerist en vreemdeling uit de buurt houden. Eén Belg wordt gepasseerd, maar deze heeft zijn helgele Volvo-stationwagen al voortijdig op een strookje uitwijkasfalt stilgezet.
Zo, op weg naar Jisp en onder het genot van een Hudson senoritas sigaartje (Brasil, Super King Size), passeren we boerderijen waarvan de schoonheid nauwelijks te beschrijven valt. Met ongeremd enthousiasme geeft Tromp direct ooggetuige-verslag, terwijl de chauffeur de blik op het weinig egale wegdek houdt. De walkanten worden tekort gehouden, weet Erno Tromp, en zo kan nooit iets op deze vruchtbare stroken tot wasdom komen, want juist op de walkant is de meest verrassende vegetatie mogelijk.
In Jisp wordt voorzichtig gekoerst naar De Bonte Os, een lokaal dat Tromp zich nog herinnert als authentiek en gevuld met oude mannen. Tweemaal rijden wij het smalle hoofddijkje op-en-neer en worden viermaal stil van bewondering bij het zien van onder andere het Raadhuis (1650) van deze gemeente die, zo schitterend gelegen tussen Beemster en Wormer, ruim duizend inwoners telt. De Bonte Os blijkt niet te vinden, echter wel de vermoedelijke plek en daar treffen we nu een bakstenen hoekwoning aan met in de huiskamer zes mensen rond de salontafel, starend naar een