Maatstaf. Jaargang 22(1974)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Enne Caspers Gedichten Doet lijden, zeker, maar leidt soms ook tot (zie hieronder) We zaten in het rechterlijk optrekje. Zij praatte iets te schel, ik keek wat scheel. Soms gloeide in ons hart nog 'n klein warm plekje, maar voor verzoenen voelden we toch niet veel. En na zo'n half uur stonden we weer buiten. Zij vroeg: ‘Wat ga je doen?’ - ‘Op huis maar aan.’ Haar paarse panty spande om haar fleskuiten. ‘Ga je mee, ‘k heb nog een staartje Old Smuggler staan.’ Tot aan het derde glas gaf ze niets bloot, haar handen saamgevouwen in haar schoot, alsof ze heimelijk om iets zat te bidden. Tot ze eensklaps, met een onderdrukte vloek, haast heel de rits wegrukte uit mijn broek. Toen lieten we de scheiding maar in 't midden. De vrolijke keer op keerzijde Een monseigneur, die Zwartkruis heet! Je zou 't, al was je 'n tweede Shakespeare, nooit verzinnen, 't Is nog veel mooier dan: ‘Poelier H. Bout,’ of: ‘de gynaecologe Vrugt-Van Minnen.’ Soms denk ik wel eens: als de taal die grapjes niet uithaalde, hing 'k mij toch maar eens op: 't is misschien dom, maar ik verveel me knapjes, het boek des levens blijkt een grote flop. [pagina 25] [p. 25] Maar als ik dan weer van zo'n Zwartkruis lees en mij zijn naam ga visualiseren weet 'k mij weer even met 't bestaan verzoend. Zoals ook die keer, dat 'k weer aan mijn vriend Kees Flink terugdacht en mij zo op voelde veren dat 'k schaterend buurvrouws brandpoort heb geboend. En zoiets gebeurt gewoon, zoiets gebéúrt! Als 'k jarig was, bakte mijn moeder 'n broeder, waarvan mijn zuster stiekem 't meeste opvrat. Ja, nooit zag 't vaderland een groter loeder. En die voortanden: net een zieke rat! Geen wonder dat haar muis niet erg in trek was, zelfs bij die varkens van de Mulo niet. Ze zwijnde dan ook toen er 'n knul zo gek was dat hij haar nu 's geen blauwtje lopen liet. Het kostte haar wel elke keer een geeltje, vaak zag 'k het grijnzend voor me, 't zoet tafreeltje: ‘Kom, 't knipje open, of de broek blijft dicht.’ Maar laat ze - en 't brengt me soms nóg buiten zinnen - nu kort daarop de vijftigduizend winnen! 'k Bleef maandenlang totaal door 't lot ontwricht. Vorige Volgende