Maatstaf. Jaargang 22
(1974)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
Op een bataks doodskistjeIedereen wordt geboeid: het is
een bronzen doodskistje, met vóór en achter
twee singa-maskers, haast een prauw,
en daarin ligt het kleine bronzen lijk
van een Batakker. Niemand weet meer
waartoe het ooit gediend heeft.
Zó een gedicht schrijven. Een fascinerend huls
met daarin een geheim dat niet te duiden is
maar dat blijft trekken, ook al is de tovenaar
voorgoed verdwenen met zijn riten en zijn doel.
| |
De nachtegaalSoms hoor ik zachtjes zingen voor het raam:
een nachtegaal omwerft zijn spiegelbeeld
met extatisch gemurmel en met dansgebaren.
- Balts ik voor jou, of balts ik voor mezelf?
Hoever versmelt jij met mijn spiegelbeeld?
| |
[pagina 44]
| |
Verzoek om ezelsorenWat Midas aanraakte veranderde in goud.
Pas ik niet op, het wordt ál poëzie
waar ik van ademen en leven moet,
en ik sterf van gebrek.
| |
Mijn laatste hondHij stond op de steiger toen ik wegvoer,
mijn enorme afghaan, vast geplant, niet gelovend
dat ik wegging, niet écht gelovend.
De avondbries streek het haar in zijn gezicht
en zijn ogen, liefhebbender, hunkerender
dan ooit mensenogen, en ook mooier,
lonkten en straalden in de ondergaande zon.
Pas toen duidelijk was dat ik werkelijk wegging,
eens en voorgoed, weerklonk zijn wanhoopsgeblaf.
Nooit wil ik meer een hond.
| |
Omgang met dierenWanneer mijn slechtvalk
zwiepend neerkomt op mijn vuist
en dan met zijn geduchte sterke snavel
voorzichtig aan mijn oorlel frutselt;
wanneer het duifje, mij herkennend, slikt,
en nogmaals slikt, en baltsend op me toehipt,
ben ik gelukkig, tussen duif en valk
de schakel, tussen rover en prooi.
| |
Het tapijtOp dit zachte, stille tapijt
lagen eens twee matrozen.
Het is geen gewoon tapijt
het is een antieke keshan,
het waren geen gewone matrozen
maar mateloze krullebollen
die graag iets bijverdienden.
| |
[pagina 45]
| |
Er bestaat nog een foto:
een blond, soepel kleed,
twee blonde, soepele lijven,
een paar toeschouwers, met drankjes;
en nog deze herinnering:
de fotografe, een dame
met natte plekken in haar zijden jurk,
vergeefs.
Soms valt het strijklicht in de studio
net eender over de pool van het kleed,
en diep beneden, in de haven
blaast een binnenkomende boot.
| |
Laat bloemen uw tolk zijnMännertreu, zwoele orchis,
als exclusieve beloning, van Tancredo,
hoog op een berg, na een zware beklimming.
- De pomander van een courtisane
daar in de ijle lucht.
Op Wight Brian, de bodybuilder
met het struisvogelhaar:
‘Hier, Lad's Love, kneus het eens’
- een ondeugend, zijdelings lachje -
het rook naar sperma - zo maar.
|
|