Maatstaf. Jaargang 22(1974)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende T. Grafdijk Huiskamerschetsen 1 Dat de hond iets verkeerds heeft gegeten staat vast. Op het garstig tapijt ligt dampend de brij waarin vaalgrijs de pens en de vrolijke spikkels van gort. Weer kokhalst het dier, wellicht komt er meer, of het gelige schuim van wel vaker, gelardeerd met wat gras dat de maag schuurt. Uit zijn mand overeind komt de kater, de staart als een vlag wijst de weg en spinnend begint hij zijn onverwacht maal. 2 Ja, dat was schrikken, voorzeker! Had me de jonge vader - met het oog op het lachen, voor later - zijn rimpelig larfje voorzien van zo'n feestelijk masker van plastic: daar lag dus een kleine Mongool [pagina 43] [p. 43] in zijn pitrieten wiegje vol kant. In haar boa bezweek de moeder der kraamvrouw; de vader kreeg zijn eerste attaque en werd ter plekke behandeld. 3 Hier trekt de fruitvlieg zijn banen in de banen van stof die de zon toont als door het modderig glas hij zijn licht werpt. Bakken met peuken verluchten de tafels, voor de kachel ligt as en een klokhuis. De smeuige geur van de luiers lijkt de finishing touch, maar wie scherper toeziet ontgaat niet het slipje dat weken geleden - god weet waarom - in de krantenbak raakte. Zo draagt dan óok Van der Meyden zijn kruis. Vorige Volgende