Maatstaf. Jaargang 21(1973)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Jacques Waterman Variaties op het thema Liften en Treinen I Liften Twee liften schieten door't gebouw Als spoelen door een weefgetouw, De derde staat er naast, gefnuikt: Wordt sporadisch slechts gebruikt. Ik heb een hele mooie baas, Die neemt lift één met luid geraas, Zodat het ons nauwlijks opvalt Als lift twee naar beneden valt. Maar ik ga met de derde lift, 'k Weet niet waarheen diens koers zich richt. Soms laat ik koffers domweg staan, Die ik dan achteraf nog haal. II De trap ‘Dát zal hun leren om achterlijk te zijn!’ Als ik de lift niet haal maar mis, Of als de lift niet goed meer is, Dan haast ik mij naar het station De trap op naar het dakperron. Doch velen onzer weten niet, Dat het geen roltrap is; zo ziet Men dezen stilstaan urenlang! Geen uitweg voor hun dadendrang. ‘Naar Utrecht of naar Amsterdam?’ ‘'k Wou, dat er maar een eind aan kwam.’ [pagina 46] [p. 46] En in de vert' zien zij hun trein Wegglijden als een schone schijn... III Treinen De trein vertrekt vaak wat te laat, Terwijl een deur nog openstaat, Zodat ik vaker wél dan niet Nog tijdig de coupé inschiet. Het is niet zo dat ieder klaagt, Die voor mij de koffer draagt, Want op een deel van deze reis Geeft die haar geheim niet prijs. En of de trein nu wacht of rijdt En of U mij mijn lot benijdt, Ik kom - daar kunt U van op aan - Wel deeg'lijk op het eindpunt aan. IV Treinen Hij die, ademloos door de volt', Met koffers, twee, komt aangehold, Die in een trein, die wegglijdt, treedt, Mag blij zijn als hij niets vergeet. Want wie wél aan vergeten doet Moet er weer uit, in arren moed', Die met zijn hoed een droef vaarwel Zijn lief toewuift, die haalde 't wél. V Treinen De wind waait om het oud station, Veegt mensen van het dakperron: De massa's, stijf opeengepakt, Die wachten tot een trein hen pakt. [pagina 47] [p. 47] Van Utrecht of naar Amsterdam. Wat is het voor een paartje lam, Als één van hen de trein nog haalt En ziet hoe de ander daarin faalt. VI Treinen De trein gaat over de hoge brug - Heen en nooit terug - Wat wil de conducteur van mij? De trein gaat over de doodsvallei. Over de brug, die ondermijnd Door mijnen, in te storten schijnt; Daar valt de brug, daar valt de trein En maakt een einde aan ons zijn. Vorige Volgende