Maatstaf. Jaargang 21
(1973)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
GelukkigLuttel zand (luttel zand)
Een hand drukt het zand,
gelukkig, gelukkig,
van 't strand.
Luttel (gelukkig, gelukkig, gelukkig)!
| |
SonnetIk zie door het treurig gebeuren (ijdel)
ijlende schimmen razen, arbeiders (ijdel)
en verleidsters raaskallen (ijdel)
veldheren hun ransel verliezen (ijdel)
en ik kniel, terwijl gutsende (terneergeslagen)
zweetdroppels van mijn wenkbrauw (terneergeslagen)
op de grond storten, waar dienaars (terneergeslagen)
de paarlen en de zwijnen neerleggen (terneergeslagen).
Komaan, burgers, het vlees maakt (hoop)
de zorgen zoet (hoop)
burgeressen, poets de paarlen (liefde)
| |
[pagina 7]
| |
en eet met lange tanden (liefde)
de aars van de zwijnen (liefde)
op. einde (hoop).
| |
Herinnering tweeDat was dan wat ik denk dat het was
- langzaam spreken - onherinnerd.
Zei ik dat? Wat het was was:
ik die alleen was toen ik alles wist?
Een stok die in het water wordt gebroken,
ik maak mijn hand nat. Een leeuw als woord;
Dapper dus. Ik zei dat ik de stok brak
toen ik mijn hand in het water stak.
Omdat we wisten dat het zo niet was
zei ik wat ik me niet meer herinner.
Omdat ik zo was. Inner-
lijk ben jij in me wat je
Nooit was. Zo gaat dit vers door
over je.
|
|