Maatstaf. Jaargang 21(1973)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Jacques Waterman De carrosseriemaker Ik maak autocarrosseries, Dat doe ik mooi en precies: Twee vinnen achter, één sierstuk voor, Met de uitlaat onderdoor, En als ik heel de wagen - leeg Van passagiers en dingen - weeg Dan weegt hij honderd kilo meer Dan in de dagen van weleer: Men kan hem opknappen, Men kan hem oplappen, Men kan hem lakken, er deuken uitslaan; Toch moet hij eens breken, Door al zijn gebreken; Daar helpt geen lieve moederen aan. Welaan, het ding is opgeknapt, Gebroken delen opgelapt, Of bedekt met de autolakspuit En geeft men gas, gaat het vooruit Tot aan die bewuste dag Dat zelfs geen gas meer baten mag, Noch kapitalen, opgeslokt, En 't mechaniek voor altijd stokt: Men kan zich verzekeren, Men kan het verbeteren, Men kan het schoppen, glijden gaan, Maar eens moet het breken, Door al de gebreken, Daar helpt geen lassen of sleutelen aan. Vorige Volgende