| |
| |
| |
Pablo Neruda Gedichten
vertaald door Riekus Waskowsky
Vrouwelichaam
Vrouwelichaam, blanke heuvels, blanke dijen,
je lijkt een wereld zoals je daar ligt in overgave.
Mijn ruwe boerenlijf graaft in je en wekt
het kind diep in je aarde.
Ik was een eenzame tunnel. Uit mij vluchtten de vogels,
in mij drong de nacht met zijn machtige invasie.
Om mijzelf te overleven smeedde ik je tot een wapen,
maakte je een pijl op mijn boog, een steen in mijn slinger.
Maar het uur der wrake slaat en ik hou van je,
lichaam van huid, van mos, van begerige krachtige melk.
O de vazen van je borst! O je ogen vol afwezigheid!
O de rozen van je schaamte! O je langzame trieste stem!
Lichaam van mijn vrouw, ik zal voortduren in je gunsten.
Mijn dorst, mijn eindeloos verlangen, mijn besluiteloze weg!
O donkere rivierbedding waar de eeuwige dorst stroomt
en de moeheid volgt en de eindeloze smart.
| |
O wijdte van pijnbomen
O wijdte van pijnbomen, rumoer van brekende golven,
langzaam spel van lichten, eenzame kerkklok,
schemering, die in je ogen valt, o mijn liefste,
schelp van de aarde, in jou zingt de aarde, zingt!
In jou zingen de rivieren en mijn ziel vlucht in ze
zoals jij het verlangt en naar waar jij dat wilt.
O leg mijn weg aan op jouw boog van hoop
en uitbundig zal ik mijn pijlenzwermen afvuren.
| |
| |
Om mij heen zie ik je middel van nevels
en je stilte achtervolgt mijn achtervolgde uren,
daar ben jij met je armen van transparant gesteente
waar mijn kussen ankeren, mijn verlangen zich nestelt.
O je geheimzinnige stem, die de liefde kleurt en buigt
in de luide stervende avond!
Zo heb ik in de late uren op de velden
de korenaren zien buigen in de mond van de wind.
| |
Ik hou ervan
Ik hou ervan als je zwijgt want dan is het
en van verre naar mij luistert en mijn stem
Dan is het of je ogen zijn weggevlogen
en een kus je mond voor altijd zal vergrendelen.
Waar alle dingen vol van mijn ziel zijn
kom je tevoorschijn uit de dingen vol van mijn ziel.
Jij vlinder van dromen je lijkt op mijn ziel,
je lijkt op dat woord melancholie.
Ik hou ervan als je zwijgt en ver weg lijkt
en het is of jij wiegende vlinder jezelf beklaagt
en van verre naar mij luistert en mijn stem
laat mij daarom alleen hier, mijn lief, opdat ik zwijge
laat mij hier achter, mijn lief, opdat ik ook met jou
in jouw stilte als een lamp, eenvoudig
Als de nacht ben je, zwijgend en vol sterren,
jouw stilte is van een ster, zo ver en natuurlijk.
Ik hou ervan als je zwijgt want dan is het
ver weg en vol droefenis, alsof je gestorven ware.
Dan is éen woord, éen glimlach voldoende
en ben ik blij, blij met waaraan ik soms twijfel.
| |
| |
| |
Vannacht zou ik
Vannacht zou ik zeer trieste verzen kunnen schrijven.
Bijvoorbeeld schrijven, ‘De nacht is aan scherven gevallen
en ver weg huiveren de sterren blauw.’
De nachtwind kolkt in de lucht en zingt.
Vannacht zou ik zeer trieste verzen kunnen schrijven.
Ik hield van haar, zij soms van mij.
In nachten als deze hield ik haar in mijn armen
en kuste haar zoveel en zoveel onder de eindeloze hemel.
Ze hield van mij, ik soms van haar.
Hoe zou ik niet van haar grote stille ogen hebben gehouden.
Vannacht zou ik zeer trieste verzen kunnen schrijven.
Te denken dat ze niet de mijne is. Te voelen dat ik haar verloor.
De onmetelijke nacht te horen, nog onmetelijker zonder haar,
het vers valt dan in de ziel als de dauw op de weiden.
Wat maakt het uit dat mijn liefde haar niet vasthield.
De nacht is aan scherven gevallen en ze is niet bij mij.
En dat is alles. In de verte zingt iemand. In de verte.
Mijn ziel is ontevreden omdat hij haar verloor.
M'n blik zoekt haar om haar naderbij te brengen.
M'n hart zoekt haar en ze is niet bij mij.
Het is dezelfde nacht die dezelfde bomen wit maakt.
Maar wij, die van vroeger, zijn niet meer dezelfden.
Zeker, ik hou niet meer van haar, maar hoeveel hield ik van haar.
M'n stem, zocht de wind om haar oren te beroeren.
Van een ander, een ander, zal ze zijn. Zoals vóor mijn kussen.
Haar stem, haar helder lichaam, haar eindeloze ogen.
Zeker, ik hou niet meer van haar, maar misschien toch hou ik van haar.
De liefde is zo kort, het vergeten zo lang.
| |
| |
Want in nachten als deze hield ik haar in mijn armen,
mijn ziel vindt geen vrede omdat hij haar verloor.
Hoewel dit de laatste pijn is die zij mij doet lijden
en dit de laatste verzen zijn die ik voor haar schrijf.
(uit Veinte poemas de amor)
| |
De poëzie
En het was op die leeftijd... De poëzie
kwam mij opzoeken. Ik weet niet, weet niet
van waar ze kwam, van de winter of de rivier.
Ik weet niet hoe noch wanneer, het waren
geen stemmen, geen woorden noch stilte,
maar uit een straat riep ze mij, uit de takken
van de nacht, plotseling daar bij de anderen,
temidden van laaiende vuren en alleen terugkerend,
was ze daar zonder gezicht en beroerde mij.
Ik wist niet wat ik moest zeggen en mijn mond
was niet in staat te benoemen, mijn ogen
waren blind en iets sloeg in mijn keel, koorts
of verloren vleugels en ik ging
mijn eigen weg, ontcijferend deze brandwond,
de eerste vage strofe, onbestemd, zonder lichaam,
van iemand die niets weet en plotseling zag ik
de hemel uitgepeld en open, de planeten,
de zwetende plantages, de doorboorde schaduw
vol gaten van pijlen - ik zag
vuur en bloemen, de voortrollende nacht,
En ik, klein wezen, dronken
van de grote leegte vol sterren, naar de gelijkenis,
naar het beeld van het mysterie, voelde mij
een zuiver deel van de afgrond en rolde voort
met de sterren - mijn hart
(uit Memorial de Isla Nigra)
|
|