Maatstaf. Jaargang 21(1973)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] J.B. Charles Gedichten Langs de zee Langs de zee. Niet zo bizonder gelukkig toch maar weer langs de zee. Zonder - zoals gewoonlijk - haar onnoemelijk zware beweeglijke lijf met het waaiende en doorzichtige hemd - vaalgroene versleten zijde, de witte gescheurde stroken slordig het strand opgesleurd - stilstaande zwijgend te schouwen. Als een man die zijn testament zonet heeft geschreven. Dat heb ik dan ook. Haar vader Een herinnering aan mijn vader, zei zij, jawel. Als wij 's avonds gegeten hadden mocht ik voordat ik naar bed moest in de gang nog kaatseballen. Ik kon het toen al met drie. Voor hem lag de krant klaar. Hij nam die en ging de trap op naar zijn studeerkamer. Zes treden of zo op de trap stak hij de krant voor de grap [pagina 23] [p. 23] in het spel van mijn kaatseballen die ontredderd stuiterend vielen. Ik werd altijd kwaad, en riep ba! gemenerd! Hij klom lachend verder de trap op. Dat is alles wat ik mij herinner. Mijn vader gaat grijnzend naar boven. Zo ging hij ook naar de hemel zei mijn moeder met toegeknepen mond toen ik haar dit later vertelde. Je weet weer niet wat ik bedoel Voor mij is de liefde een bed, nee, je weet weer niet wat ik bedoel. Ik bedoel op het bed staat een stoel, op die stoel zette ik een kruk daar bovenop daar sta ik. Dus een hachelijk evenwicht. Vorige Volgende