Maatstaf. Jaargang 21(1973)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] J.P. Guépin Gedichten Café Greco Een meisje dat eerst aan haar lepeltje likt en hem daarna pas in dat ijsje steekt, wat vindt u meer obsceen: als ze het met een man in een café doet of ze deed het midden in de nacht alleen? Toch zeker niet als ze een lekkere honger had. Vond u het eigenlijk wel een beetje? Ik eerst ook niet. Maar ze lachte zo, en ze lieten elkaar in de steek meteen. Dus hoe zou ze het doen 's nachts alleen? Herfstgedacht Ouwe man, als ik denk hoe welkom mij nu de herfst wordt, Want dat blad van die boom, het doet er niet toe wat voor, Hoewel, nu het vallen komt, ik mij wellicht ook daarvoor ga interesseren. Is dat blad nú al voor de wind uit als een vervolgde weggewaaid, of is, door een voortijdige ziekte, de boom aan het sterven geraakt? Dat zijn de kwesties waarvoor ik mij nu, stil genietend, ga interesseren. Een laudator temporis acti Voel ik mij als ik skiff: want ik zie het verleden hoe het was maar niet wat komen zal. Chaufferen is vooruitzien, maar hoe weet ik, in mijn skiff als er een bocht komt dat er een bocht komt? [pagina 8] [p. 8] Want omzien verdom ik. (...) Zeg niets over Phaëton die drijft alweer ratelend zijn wagen naar de ondergang van de zon. ‘wat een onzin’, mompel ik, en ik doe de luiken dicht en weer de zon, alsof ik mij tegen zoiets weren kon! Vorige Volgende