is hij getrouwd. Hij heeft zich daarna uitsluitend met de literatuur bezig gehouden.
De eerste gedichten die hij schreef, publiceerde hij omstreeks 1936 in diverse schoolkrantjes, in 1944 proza en gedichten in klandestiene bladen zoals Mecenas en Parade der profeten. Direkt na de oorlog werd hij mederedakteur van Columbus; door fusie met Podium ook hiervan redakteur.
In 1951 verscheen van hem Gedichten in de serie De Windroos. In 1954 publiceerde hij in de Ooievaarreeks zijn bekende Nieuwe griffels, schone leien, een bloemlezing uit de poëzie der avantgarde. Vanaf 1954 verschijnt de beroemde serie van vrijmoedige liefdesverhalen uit 1001-nacht: Huwelijksnacht in duplo, Trouw nooit met een heks!, De maagdenspiegel, De gestolen minnaar, Schandaal in Damascus en de serie Helse vertelsels 1, 2, 3 uit vrij-moediger eeuwen. In het voorjaar van 1969 wordt deze serie uitgebreid met De opblaasvrouwtjes. In 1956 verschijnt de Ooievaar Tussen de regels, wandelen en spoorzoeken in de moderne poëzie en Met twee maten, de kern van vijftig jaar poëzie, geïsoleerd en experimenteel gesplitst. In 1959 zijn gedichtenbundel Stilte, woedende trompet. Ontelbaar zijn zijn vertalingen, en vertalingen waaraan hij heeft meegewerkt, waarvan wij hier slechts noemen Simone de Beauvoir, Pleidooi voor een moraal der dubbelzinnigheid en enkele delen uit de Russische Bibliotheek van G.A.v. Oorschot. Hij schreef enige toneelstukken, o.a. Harten twee, harten drie (1963), en vertaalde en bewerkte diverse toneelwerken, o.a. Calderon.
Paul Rodenko bereidt zich momenteel voor op het doktoraal eksamen psychologie. Hij woont te Zutfen.