Ida G.M. Gerhardt werd op 11 mei 1905 geboren te Gorcum. Zij studeerde klassieke letteren, eerst te Leiden, daarna te Utrecht en promoveerde in 1942 op een vertaling (en een verantwoording daarvan) van Lucretius, De rerum natura, boek I en boek V. Zij was ruim 25 jaar lerares in de klassieke talen, het laatst aan de Werkplaats te Bilthoven. Is tans ambteloos. Zij werkt, tezamen met haar huisgenote, dr. Marie H. van der Zeyde, aan een vertaling van de psalmen uit het hebreeuws.
Voorts verschenen van haar de dichtbundels Kosmos (1940), Het veerhuis (1945, bekroond met de Van der Hoogtprijs), Buiten schot (1947), Kwatrijnen in opdracht (1948), Sonnetten van een leraar (1952), Het levend monogram (1955, poëzieprijs van de stad Amsterdam), De argelozen (1955), De hovenier (1961, poëzieprijs van de stad Amsterdam) en De slechtvalk (1966).
In het voorjaar van 1969 verscheen bij Bert Bakker en Polak & Van Gennep haar vertaling van Vergilius' Het Boerenbedrijf in een tweede druk.
Ida Gerhardt ontving in 1967 de Marianne-Philipsprijs voor haar gehele oeuvre; in 1968 de Martinus-Nijhoffprijs voor haar vertalingen uit het latjjn en een vertaling van tien psalmen uit het hebreeuws.