a. roland holst
het schip en het zog
Vraag: Men zegt wel eens, dat een kunstenaar zijn laatste werk altijd het beste vindt. Als dat ook voor uw eigen werk geldt, betekent dat dan een verwerping van veel van uw oeuvre, dat soms meer dan een halve eeuw geleden tot stand kwam?
Het is mij niet mogelijk te verklaren dat ik dit of dat werk van wat ik al zo heb geschreven het beste vind. Het hangt alles, zo komt het mij voor, nogal organisch samen, en wie zou - als het om zijn lichaam gaat - willen verklaren dat zijn rechter duim het wint van zijn linker oor?
Daarbij komt dat ik nog maar zelden, en dan nog slechts terloops, denk aan wat er in de loop der jaren van mij verschenen is. Ik laat dat liever over aan hen, die voor of tegen deze geschriften zijn.
Naar gelang ik ouder schijn te worden, is het - en meer en meer uitsluitend - het gedicht, hoe klein ook, of het stukje proza waaraan ik bezig ben, dat mij boeit. Al het voorafgaande ‘geloof ik wel’, al geloof ik er, als ik het toevallig nog eens inkijk, nog wel in. Maar het doet niet meer ter zake. Eigenlijk ervaar ik mijzelf, naarmate een einde meer in zicht komt, als een schip (dat tot geen vloot behoort), met het zelfbewustzijn aan het roer en voor- of tegenwind in de zeilen, en al dat voorafgegane is mijn zog, waar ik mij niet meer om bekommer.
Het lijkt mij de meest gezonde opvatting.
Hoe dan ook: het is de mijne.
A. Roland Holst werd op 23 mei 1888 te Amsterdam geboren. Hij leeft en werkt sinds een mensenleeftijd in Bergen N.H. Voor