| |
| |
| |
henk van kerkwijk
de achtervolging van rené magraaf
|
haastige voetstappen van twee mensen buiten;
in de verte blaffen |
Jenny |
Theo. Daar! |
Theo |
Waar? Ik zie geen fluit. |
Jenny |
Jij hoorde toch ook blaffen. |
Theo |
Waardeloos die lantaarns. Dat is toch geen
straatverlichting.
blaffen verderaf |
Jenny |
Daar heb je het weer. |
Theo |
Zijn nog om en om uit ook. Die lantaarns.
Omdat het na twaalven is. Verkeerde zuinigheid
noem ik dat. |
Jenny |
Het moet René zijn. |
Theo |
Ik hoor niks meer. |
Jenny |
René. Met de hond. Met Teddy. |
Theo |
Misschien zit hij allang thuis. |
Jenny |
Hij komt nooit uit zichzelf. |
Theo |
- |
Jenny |
Dat kan hij niet. Sterke emoties storen zijn
geheugen. Ze overwoekeren zijn toch al labiele
bindingen. Peters heeft het me uitgelegd. |
Theo |
Dat schoolhoofd. Steeds... (verbijt zich) |
Jenny |
René moet altijd gevonden worden als hij wegloopt. |
Theo |
Peters. |
Jenny |
Maar als hij er anders vandoor gaat is het overdag. |
Theo |
Dat zeg ik je toch. Hoe wil je nou zoeken bij
zo'n straatverlichting?
blaffen heel ver |
Jenny |
Stil eens. |
| |
| |
Theo |
Het lijkt het jaar nul wel. En nodig is het niet in een
nieuwe wijk. Ze hebben de kabels zo voor het
leggen. De straat hoeft niet opgebroken.
blaffen, andere klank (andere hond), dichterbij |
Jenny |
Daar is René. |
Theo |
Ik. Nee ik...
hardlopen, hijgen |
Theo |
Ik zie alleen een hond. |
Jenny |
Ik zag hem - ik herken - mijn broer - altijd -
hij liep - hij liep voor de hond uit - hij had zijn -
transistorradio - bij zich - René! René!
hardlopen uitregelen, wit, roepende vrouw buiten
inregelen + lopen van twee mensen |
vrouw |
Bello! Bello! |
man |
Wijf, kan ik je nou niks toevertrouwen? |
vrouw |
Ik kon er niks aan doen. |
man |
Effe de hond vasthouden. |
vrouw |
Hij ontglipte me. Bello! |
man |
Effe de hond vasthouden. Omdat ik jeuk had.
Op me rug. |
vrouw |
Piet. |
man |
Ik hard het nou een keer niet. Als ik jeuk heb
moet ik er met me nagels overheen. |
vrouw |
- |
man |
Nooit kan ik wat aan je overlaten. Eeuwig stuur
je het op een of andere makke aan. |
vrouw |
Nou zeg. |
man |
Of je het erom doet. |
vrouw |
Piet. |
man |
Jij had hem vast. Hoe kun je zo stom zijn! |
vrouw |
Ik weet het niet. Echt niet Piet. Ik had het riempje
nog om mijn hand geslagen. Als ekstra veiligheid.
Bello liep toch rustig. Hij trok niet eens. Net dacht
ik, daar hoor ik een radio en wie heeft er zo laat
nog een radio aan, en dan is hij weg. En de radio
ging ook uit. Wat kijk je nou? Jij hoorde die radio
toch ook? - O, Jij altijd met je ruzie. |
| |
| |
man |
Ik heb me niks te verwijten. |
vrouw |
Nee. |
man |
Nee. |
vrouw |
(minachtend geluid) |
man |
Stel je niet an. |
vrouw |
Stel ik me an? |
man |
Ja, jij stelt je an. |
vrouw |
(halfsnikkend) Bello, Bello. Kom dan snoepie.
uitregelen roepen; Jenny + Theo hijgend inregelen
buiten |
Theo |
Nergens? |
Jenny |
Wat nergens? |
Theo |
Helemaal niks. |
Jenny |
Hij ging hier de hoek om. René! (hard, dan zacht
herhaald). René. |
Jenny |
Ik herkende hem toch. |
Theo |
Alleen de hond zag ik. En het was Teddy niet eens.
De hond van je broer is... |
Jenny |
Dieren zijn altijd op hem gesteld. Hij komt wel
meer met andere honden aan. |
Theo |
Misschien was het hem ook wel. |
Jenny |
René merkt het niet. |
Theo |
Je weet het niet met dit licht. |
Jenny |
Als hij geémotioneerd is kan hij geen verschillen
onderscheiden. |
Theo |
(mompelt) Zegt Peters. |
Jenny |
Wat? |
Theo |
Niks. |
Jenny |
Als ik maar ergens mensen zag. |
Theo |
Om tien voor half twee? In een buitenwijk? |
Jenny |
Dan kon ik ze vragen... ik bedoel, René valt op
als je hem over straat ziet lopen... iedereen ziet -
ziet dat er iets met hem aan de hand, is... dat
ontgaat je niet... zeker niet 's nachts... |
Theo |
- |
Jenny |
Als ik maar ergens licht zag, branden. |
Theo |
Wat? |
| |
| |
Jenny |
Dan belde ik aan. Vroeg ik of ze hem hadden zien
langskomen. Het valt toch op zoals hij voortdurend
met zijn hoofd knikt. |
Theo |
Zo laat doen ze niet open. |
Jenny |
En als ze René niet hebben gezien, hebben ze
misschien zijn transistorradio gehoord. Of het
blaffen van Teddy. - Maar op alle étages is het
donker. |
Theo |
Vrouwen. Vrouwen schuiven hoogstens het raam
op. Uit nieuwsgierigheid, niet omdat ze je willen
helpen. Leer mij dat soort wijven kennen, ik heb
toch elke dag met ze te maken. En maar kijken en
stom grinniken. Kijken kost geen geld. Lekker over
de vensterbank hangen. Armen onder de borsten
zodat die goed worden opgedrukt en uit de
nachtjapon schieten. De onderkin bulkt er als
derde tiet overheen. |
Jenny |
Je bent geil. |
Theo |
Wat een wonder. |
Jenny |
Ik wil nou niet. Eerst... |
Theo |
Ja, je gekke broer. Gezellig. Heb ik daarvoor de
hele dag in Amersfoort gestaan? Met dat rotartikel
dat ze van V & D gedemonstreerd willen hebben.
Een zeem. Een zeem die gelijk stofdoek is. Moet je
in Amersfoort mee aankomen. Zoiets nemen die
wijven uit de provincie niet. Aah, die
smoelen tegenover je in het warenhuis. Het maakt
niet uit of je één uur, of tien uur tegen ze aan
staat te lullen. Mooie demonstratie. Een zeem als
een stofdoek. Ze knikken. Ze nemen niks. |
Jenny |
Zoek ander werk. Je hebt zo vaak gezegd... |
Theo |
Na zo'n ellendedag, als ik je dan halen kom, wil
ik 'm eens goed: raken. Maar nee. Bij jou is
iedereen op van de zenuwen. Je vader belt om de
vijf minuten de politie. Je moeder gillen en grienen
of ze het niet om de dag meemaakt. Jij lijkwit, geen
woord zelfs over je kleuterschool. Een is er maar |
| |
| |
|
belangrijk: het gekke broertje. Hij is ervandoor.
Voor de zoveelste keer. Met de hond. Voor de
verandering. |
Jenny |
Theo. |
Theo |
Ach, het is altijd wat met die kneus. |
Jenny |
Jaa. |
Theo |
Hoe oud is hij al niet? |
Jenny |
Achttien. |
Theo |
Je ouders hadden hem weg moeten doen. Al jaren. |
Jenny |
Vanmiddag toen ik hem van school haalde... |
Theo |
O, schei maar uit. |
Jenny |
Nee. Er was juist niks aan de hand. René was
rustig. |
Theo |
Hij maakte altijd moeilijkheden als jij hem haalt. |
Jenny |
Vanmiddag was hij lief. Dat zei Peters ook. |
Theo |
Peters. |
Jenny |
Hij had gelijk. René was de laatste dagen veel
stabieler.
overgang naar binnen, vrij holle ruimte |
Peters |
Uw broer is weer in een van zijn positieve
perioden, jufrouw Magraaf. Als we het zo maar
konden houden. |
René |
(stem: licht schor, toonloos) Vasthouden.
Vasthouden belangerijk. Heer Peters. |
Peters |
Ja René, hou je zuster maar goed vast.
Juffrouw... |
René |
(onderbreekt) Ja ja hè, hè heer Peters.
Vasthouden. Vasthouden belangerijk. |
Peters |
Hij moet zijn radio nog hebben. Komt u even mee
in de klas. De andere kinderen zijn toch al weg. |
Jenny |
Ik kan niet eerder komen. De kleuterschool gaat
wel iets vroeger uit, maar de tijd is toch te kort. |
René |
Ik hou jou vast. Enny. Vasthouden.
geluid deur open en dicht |
Peters |
Hij liet vanmiddag zijn hamer vallen. Ik heb hem
bijgebracht die goed. vast te houden. |
Jenny |
Zijn hamer. |
| |
| |
Peters |
Ziet u die stapel daar? Die blikjes heeft hij
platgeslagen. Een uitstekende oefening voor de
verfijning van zijn grove motoriek. En verder
enigszins een voorbereiding op het industriewerk
dat hij volgend jaar misschien krijgt te verrichten. |
Jenny |
Ja. |
René |
Enny moet ook vasthouden. |
Peters |
De moeilijkheid blijft natuurlijk zijn instabiliteit.
René is nu zover dat mogelijk is aangepast.
Maar ja. De medische medewerker van ons team
heeft nu ook erkend, ik had hem er al vaak op
gewezen, dat zijn gedragspatroon niet konstant te
houden is. De onregelmatige aktiviteit van zijn
hormonale stelsel speelt ons telkens weer parten.
Ja, het verbaast u natuurlijk wat ik nu zeg. Omdat
mijn gebied eigenlijk het onderwijs is, de didaktiek.
Ik meng me nu in de zaak van de medikus, denkt u. |
Jenny |
Nee... |
Peters |
Maar in Amerika, u weet dat ik twee jaar in
Amerika op dit gebied ben werkzaam geweest? In
Amerika beseffen ze nu dat aan het hoofd van een
bedrijf, en dat is een school toch eigenlijk, iemand
moet staan die zijn ondergeschikten waar nodig kan
aanvullen. Ter vergroting van de efficiency. |
René |
Vasthouden. Ha Ha, vasthouden. Hè belangrijk. |
Jenny |
René! |
Peters |
Het is een heel team hier op school,
juffrouw Magraaf. En de samenwerking kan alleen
zo hecht zijn als de man die aan het runnen moet
van de specifieke moeilijkheden van ieders terrein
op de hoogte is. Alleen dan kan er een optimale
prestatie verwacht worden. |
Jenny |
Werken met kleuters, met gewone kinderen,
is wel eenvoudiger. |
Peters |
Ik wil u niet verhelen dat uw broer het ons vaak
niet makkelijk maakt. Maar daar zijn we voor. |
René |
Vasthouden bam. Vasthouden bam. Vasthouden |
| |
| |
|
hamer. Bam. Vasthouden Enny. (lachen) |
Peters |
Het is wat we verwachten kunnen op een
imbecillenschool. Al zou ik liever spreken van
een werkplaats voor motorisch opvoedbaren.
Dat klinkt positiever. |
Jenny |
Ik ben blij dat René vandaag rustig was. |
Peters |
Ziet u juffrouw, hij zal nooit het opgewekte
konstante gedrag van een mongool kunnen
bereiken. Dat weten we. Het is een typisch geval
van een jongen met ernstige hersenontschorsingen.
Waar in de beste momenten zeer behoorlijke
restfunkties aan het daglicht treden. We weten het.
We hebben hier nu eenmaal hutjes en ruïnes, zeg
ik altijd tegen het team.
uitregelen holle ruimte; buiten |
Theo |
Had hij het weer over zijn hutjes en ruïnes? |
Jenny |
Hij legde het heel duidelijk uit. |
Theo |
Ik kan hem niet luchten. |
Jenny |
Toe nou Theo. |
Theo |
Ik wou dat we in bed lagen. |
Jenny |
En René was echt kalm. Zo was hij in tijden niet
geweest. Hij straalde toen Peters hem zijn
transistorradio teruggaf. Overdag moeten de radio's
in de kast. Hij straalde. Hij heeft dat intens
kinderlijke wat de jongste kleuters in mijn klas
nog hebben. En hij is op die radio gesteld, die jij
hem hebt gegeven. |
Theo |
Heb ik nog uit Amersfoort meegebracht.
Een week geleden. |
Jenny |
Hij heeft hem altijd bij zich. |
Theo |
Maar toen demonstreerde ik een veel beter artikel.
Bij V & D. |
Jenny |
Hij laat zich niet van zijn radio scheiden. |
Theo |
Flessen met antistatische vloeistof. Als je daar
je platen in onderdompelt blijft geen stofje in de
groef achter. Heb je echt nodig bij een kostbare
pick-up. Een goeie, met verfijnde weergave. |
| |
| |
Jenny |
En hij draait voortdurend aan de knop. Van elke
zender hoor je maar een flard. |
Theo |
De bediening ligt makkelijk. Dat zei de verkoopster
van de radio tv-afdeling meteen. Daar
demonstreerde Ik toen, de radio/tv-afdeling, wel
wat beter dan nou. Dit is precies wat u zoekt,
zei ze. Een mooi kind hoor, die had werkelijk overal
lak aan. Deed wat haar uitkwam, weet je wel.
Maar mij raadde ze goed.
uitregelen straat; binnen: warenhuis geroezemoes,
kassa |
winkelm. |
17,95. Moet ik hem inpakken? |
Theo |
Nou, heb ik goed geraden? |
winkelm. |
(half toegevend) Ach, laat mijn arm los. |
Theo |
Jij wilt best wat anders. |
winkelm. |
Wie wil dat niet? |
Theo |
Bij dat demonstreren, daar praat je tegen de
mensen. Kijk je ze aan. Als je er een beetje gevoel
voor hebt, leer je al gauw heel wat in die ogen
lezen. En bij jou... (maakt pauze) |
winkelm. |
NNouu? |
Theo |
Ja. Blijf kijken. |
winkelm. |
Doe die hand van mijn arm. |
Theo |
Waarom? |
winkelm. |
Kan ik tenminste die radio inpakken, aap. En kijk
niet zo naar me. |
Theo |
Over een week demonstreer ik hier weer. |
winkelm. |
Kom. |
Theo |
Pak jij nou mijn hand. |
winkelm. |
(kreunt) Jij. |
Jenny |
(zacht) Theo. |
winkelm. |
(kreunt) |
Jenny |
(harder) Theo. |
winkelm. |
(kreunt) |
Jenny |
(hard) Theoool
winkelrumoer weg; buiten |
Jenny |
Theo. |
| |
| |
Theo |
(opschrikkend) Hè. |
Jenny |
Theo. |
Theo |
Ja. |
Jenny |
Ik heb het tegen jou. Je luister niet. Waar denk
je aan? |
Theo |
Wat zei je? |
Jenny |
Ik vertel je over René. |
Theo |
René. Zag je hem? |
Jenny |
Nee. Ik herinner me vanmiddag. Misschien begon
het vanmiddag al. Toen ik met hem op de bus
stapte.
wegregelen straat; opkomen drukte buiten,
daardoorheen geluid van transistorradio waarbij
voortdurend aan de kiesknop wordt gedraaid. |
stemmen |
Kalm aan. Niet dringen. Pardon ben ik niet
achter u? |
vrouw |
Laat die juffrouw effe door met dat arme schaap. |
René |
Vasthouden bam. Enny vasthouden.
hond gromt. |
vrouw |
Koest Bello. Lief zijn snoepie. - Stapt u maar in. |
René |
Vasthouden belangerijk. Vasthouden. Heer Peters
gezegd. |
Jenny |
Ja, hou je radio maar goed vast. |
vrouw |
(enige afstand) Je hart zou toch breken.
hond gromt. |
René |
René, René stap nou in. |
René |
Belangerijk. Heer Peters gezegd. |
Jenny |
Waarom klem je je vast aan de stang? Je moet
instappen. |
René |
Vasthouden bam. Vasthouden.
wild draaien aan radio; hond blaft |
Jenny |
René, René laat los. Laat los, zeg ik. We moeten
de bus in. De chauffeur wacht.
hond gromt en blaft |
vrouw |
Bello. Nee Bello. Niet doen Bello. |
René |
(gilt schor) Nee, nee, nee, vasthouden. |
Jenny |
Mevrouw, weg met die hond. |
| |
| |
vrouw |
Ik hou hem niet. Hij vliegt die stakkerd aan.
blaffen overstemt rumoer; overgang naar blaffen in
nachtelijke straat |
Theo |
Ik heb hem, Jenny. Aan zijn riem. |
Jenny |
Het is Teddy niet. |
Theo |
Nee. |
Jenny |
Zo vinden we René nooit. |
Theo |
Deze heeft zich wel losgerukt. Zie je, zijn riem
sleept erbij.
hond blaft |
Jenny |
Hij lijkt er een beetje op. Ik dacht dat het Teddy
was. Dan kon René in de buurt zijn.
geroep in de verte van man + vrouw |
Jenny |
Dat was toch heel goed mogelijk. |
Theo |
Twee mensen. Een man en een vrouw. |
Jenny |
We moeten ze vragen. (Misschien hebben zij...)
hond blaft en huilt door tussen-haakjes-zin,
geluid ineens zachter. |
Theo |
Hé. Hij gaat er vandoor. Kijk 'm lopen. |
Jenny |
We moeten ze vragen. Als zij René gezien
hebben... |
Theo |
Ze komen al hierheen.
voetstappen, een nogal sukkelend hardlopen,
inhouden |
vrouw |
Bello! Bello. |
man |
Het was Bello helemaal niet mens. Al dat gejacht
voor niks. |
Jenny |
Heeft u soms een jongen gezien? |
vrouw |
Ik zoek mijn hond. |
Theo |
Het is haar broer. Hij draagt altijd een
transistorradio. Zo'n ding dat handig te bedienen
is. Net voor hem geschikt. |
vrouw |
(zacht) Wat een engerd. |
Theo |
Vrij groot. Achttien is hij ook al. |
man |
Achttien. Moet je achter zo'n jongen nog aanlopen?
Gun hem ze eigen leven toch. Die ligt bij een of
andere meid. |
| |
| |
Theo |
Nee. Hij... (aarzelt) |
Jenny |
Mijn broer - hij is niet normaal. Eigenlijk zal hij
altijd een kleuter blijven. U herkent hem zo. Hij
loopt gebogen en zwaaiend. Hij draagt een
transistorradio. En hij heeft een identiteitsplaatje
om zijn hals. René, heet hij. René Magraaf. |
vrouw |
Een gevaarlijke gek. Zomaar los op straat. |
Jenny |
René is niet gevaarlijk. |
man |
Is er dan geen toezicht op die jongen?
geblaf meerdere honden, veraf |
vrouw |
Piet |
Jenny |
Na het eten was hij ineens weg. Bij de pudding
was hij al niet meer te handhaven. René gooide
ermee. Hij moest van tafel. En toen was hij
verdwenen. Met de hond. Teddy. Mijn ouders
hebben de politie gebeld. |
man |
Laat het aan die mensen over. Het is hun vak. |
vrouw |
Goed zo. Geef ze hun vet. |
Theo |
Ik doe het niet voor mijn lol. Dat zoeken. |
Jenny |
We hebben hem altijd zelf gevonden. |
Theo |
Ik weet wel leukers om twee uur in de nacht.
De hele dag heb ik gewerkt. Ik kom vanavond
terug uit Amersfoort... |
vrouw |
Amersfoort. (begint te lachen) Hij woont in
Amersfoort. |
Theo |
Nee. Ik demonstreer daar. |
vrouw |
De amersfoortse kei hadden we in 't klein op een
asbakkie. Een souvenir van onze huwelijksreis. |
Theo |
Vorige week stond ik op de platenafdeling.
Bij V & D. |
vrouw |
Een asbakkie met een kei (lacht harder) Dat vuile
rot Amersfoort. Ik had er nooit heen moeten gaan. |
man |
Je moet je fatsoen houen, jij. Het was in de
krisistijd, meneer. Je kon toen nog niet naar Italië. |
vrouw |
In Amersfoort kocht ik een asbakkie voor je.
Hardstikke gek was ik van je. Je nam het heel
voorzichtig an. Ik gaf het je in de trein. Op de |
| |
| |
|
laatste dag van onze huwelijksreis. Je was
helemaal stil. Je was helemaal stil. Je beloofde er
altijd voorzichtig op te zijn. Het bewijs van onze
liefde noemde je het. Of ik niet met zo'n tuut
getrouwd was. Zo, meneer, zo, ongelogen.
Ik liep in me zesde maand. |
man |
Hou je smoel. |
vrouw |
Een paar jaar geleden smeet hij me het asbakkie
naar me hoofd. 't Vloog tegen de dleur aan gruzels,
want ik bukte. De kei lag onder de crapaud. Om
het goed te maken kocht hij een nieuw asbakkie.
Hij ging speciaal naar Amersfoort om net zo'n soort
te zoeken. Het oude model bestond niet meer. Dat
was van voor de oorlog. De souvenir-asbakkies
waren moderner geworden. Maar er zat weer een
amersfoortse kei op. Dat wel. Alleen het echte was
het niet meer. |
Jenny |
Ik zoek mijn broer, |
man |
Het kon je niks verrotten. |
vrouw |
Dat nieuwe asbakkie. Daar had ik toch zeker geen
boodschap aan. Inplaats dat je wat voor mij kocht.
Je denkt alleen aan jezelf. Jij met je asbakkie. Wat
had je in Amersfoort te zoeken? De reis is nogal
goedkoop tegenwoordig. Dat rottige Amersfoort. |
Theo |
Daar kan ik niets aan doen. |
man |
Hij heb gelijk. |
Theo |
Ik heb er mijn werk. |
man |
Het gaat hem niks aan. |
vrouw |
Ik heb het nieuwe asbakkie kapot laten vallen.
Ekspres. Op de granieten keukenvloer. Maar hij
heeft alle scherven bij elkaar geveegd en het
spulletje weer geplakt. Je vraagt je toch wel af
waarom. Of we geen andere asbakken hadden.
Want het was niet de echte, de eerste. Die heeft
hij tegen de muur gekwakt. Het was voor mij
bedoeld, maar ik bukte net. De steen rolde onder
de crapaud. Ik vraag me af hè, dat gooien, was |
| |
| |
|
dat geen zoeken om een keer naar Amersfoort te
kunnen? Want om de herinnering was het niet.
Nee, laat me niet lachen. (lacht) Amersfoort. |
man |
Mens, wat zou ik daar in godsnaam moeten zoeken? |
vrouw |
Dat heb je mij niet verteld. Ik denk alleen maar. |
Jenny |
Als u René niet hebt gezien hebt u misschien zijn
radio gehoord. Hij heeft een transistorradio. |
Theo |
Zo'n handig bedienbaar type. |
Jenny |
Hij draait voortdurend aan de knop. Van elk
station hoor je maar een flard.
geblaf meerdere honden veraf |
vrouw |
Bello. |
Theo |
Als maar iemand hem gezien had. Was het eind
tenminste in zicht. |
man |
Wij niet. Nee. Nee. |
Jenny |
U bent de eerste die we tegenkomen. Als u ons
helpen kan...? Denkt u goed na. |
Theo |
Anders zie je nog wel arbeiders op nachtkarwei.
Wegwerkers die asfalt repareren. Ja, een duf slag
hoor. Veel zou je er toch niet aan gehad hebben.
Maar nou tasten we helemaal in het duister. |
vrouw |
(zacht) Dat gaat tegen ons. |
Theo |
Politie hebben we ook niet gezien. Geen
nachtwaker. Niemand van dat soort dat betaald
wordt om uit zijn doppen te kijken. Geen enkel
uniform. |
man |
Wat zeg je dat vreemd. Over dat uniform. |
vrouw |
Vertrouw hem niet. |
man |
Vind je soms dat er meer mensen in zo'n apenpak
moeten lopen? Bevalt het je niet zoals het nou is?
Je hebt zeker een minachting voor mensen zonder
uniform hè? |
vrouw |
Zoals hij het over arbeiders had. |
Theo |
Nee. |
Jenny |
We moeten René vinden. Mijn broer handhaaft zich
niet alleen op straat. Ook nu niet. Hij moet konstant
beschut worden. |
| |
| |
vrouw |
Arbeiders, daar heb hij het op gemunt. |
man |
Politie hè. Uniformen. Ik begin je door te krijgen.
Zover is het hier gelukkig nog niet. Het is hier geen
politiestaat. We zijn hier vrij. Vrij jongen. Daar
hebben je ouders nog voor gevochten.
geblaf van groep honden, redelijk dichtbij. |
vrouw |
Aan het eind van de straat. Bello is erbij. Bello! |
man |
Een hele troep. Een roedel van die beesten. |
Jenny |
Theo, mee. |
Theo |
Nee. René zie ik niet. Het zijn alleen maar honden. |
vrouw |
Bello. Bello zit er tussen.
weglopen twee mensen, wegstervend geroep: Bello.
Bello, kom dan snoepie. Komt dan bij vrouwtje -
uitregelen; wit; weer buiten, maar nu stil |
Jenny |
Ik ken haar. |
Theo |
Wie? |
Jenny |
Dat mens. |
Theo |
Ach, wat zou het. Ik wou dat we dat stuk ongeluk
eindelijk vonden. |
Jenny |
Ik heb haar meer gezien. |
Theo |
Hou je gedachten er toch eens bij. |
Jenny |
Maar wanneer?
uitregelen; inregelen verwijderd geblaf dat in
kracht afneemt |
man |
(hijgend) Halen we nooit meer in. |
vrouw |
Ik zag haar vanmiddag bij de bus. |
man |
De beesten schoten die zijstraat in. Met ze allen. |
vrouw |
Ja. Ja, bij de bus. Dat arme kind. Een stakkerd had
ze bij zich. De jongen was niet goed bij zijn hoofd.
Het was gewoon zielig zoals hij schreeuwde. Hij
hield zich maar vast aan de stang. Hij begreep niet
dat hij hoorde in te stappen. En Bello deed ook al
zo akelig tegen hem. |
man |
Stronteigenwijs is hij. Of je roept of fluit, wij zijn
lucht voor hem. Dat heb je d'rvan. |
vrouw |
Zo'n zielig kind. Het is maar een verantwoording
voor haar. - En nou loopt ze nog met die griezel. |
| |
| |
|
Die geile kerel uit Amersfoort. (rilt) Oooooh. |
man |
Als jij de dressuur niet verpest had. Jij, en
je koekies. |
vrouw |
Moet zij d'r leven nou ook al vergooien? |
man |
Wijf, waarom liet je de riem ook los,
godgloeiendegodverdomme? |
vrouw |
Bij haar thuis zijn ze allemaal als de dood voor
zijn grote bek. |
man |
Je zal de kramp nog in je poten krijgen. |
vrouw |
Niemand die haar waarschuwt. Ze laten haar maar.
Ze laten haar d'r ongeluk toegemoet gaan. Met
open ogen. Niemand die haar wat zegt. Moet zij
d'r leven ook vergooien? Zoals mijn hele leven
vergooid is, Nee. Nee, ik zal haar waarschuwen.
weglopen |
man |
Kom hier. De kanker zal je krijgen. Kom hier.
Ik trap je in elkaar. Vuile teringhoer, de tyfus,
de pest, de pleuris. (witje)
Wat heb ze. Ze gaat er vandoor. En ze liep altijd
als een hondje achter me aan.
uitregelen; hard blaffen grote troep honden;
blaffen zachter laten worden |
Jenny |
Het worden er steeds meer. |
Theo |
Ze komen niet hierheen. Ze trekken door de
parallelstraat. |
Jenny |
Het zijn er zoveel. |
Theo |
Luister. |
Jenny |
Wat?
blaffen op afstand |
Theo |
Ze gaan de richting van de polder op. Het
opgespoten land. Ze zijn loops. |
Jenny |
(angstig) Het zijn er zoveel. |
Theo |
Hoeveel reuen denk je al niet dat één loopse teef
aantrekt. |
Jenny |
Theo, ik ben als de dood. |
Theo |
Kom maar bij me. |
Jenny |
Ik heb het koud. |
| |
| |
Theo |
Ga lekker tegen me aan staan. Ik warm je wel. |
Jenny |
Nee. Theo. Pak me niet zo vast. |
Theo |
Geef een beetje mee. |
Jenny |
Laat me los. Ik wil nou niet. |
Theo |
Jezus. |
Jenny |
Ik heb geen rust. |
Theo |
Ach. |
Jenny |
We moeten René vinden. Ik heb mijn
verantwoording. |
Theo |
(zucht) |
Jenny |
Ik ben bang. Dat ze hem iets aandoen. |
Theo |
Wat heeft je broer nou met die honden uitstaande?
blaffen harder en weg! daarna opnieuw hard
vermengd met flarden transistorgeluid |
man |
De gek. Hij loopt midden tussen de beesten. Bello
springt naast hem. Het zijn er honderd. Op zijn
minst. Hij zwaait als een dronken tobbe. Zijn radio
tegen zijn oor. Dat zijn kop niet barst. |
René |
(afstand) Radio-mooi-Teddy. Radio mooi.
Vasthouden radio. Vasthouden belangerijk. |
man |
Ik moet dieper weg de portiek in. Alsmaar komen
d'r nieuwe bij. Van alle kanten. Laten ze het wijf
maar verscheuren. Kan die gek erbij staan lachen. |
René |
(afstand) Vasthouden. Heer Peters gezegd. Teddy.
Radio mooi.
scene uitregelen; wit; buiten |
vrouw |
(onbestemde hijgerige kreet van verre) |
Theo |
Ik hoor ze niet meer. |
Jenny |
Zijn we ze kwijt? |
vrouw |
(iets dichterbij) Ik heb er genoeg van! |
Theo |
Wat is dat? |
Jenny |
Zij is het. |
Theo |
De vrouw van daarnet. |
Jenny |
Ja daar. Ze rent hierheen. |
Theo |
Wat dat ouwe lijk nog lopen kan.
hard maar stokkerig aanhollen |
vrouw |
Laat je niet inpalmen hoor. Meid, hoor je. Laat je |
| |
| |
|
niet inpalmen. Zolang je nog fris bent. Laat ze je
niet te na komen. Je ziet hoever het met mij
gekomen is.
stopt |
vrouw |
Nou moet ik rennen voor me leven. Als ik vroeger
goed had opgelet, was het nooit zover gekomen.
Maar ik moest wel. Zo trouwde ik, kind. Zo
ongelogen. Zo, ik liep in me zesde maand.
Hij wilde eerst niet. De schoft. Maar nou wil ik
niet meer. Hij denkt dat ik het niet doe. Omdat ik
altijd alles achter zijn gat aangedragen heb. Hij zal
nog staan kijken. |
Theo |
Kalmeer, mens. Rustig. |
vrouw |
Raak me niet aan. Ik heb je door. Ik ken jouw
smoesjes. Raak me niet aan. Met geen vinger,
hoor je. Je kan me niet meer tegenhouden. Ik heb
haast. Met geen tien paarden krijgt hij me terug.
Ik heb haast. Ik moet de laatste tram halen.
Ik ga weg. |
Jenny |
Waar gaat u heen? |
vrouw |
Ik pak de trein. Ik heb haast. Mij ziet hij niet
meer terug. |
Jenny |
Maar om deze tijd. |
vrouw |
Ik vind me weg wel. Ik stap op de tram. Maak je
over mij niet ongerust. Pas alleen op voor die
naast je. Heb je zijn ogen wel gezien, je moet eens
beter in zijn ogen kijken. Hij is niet te vertrouwen.
Ze zijn niet te vertrouwen. |
Theo |
U had haast zei u toch. |
vrouw |
Me tram.
weglopen |
Jenny |
Het heeft geen zin (schreeuwt) U treft hooguit een
remisetram. |
Theo |
Een tram. Om twee uur. Die heeft ook een klap
van de molen.
wegregeien; gedurende enige tijd blaffen waarbij
de sterkte wisselt, terwijl ook het aantal honden |
| |
| |
|
niet gelijk blijft, door dit grondgeluid brokken
transistorradio en lachen en mompelen van René;
witje; volgende scene, voetstappen van twee
mensen in stille straat, inregelen |
Theo |
Drie uur. De achtervolging is hopeloos. |
Jenny |
Jij hebt de hele tijd al willen opgeven. |
Theo |
Nee, nou krijg ik de schuld. |
Jenny |
Zoals jij nooit wat doorzet. |
Theo |
Het is mooi geweest. Het is drie uur in de nacht. |
Jenny |
Je wilsleven is gewoon onderontwikkeld. De fout
ligt aan de basis. Bij de vroegste vorming.
Toen jij kleuter was hadden ze daar meer
aandacht aan horen te besteden. |
Theo |
Bewaar dat soort praatjes maar voor... Peters. |
Jenny |
Het blijkt toch al uit je werk. Zo'n grote mond had
je over je vooruitzichten. |
Theo |
Ze zien wat in me. Dat hebben ze op kantoor pas
nog gezegd. Omdat ik nergens bang voor ben.
Het artikel kan zo gek niet zijn. |
Jenny |
Of jij laat je ervoor gebruiken. Sta je weer,
gewoon achter de toonbank. |
Theo |
Alle vertegenwoordigers moeten eerst zo
demonstreren. |
Jenny |
Maar niet maanden. Ze sollen met je omdat jij
nooit verweer geeft. |
Theo |
Als ik maar niet aan jou was blijven hangen.
Nu merken ze dat ik me niet helemaal geven kan.
Natuurlijk ontbreekt een totale inzet. De hele dag
denk ik aan wat bij jullie weer kan zijn misgegaan. |
Jenny |
Je wacht niet eens af, je luistert niet eens. Voor je
wat gehoord hebt, begin je al te jammeren over
Amersfoort. |
Theo |
Wil je zeggen dat het niet waar is? Dat ik niet aan
hem denk? Heb ik soms niet die transistor voor
hem meegebracht? |
Jenny |
- |
Theo |
Eeuwig zit hij er even chagrijnig bij. Maar toen |
| |
| |
|
lachte hij, toen ik hem die transistor gaf. Ook al
omdat hij hem helemaal zelf kon regelen. Dat kind
van de radio/tv-afdeling heeft me goed geraden.
Daar is wat mee te versieren.
laatste zin uitregelen, warenhuisrumoer invoeren |
winkelm. |
Zoals jij het zegt. |
Theo |
Nou heb je allebei mijn handen vast. |
winkelm. |
Jaa. |
Theo |
Als ik nou omhoog strijk je armen langs. |
winkelm. |
Ik hou het niet. Laat me. Laat me eerst je radio
inpakken. |
Theo |
Ik wil ander papier. Het is een kadootje. |
winkelm. |
Dat heb ik hier niet |
Theo |
Wel achter. In het magazijn. |
winkelm. |
Wat doe je? Waarom trek je mee? |
Theo |
We gaan samen papier halen. |
winkelm. |
Jaa. |
Theo |
In het magazijn. Ik ben ook van de zaak. |
winkelm. |
Grijp in mijn heup. - Zet je nagels erin. |
Theo |
Je hebt stapels zacht papier. Achter, waar nooit
iemand komt. |
winkelm. |
Verend papier. |
Theo |
Ik trek je knopen los. Ik scheur je kleren weg. |
winkelm. |
Ik druk me tegen je aan. (kreunen)
uitregelen buiten |
Theo |
(zucht) Verdomme! |
Jenny |
Waar denk je aan? |
Theo |
Altijd heb je het over Peters. Het is Peters voor
en Peters na. |
Jenny |
Hij heeft me uitgelegd hoe het zat met René. |
Theo |
Niet alleen vandaag. Altijd. |
Jenny |
Hoe kom je erbij. - Ja, wat hÿ vertelt is interessant. |
Theo |
Ik kom er niet meer aan te pas. |
Jenny |
Doe niet zo idioot. |
Theo |
Ik heb zo mijn eigen gedachten over jullie gepraat.
uitregelen straat; holle schoolruimte |
Peters |
Je broer blijft wel in de gang, Jenny. Kom mee. |
| |
| |
|
De klas in. Alle kinderen zijn toch weg. |
Jenny |
Ja. |
René |
Vasthouden. Vasthouden belangerijk heer Peters. |
Peters |
Ik geef hem zijn radio. Dan blijft hij in dezelfde
positie staan. |
René |
Vasthouden, vasthouden. Grijpen heer Peters. |
Peters |
Laat maar aan mij over, René.
deur open en dicht |
Peters |
In de klas ziet niemand ons. Ik heb de gordijnen
dichtgetrokken. |
Jenny |
Kon ik maar eerder komen. De kleuterschool gaat
wel iets vroeger uit. Maar de tijd is toch te kort. |
Peters |
Het hindert niet. Ik hou je vast, Jenny. Ik laat je
nooit vallen. |
Jenny |
Ik wil liggen. |
Peters |
Op die stapel. |
Jenny |
Die kussens. |
Peters |
René heeft ze voor ons klaargelegd. Ik heb hem
bijgebracht de kussens goed tegen elkaar te
schuiven. Een uitstekende oefening voor de
verfijning van zijn grove motoriek. En wij hoefden
die voorbereiding niet te verrichten. |
Jenny |
Kom liggen.
piepen van veren |
Peters |
Er zijn geen moeilijkheden, Jenny. Helemaal niet.
De medische medewerker van ons team heeft nu
ook erkend, ik had hem er al vaak op gewezen,
dat mijn hormonale stelsel bijzonder konstant is.
Voor iemand van mijn leeftijd. |
Jenny |
Kom. |
Peters |
Je zult bij me blijven. We kunnen elkaar
aanvullen. - Ja. Ja hou me vast. -
feller piepen |
Peters |
We zijn een team, Jenny. Onze samensmelting kan
alleen zo hecht gebeuren als we van elkaars
speciale wensen op de hoogte zijn. Alleen dan kan
er een optimale prestatie verwacht worden waarbij |
| |
| |
|
de lustkurve in voortduring stijgt. Jenny. Geef
je over, Jenny. Dit zijn onze beste momenten, Jenny.
aangehouden gil, overgang zonder uitregelen,
ineens de straat weer, dronkemansgeneurie van
man op afstand |
Jenny |
Hou me vast. |
Theo |
Jij bent geen haar beter. Je doet alleen alsof.
heel veraf geblaf |
Jenny |
Ik schrok zo. |
Theo |
Wat is er? |
Jenny |
Die man. Hij zit op de stoep.
opnieuw geblaf |
Theo |
Heb je de honden ook weer. |
Jenny |
Een fles naast zich. |
Theo |
Ja, hij is alleen.
geneurie harder |
Theo |
Hij zuipt. |
Jenny |
Hij is afschuwelijk dronken, |
man |
Dronken, hè? Dronken misschien, maar niet gek.
Mijn kop is altijd goed geweest. Nooit wat aan
gemankeerd. Dat wijf is dood. Voor altijd dood. |
Jenny |
U verklaart haar dood. Omdat ze weggelopen is.
Nu wilt u niets meer met haar te maken hebben. |
man |
Ze is kapot. Zijk toch niet zo. Kapot, zeg ik je toch.
Ik weet wat ik zeg. Ik ben niet gek. |
Jenny |
We hebben haar nog gezien. |
man |
Toen ze achter de tram aanliep zeker. |
Theo |
Het was een remise-tram, zo laat na diensttijd. |
man |
Nou die tram heb ze niet gehaald. Ze is de
volgende tegemoet gaan lopen. Over de baan.
Hard hollend hè. Want ze wilde van me weg. Een
vrachtwagen komt haar achter op. Je kent ze wel,
zo'n twintigtonner met hanger, voor het
internationaal wegvervoer. En een vrouw midden
op de rails verwacht hij niet. Goed? Zij krijgt een
tik met de bumper en flikkert onder de hanger.
geblaf iets dichterbij |
| |
| |
Jenny |
Bah. |
man |
De chauffeur heeft niet eens wat gemerkt. Neem
het hem eens kwalijk. Daar ken je ook niet mee
rekenen. Afijn, de tram ging er nog eens over heen.
De tram die ze tegemoet aan het lopen was. Ook
een remise-tram. |
Theo |
Hebben ze je gewaarschuwd? |
man |
De politie kwam bij me aan de deur. Ze hadden
d'r handtasje gevonden. Ik mocht eerst niet mee.
Het zal je teveel aangrijpen, oudste, zeiden ze.
Maar ik ben nogal eert nuchter type hè. Ik zeg,
toen zeg ik, ja zeg ik, ja ik zal toch rekening
moeten houen met de bekisting. Dus ik erheen. |
Jenny |
Dood.
geblaf even veraf, maar geblaf en gehuil van
meerdere honden |
man |
Ik denk niet dat ik haar nog laat kisten. Het is
gewoon de moeite niet waard. Volgens mij, zo'n
betonnen bloembak met een gipsplaat d'r over,
gaat het best in. Kijk in andere gevallen heb je een
heel lichaam dat je kwijt moet. |
Jenny |
Het was uw vrouw. |
man |
Ja en. Zo prettig heb ik het niet gehad met 'r.
Zenuwelijdster. Twintig jaar loopt ze eerst als een
hondje achter me an. Ik kon me reet niet wenden.
(drinkt) Ook een slokkie? - Nou, niemand die Je
dwingt. (drinkt). |
Jenny |
Het was uw vrouw.
blaffen dichterbij. |
man |
Dat begraven. Een hele hoop soesa voor niks. Na
al die jaren zeker. Goed, het is nou voorbij. Je moet
niet denken dat de hele buurt aan de deur stond
te luisteren als we op de vuist gingen. Daar had
niemand wat mee te maken. Daarom ben ik niet
in een café gaan zitten. Ik had er wel zin in.
Een paar rondjes weggeven aan de jongens in de
kroeg. Er een lekkere vrolijke boel van maken. |
| |
| |
|
Geeft allemaal praatjes. Het is trouwens ook niet
fatsoenlijk. Nee, serieus niet. Voor de buitenwereld
hou ik het netjes. Alleen voor mezelf wind ik er
geen doekjes om. |
Jenny |
Dan moet de begrafenis toch doorgaan. |
man |
Ach meid, als je hier en daar wat mensen kent.
Er valt altijd wat te regelen. Vooral als ik het
stil hou. Je hebt het wel eens in de krant gelezen:
volgens de wens van de ontslapene. Dat geeft
meteen een beetje stijl.
blaffen, een enkele flard uit de transistor |
man |
Als ik er vannacht nou een dolle boel van had
gemaakt, had het niet meer gekund. Dan had ik
het goed moeten maken. Met bloemen en kransen. |
Theo |
Of dat belangrijk is. |
man |
Denk je van niet soms? Natuurlijk ken ik de hele
rotzooi op stelten zetten. Makkelijk. Maar dan
kijken ze je met de nek niet meer an. En je moet in
zo'n buurt blijven wonen. Ze gauw heb je
tegenwoordig geen ander huis.
blaffen met aanhoudend radio erbij |
man |
Als je op dat alles let heb ik het nog niet zo gek
uitgepikt. |
Theo |
Het zijn honderden honden. |
Jenny |
René is erbij. |
Theo |
Hij heeft ze meegelokt. Ze komen op zijn
transistor af. |
man |
Ik hou het netjes en vier het toch. |
Jenny |
Hij loopt er midden tussen in. |
Theo |
Hij is niet alleen. |
man |
Ik heb me slokkie. Ik laat me niet voor de hele
buurt te kakken zetten. |
Jenny |
Mee! |
Theo |
Jenny!
hardopen |
man |
(schreeuwt) Haar vlieger zal niet opgaan. Ik ben
d'r kwijt. Laat ze d'r maar verscheuren. |
| |
| |
|
brekend glas
wit |
man |
Een mens moet toch wat verzinnen voor ze
gemoedsrust.
wit
honden + transistor |
Peters |
Vasthouden. Vasthouden. Hard muziek. (op afstand) |
vrouw |
Ja, snoepie. |
Theo |
Jenny, dat mens. |
Jenny |
We slepen René mee terug. |
Theo |
Je komt nooit tussen die beesten door. |
Jenny |
René hoort thuis. |
Theo |
Zie je het dan niet? |
Jenny |
Trap de honden opzij. |
Theo |
Zij is het. Die vrouw is bij hem. |
Jenny |
Ze neemt René van me af.
uitregelen en weer opkomen geluid, vrouw en
René bij microfoon |
René |
Vasthouden belangerijk. Vasthouden. Weg. |
vrouw |
Loop niet zo hard, jochie. Ik hou je niet bij. |
Jenny |
(afstand) René! Kom hier! |
René |
Enny. Enny weg. Belangerijk. |
vrouw |
De sloerie. Laat je niet te grazen nemen door zo'n
doerak hoor, jij arm schaap. |
Jenny |
(afstand) René. Kom hier, zeg ik je! |
Theo |
(afstand) Jenny. Niet doen. |
vrouw |
Laat ze bij d'r geile kerel in Amersfoort blijven. |
René |
René wil niet thuis. René weg. |
vrouw |
Goed hoor. Goed zo, jongens. Ze krijgen je niet. -
Bello, Bello, pak ze. Pak ze.
gehuil van honden |
vrouw |
Pak ze. Pak ze. Bijt haar kapot, dat kreng. |
René |
Teddy pak. Teddy pak. René wil niet thuis.
honden heel hard, even zachter, dan weer hard;
Jenny bij microfoon |
Jenny |
Aauu. Theo. Ze bijten. Ze rukken aan me. |
Theo |
(enige afstand) Hierheen. Sla ze van je af. |
| |
| |
Jenny |
Theo. Help me dan. |
Theo |
Het zijn er teveel. |
Jenny |
Theo. Theo laat me niet vallen. Help me. Loop
niet weg.
grommen en blaffen |
Jenny |
(gillend) Theo. René.
blaffen heel hard, daarna weer zachter |
vrouw |
Haar vent gaat er vandoor. Hij wist wat voor vlees
hij in de kuip had. Daar blijft hij niet aan hangen. |
René |
Enny valt. Enny onder. |
vrouw |
Eerst heeft hij haar zo gemaakt. Dat arme kind.
Al haar frisheid was ze al kwijt. Dan kun je nog
beter voor de honden gegooid worden. |
René |
René vasthouden. Vasthouden belangerijk.
blaffen hard, dan verder af |
Theo |
Ze beweegt niet meer. Ik zie haar niet meer. De
honden bedekken haar. Een hoop bijtende en
rukkende beesten. Ze vechten met elkaar.
Ze is weg.
wit |
winkelm. |
Je moet weer komen. |
Theo |
Ja. |
winkelm. |
Als je gauw komt... |
Theo |
Volgende week. |
winkelm. |
Eerder. We weten de weg toch. Het papier. |
Theo |
Morgen. |
winkelm. |
Ik lig. Klee me weer uit. |
Theo |
Morgen. |
winkelm. |
Het papier deint onder me. |
Theo |
(kreunt) |
winkelm. |
Stoot mijn dijen open. Streel mijn buik.
wit
buiten, in de verte ternauwernood nog geblaf |
Theo |
De een was wat erger dan de ander. René. Maar
ook haar ouders. Jenny. - Het waren allemaal
immers kneusjes.
inregelen blaffen |
| |
| |
vrouw |
Ja snoepie. Hou me maar vast hoor. |
René |
René weg. René weg. |
vrouw |
Bij me arm. ik loop met je mee. Aan mij zal het
niet liggen. |
uitgebracht door de vara 30 november 1968.
regie Ad Löbler.
technische verzorging Cor Doesburg.
|
|