Maatstaf. Jaargang 16(1968-1969)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 582] [p. 582] ida g.m. gerhardt de ouders de kinderen vijf verzen de zwarte lente Het vroege maartse lam toen het ter wereld kwam werd door de ooi verstoten: het was te zwart getekend. Het smeekte zo hartbrekend en hief zich op zijn poten. Wie zou zich niet erbarmen? Ik zal wel melk gaan warmen, 't vindt wel om huis verblijf. Maar hoe het lag versmeten, de navelstreng doorbeten, zó uit het moederlijf: ik kan het niet vergeten. [pagina 583] [p. 583] te dien dage ...en een jongske zal ze hoeden / Jesaja 11, 6 Als leeuw en lam tesamen spelen, koe en berin tesamen weiden, wie is het die hen zal geleiden? O, niet één van de overvele: ieder kind dat niet meer mocht spelen, ieder kind door de dood genomen zal in die éne nader komen. Alle zijn in hem, ongescheiden, wanneer de dieren samen weiden. Dan zal het wezen, te dien dage, dat gij die droefenis hebt gedragen, weerziet het kind uit u ontstaan en dat ge ernaar toe moogt gaan. [pagina 584] [p. 584] kinderportret Het kind verloren en beschreid verstilde in mij. Als een camee, profiel dat lieflijk is van snee, overwaasd van een tederheid die even naar bedroefdheid zweemt. En vragen legt zich er omheen. Beeltenis met de zachte boog der slapen en het ernstig oog dat weet al heeft van het verraad, ik eer uw ongerepte staat. Ik draag u bij mij, onvervreemd. [pagina 585] [p. 585] verzegelde opdracht Waarom uw ouders waren die zij waren en u en hen slechts leed kon overkomen, waarom het liefste op aarde u werd ontnomen: geen sterveling zal het u ooit verklaren. Zomin hij weet wat hierna is beschoren. Bewaar uzelf en hard de tegenkrachten, uw opdracht te verstaan zijt gij bij machte. Eén wist uw naam, nog eer gij waart geboren. [pagina 586] [p. 586] ‘aan gene zijde van stof en as’ Als Achterberg over zijn moeder schrijft zie ik de nieuwe morgen aangebroken. Een witte wolk die uit elkander drijft: en met de zaligen, in licht ontloken, dansen wij zwevende in rei en stroken. En er is géén die schreiend overblijft. Vorige Volgende