sándor weöres
psalm
Altijd vertrouw ik op God. Alsof de ramen van duizend huizen brandden, zo woont Hij, terwijl de straat leeg schijnt.
Beesten stonden om mij heen met kwijlende bekken: en ik was als iemand die boven opengesperde muilen vliegt in de wind!
Zij riepen naar mij als naar een dwaas, en mijn Heer vervulde mij met waakzame stilte.
Hij deed mij honingwijn drinken en gaf mij een waarachtige vrouw; en zij die hun eigen god zijn, vreten zichzelf op en verteren.
Hoe kunnen zij mij schaden, mij, die in zuivere woorden wordt opgelost door de Macht?
En hoe kunnen zij mij verderven als ik als schelp of spons door de draaikolk omhoog word geslingerd?
Om de vlam van hen die in zichzelf ineenstorten, sluit zich een mand, op hun muur kruipt schimmel. Maar hij die boven het nest van het levende vuur wandelt, leeft.