Ik ben geen dupe van de spelling, maar deze regels zijn dupe van het metrum. Dat blijkt - want bij Starings drie regels gaat dit foefje niet op, en dat was, waar ik op wilde wijzen.
2 Heeft De krekel van Bilderdijk technies dezelfde kwaliteiten als ik in Staring prijs? En de inhoud ervan? Het zijn toch vooral héle dikke woorden, die hier op de krekel van toepassing worden gebracht. Of Staring daartoe te bewegen zou zijn geweest? Ik waag het te betwijfelen.
Ik vraag liever wat de zin van dit gedicht zou zijn, wanneer de krekel ons vertelde, dat hij liever een oorwurm was geweest, en daar bij plechtig verzekerde dat hij nooit, nee, nooit, door de velden heeft ‘gehuppeld’. Dit is puur patetiek, omdat bij nader inzien blijkt dat niet een vormgevoel deze regels bindt: Bewijs:
ô Krekel, die, op d'eikenbast,
U met een luttel daauws vergast,
En huppelt door de velden -
Door woorden niet te melden!
Wanneer je dit soort dingen uit kunt halen, kun je hoogstens zeggen dat het temperament hier van beslissend belang is. Maar voor liriek is temperament nu juist niet van beslissend belang. Liriek is een kwestie van formulering, d.i. van de bedrevenheid een emosie formeel-logies tot uitdrukking te brengen. En als iets formeel-logies is opgebouwd, betekent dat, dat de verhouding tussen aanhef en slot nooit omkeerbaar zal zijn. Alleen het in zichzelf beslotene - het klein heelal van het gedicht - is formeel-logies en daardoor hermeties dicht. Voor mij is Bilderdijks gedicht geen komposisie: kijk je ernaar, dan valt het uiteen.
3 Starings De maan. Iedereen die ook maar even in een bundel gedichten van Hölderlin gebladerd heeft, herkent de dinamiek van deze verzen. Zoals De Vries zegt: ze zijn een navolging van griekse voorbeelden. Maar ik heb nergens gesuggereerd dat ik