hendrik de vries
staring, bilderdijk en de ‘versbevrijding’
In het Staring-nummer van ‘Maatstaf’ beijvert zich Cornets de Groot om de Wildenborch-dichter een uitzonderlijke plaats in onze poëzie toe te kennen. Zijn ijver voert hem tot misvattingen, zowel wat betreft Starings verhouding tot Bilderdijk als de zogenaamde ‘eerste stap naar de bevrijding van het vers’. - Men zal zien dat beide kwesties elkaar ten nauwste raken.
De verhouding tot Bilderdijk doet hij radikaal af door een drietal regeltjes van de ene dichter te stellen tegenover een drietal van de andere. Doch de enige overeenkomst is, dat beide drietallen klankschildering beogen. Dit is onvoldoende basis tot vergelijking wanneer de klanken, en evenzeer hun gevoelsachtergrond, zo sterk verschillen als:
Wanneer hij niet voelt dat dit rommelen wel enig recht heeft om te rammelen, kan hij de ‘afschuwelijke breuk’ die hij hier hoort, vermijden door te lezen alsof er ‘romlende’ stond. Men moet geen dupe zijn van de spelling.
Erger is dat Cornets de Groot hier een belangrijke kans verzuimde. De kans namelijk om te wijzen op merkwaardige overeenkomsten. De zeldzaam veelzijdige Bilderdijk, grootmeester van het fortissimofurioso, enz. enz., kende van het begin af, bij momenten, eenzelfde bezonnenheid, eenzelfde gevoelstoon van lyrisch-getinte bespiegeling, als de veel beperktere Staring.
In 1875, dus één jaar vóór Starings bundel ‘Mijn eerste proeven