1936, Het rad der fortuin, 1938), een streven dat hem al sterker voortdreef tot het scheppen van de ‘roman gigantesque’ (Sla de wolven, herder!, 1946, De vuurproef, 3 dln., 1948-1954, de reeks Fuga van de tijd, waarin onder meer Anna Casparii, 1951, Pan onder de mensen, 1954, Februari, 3 dln., 1961, Het wolfsgetij of Een leven van liefde, 1955). Oorlogs- en verzetservaringen legde hij ook vast in De laars (novellen, 1946) en in Het meisje met het rode haar (1956). Van veel intiemere aard zijn z'n korte verhalen (De tegels van de haard, 1941, Eros in hinderlaag, 1945, Noorderzon, 1958, De namen in de boom, 1967). In de laatste jaren in sterke mate bezig gehouden door de relatie kunstenaar - maatschappij (Het motet van de kardinaal, 1960, Ziet, een mens!, 1963, Moergrobben, 1964). Sinds kort richt hij zijn aandacht op het toneel.
A. Roland Holst, geboren 23 mei 1888, te Amsterdam, woont en werkt reeds een mensenleeftijd te Bergen (N.H.). Het lijkt ons overbodig om hier nog een opsomming te geven van zijn oeuvre. Wij menen te kunnen volstaan met de mededeling, dat omstreeks oktober van dit jaar een nieuwe bundel van hem zal gaan verschijnen onder de titel Vuur in sneeuw. De in deze aflevering opgenomen gedichten maken van deze bundel deel uit.
Klaas Heeroma (als dichter Muus Jacobse), geboren 13 september 1909 te Hoorn op Terschelling, sinds 1953 hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Enkele publikaties: Programma (gedichten 1932), Vuur en wind (gedichten 1945), Bijbelse gedichten (1946), Kan er een nieuwe