Onze nauwste samenwerking ontstond bij het werk voor de al genoemde Zwitserse weg, die voor z'n dokumentenverbinding gebruik kon maken van Jean Weidner's vluchtlijn voor joden, gezochten en piloten van ons land naar Zwitserland en Spanje. Wim Visser 't Hooft liet weten, dat Gerbrandy hem gevraagd had om meer informatie over de toestanden onder de nazi-bezetting, en vroeg daarvoor de medewerking van twee van zijn vrienden, Nico Stufkens en mij (NG heetten sindien de stukken uit onze serie). Het werd een hele organisatie.
Een va et vient van koeriers. Ook van periferische figuren, die hun diensten aanboden of om informatie kwamen. Zo zocht een ‘mijnheer X’ (volgens de aanduiding in de stukken) kontakt met ons om - natuurlijk - belangrijke redenen. Henk en ik bespraken dit samen met Jef Le Jeune, onze voornaamste koerier op Brussel. X. moest een tijdlang geschaduwd worden; men kon niet zo maar met een eerlijk gezicht in zee gaan. En Jef moest dat doen. Toch legde Henk hem - goed, ten overvloede - nog eens uit, dat dit schaduwen ook een ietwat griezelige zaak kon zijn. Enfin, Jef dteed het; het pakte allemaal goed uit.
Moesten wij naast de burgerlijke stukken ook spionagemateriaal langs deze weg meegeven? Bij ontdekking maakte dat de zaak natuurlijk heel wat gevaarlijker. De beleidskommissie besloot positief. Ik had namelijk bezoek gehad van Kees, alias Beukema Thoewater (ja, die werkgevers-topman van nu), die de strategische spionage hier verzorgde. Bij het eerste onderhoud lagen wij elkaar geestelijk nu niet zo best: hij bleek Hegelaar, een levensvisie, waar ik weinig mee op had; Hegel en Barth! Maar de samenwerking kwam vlot tot stand en was vruchtbaar. Dat was dus de warme oorlog. Ook de koude bezocht ons op onze Weg, avant date. Een van onze vriendinnen van het eerste uur ging eens naar de fotograaf, die onze mikrofoto's maakte, een eksonderofficier, en droeg hem in opdracht van de O.D. op een dubbelrol te gaan spelen. Ik citeer nu uit het latere onderhoud:
‘hij nam kennis van de stukken, die langs ons naar de Regering gingen en vond daarin allerlei, dat hij onjuist vond: gingen de zaken zoals onze “Weg” blijkbaar wilde, dan kregen wij na het