Maatstaf. Jaargang 11(1963-1964)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 569] [p. 569] [Nummer 9] Leo Vroman Mrs. Kennedy Ik kan niet geloven dat de schoot waarin hij als een laatste hulde het hoofd deed dat opeens ontsproot tot het haar als een bloempot vulde mee uit moet bloeien in de dood; de kleine stukjes groot verstand die daartoe slokjes adem hadden dachten nog na toen zij tot kladden gekoesterd werden door haar hand, en ik moet geloven dat de tijd waar hij haar liefde nog heel even in meten kon, werd uitgewreven tot zijn gevoel van eeuwigheid, dat er geen ware tijd bestaat dan die met ons de dood in gaat. En ik geloof dat zij zo leven moet: haar dijen zijn in sport gespierd voor het moment waarop zijn bloed ze zo hardvochtig heeft versierd dat als de wrede stoet ontbindt zij star staat tussen kind en kind los van het zoet verleden, de aarde en het al te aards erbarmen; maar God, laat haar die rok verbranden en aan de vlam haar handen warmen, haar koude trekt tot in mijn darmen, [pagina 570] [p. 570] zo kan de winter niet beginnen, de blaren nauwelijks gevallen; voor deze vorst kunnen wij allen niet ver genoeg naar binnen, want als de zon geen warmte heeft voor haar zo jong versteend gezicht zij er geen beeld en geen gedicht dat deze winter overleeft, wie weet of dit zelfs is geschreven uit warmte voor die verre rest van haar verbijsterd leven? Wat zal zij om dit vers ook geven? Haar Hollands is niet best. Vorige Volgende