| |
| |
| |
Willem van Malsen
De kelder van Botticelli
Het bundeltje zwemgoed, nog nat, warm geworden in de zon, voelde aan als het lichaam van een klein dier. Hij rolde de handdoek uit en streek hem glad op de balustrade. De zwembroek hing hij aan de waslijn.
Hij liep de keuken binnen en rook de stank van verbrand eten. Ramen en deuren stonden wijd open. De donkerrode zeshoekige tegels waren gedweild. Vochtige ellipsvormige banen doorsneden de zeshoeken.
Voor het elektrische fornuis stond Inez. Iets voorovergebogen, haar gekromde linkerhand ter hoogte van haar middel, leek ze zich als een roofdier op de pan te zullen storten waar ze met haar rechterhand in roerde. De neuzen van haar schoenen stonden tegen elkaar. Ze had aanleg voor hysterie.
Hij liep achter haar langs, pakte een mes van het aanrecht en sloeg met het stalen heft op de broodtrommel. Een onweerstaanbare lust haar te treiteren kwam in hem boven. Ze liet de lepel in de pan los en draaide zich om. Haar tenen tekenden zich af onder haar dunne schoeisel. Hij wierp het mes naar de deurpost. Het ketste af en viel kletterend op de tegels.
Ze begon weer te roeren, sneller dan zoëven, alsof ze iets had in te halen.
- Ik belaag je, fluisterde hij, ik verkracht je, lelijk diertje.
- Wat zeg je?
- Ik wil weten wat hier is gebeurd. De vloer is gedweild.
Hij kwam naast haar staan, wees op de soep en vervolgde:
- Je hebt soep opgezet en je bent een brief gaan schrijven, je schrijft immers de hele dag brieven, en toen ben je de soep vergeten. De aangekoekte pan staat op het aanrecht. Als de bliksem heb je de vloer aangedweild maar dat verandert er niets aan dat het hier godverdomme een bende is om ziek van te worden.
Haar voorhoofd glinsterde. Ze zoog haar mond over haar
| |
| |
tanden naar binnen, een vleesetende plant die een prooi inslobberde. Soms stak ze haar onderlip naar voren om de haarlok van haar voorhoofd te blazen. Over haar bovenlip lag een dons van zwart haar.
Hij deed een stap naar voren zodat hij tegen haar aan kwam te staan.
- Het stinkt hier, je lijflucht overheerst alles.
Ze duwde, om wat ruimte te krijgen, haar elleboog in zijn zij. Hij boog zich over de pan. Een vrouw kon dit volhouden, urenlang het vel dat de soep hardnekkig bleef vormen, stuk te roeren.
Naast het fornuis hing een. rek met opscheplepels. Hij nam er een van af en schepte hem vol soep. Zachtjes blies hij tegen het taaie rimpelende vel. Hij beroerde het met zijn vingertop. Hij keerde de lepel boven de pan om, hield hem onder de kraan en hing hem terug aan het rek.
Haar billen staken een eindje achteruit. Hij stond vlak bij haar. Hij kneep één oog dicht en schermde het andere af tegen de zon. Zo zou hij haar kunnen nemen, bij verrassing, haar bij haar polsen grijpen en op de grond sleuren en dan zoals de hondjes het deden. De soep zou weer overkoken en gloeiend over ze heen druipen, een lavastroom van soep, en hun geslachtsdelen verbranden.
Hij ging nog dichter bij haar staan.
- Je hebt zeker in de soep gezeken, zei hij zachtjes.
Met een ruk draaide ze zich om. Haar wangen werden donkerrood.
- Ga weg smeerlap, hijgde ze, vieze smeerlap.
Het leek of ze de lepel uit de pan wilde nemen om hem er mee te lijf te gaan, de maagd, belaagd door een duivel. Hij deed een stapje terug en maakte een buiging terwijl hij haar recht in haar tranende ogen bleef kijken.
Maar hij ging nog niet weg.
Inez legde een deksel op de pan en draaide de plaat op half. Ze verdween in de kelder en kwam terug met een paar kropjes sla die ze onder de kraan afspoelde en begon te pellen boven een vuilgroene plastik bak. Ze draaide de kroppen op de vingertoppen van haar ene hand rond terwijl
| |
| |
ze met de andere de blaadjes afbrak.
Op dit ogenblik zonder iets te zeggen de keuken verlaten zou hem verliespunten opleveren.
- Wat kan ik doen? vroeg hij. Ik heb honger.
- Tijm plukken.
Hij liep de deur uit, boog zich voor het gat in het hek en wandelde enkele tientallen meters de berg op. Het langwerpige dak van het huis, samengesteld uit ronde grijze leisteentjes, leek op een segmentje vis. Aan de waslijn hingen een serie witte verbandjes en broekjes en gekleurde sokken.
Hij bukte zich en plukte een hand vol tijm. Tijm met blaadjes, niet met bloemetjes, had ze hem nageroepen. Hij sloeg een horzel op zijn broek dood en kwam met sprongen naar beneden. Voor het gat in het hek bukte hij zich te laat. Hij bleef met zijn haar aan het gaas haken. Vloekend strompelde hij de keuken binnen en smeet het gewas op de tafel.
Zijn nicht zat uitgezakt, met gloeiende wangen, op een stoel onder de pannenplank en stak haar hand naar hem op, akterend dat ze dit klaarspeelde met haar laatste krachten.
Hij leunde tegen de muur en bekeek haar van top tot teen. Zelfs in die slungelige houding, bedekt met een dof huidje zweet, zag ze er nog aantrekkelijk uit. Voor de strakke pijpen van haar shortje bolde haar vlees op. Hij raakte opgewonden en stak om het te verhullen een hand in zijn broekzak.
Inez spoelde de sla voor de derde maal uit en keek naar de tijm die op de rand van de tafel lag. Een paar steeltjes waren op de grond gevallen.
- Wil je het ook voor me fijnhakken, dan kan ik het bij de rest doen?
- Waarmee?
Ze liep zoekend langs het aanrecht.
- Hier ligt het mesje met het plankje.
Hij haalde zijn hand weg, verzamelde sloom de steeltjes en schikte ze op het plankje.
- Revolutie, schreeuwde hij, hier gaan de hoofden.
Hij zwaaide met het gekartelde mesje. Met een klap liet hij het in de tijm neerkomen.
- Danton, zei Charlotte.
| |
| |
Ze was achter hem komen staan en keek over zijn schouder mee. Ijverig begon hij de tijm in stukjes te hakken tot er een vochtig donkergroen papje overbleef. Inez nam hem het plankje met tranende ogen uit handen en gooide de tijm bij de gesneden uien en tomaten.
- Dat wordt weer een sausje, zei Charlotte. Sauce de la Révolution Française. Ik kan me nog wel even douchen, hè?
Ze trok een grote handdoek van het rek en ging naar het washok dat een paar meter van het huis stond. Van een Nescafé-blikje en een stuk gummislang had hij een geïmproviseerde douche gemaakt.
Hij ging in de deuropening staan. Het gordijntje dat de open zijde van het hok afsloot bewoog. Ze moest nu naakt zijn. Het werd tijd dat ze de kraan opendraaide. Misschien stond ze zichzelf te strelen, haar borsten, haar heupen.
Tegelijk met het geluid van plassend water hoorde hij een gilletje maar bijna direkt daarna werd de kraan weer dichtgedraaid. Charlotte riep om zeep. Hij liep de keuken binnen, pakte een stuk zeep van het aanrecht en legde het op een schoteltje. Jonglerend om de gladde zeep niet te verliezen liep hij naar het hok. Voor het gordijn bleef hij staan.
- Hier is zeep.
Hij hield het schoteltje met beide handen vast en schoof het gordijn met zijn schouder opzij. Charlotte stond naakt, met haar rug naar hem toegekeerd, voor hem. Ze draaide zich om en nam het schoteltje van hem over.
- Dank je. Je lijkt wel een ober.
Ze gaf hem een duw zodat hij alleen door zich aan het gordijn vast te grijpen op de been kon blijven. Hij slofte weg door het gras.
De tegels in de keuken waren opgedroogd en mat van kleur geworden door de talloze butsjes waarin het bleke cement zichtbaar was.
- Zou jij je ook niet eens wassen? zei hij tegen Inez die in een soort braadpan de saus roerde. Kruip maar even bij je vriendin. Maar geen smerigheid, hè?
Inez bewoog haar neus en haar bovenlip. Ze peuterde een zakdoekje uit haar schort en probeerde er al haar woede in weg te snuiten. Ze nam de pan van de plaat en zette hem
| |
| |
op het aanrecht. Ze liet hem bijna vallen omdat ze moest niezen en niet tegelijk haar zakdoek kon pakken en de pan vasthouden. Haar rode bloesje vertoonde zweetplekken bij haar oksels. De haarlok lag niet meer, als zoëven, los van haar voorhoofd maar plakte in dunne pieken vast.
Ze liep naar het fornuis terug en haalde het deksel van de pan met rijst. Aan een vork prikte ze een kluitje dat ze proefde, eerst tussen haar tanden, daarna op de punt van haar tong.
Met natte haren, de handdoek als een sarong om zich heen geslagen, kwam Charlotte binnen. Het smalle gleufje tussen haar borsten had de vorm van een ganzeveer. Ze ging naast Inez staan en pikte ook een paar rijstkorreltjes op, proevend met opgeheven hoofd. Onverwachts kwam ze naar hem toe en schudde haar haren zodat de spetters hem in zijn gezicht vlogen.
- Wanneer eten we? vroeg ze geeuwend.
- Je kunt opdoen, zei Inez schor.
Charlotte glipte de deur uit. Haar voeten bonsden op de houten trap. Hij liep naar buiten. Achter de keuken liep de bergwand langzaam op. Het gras, regelmatig onderbroken door muurtjes van grove stenen, was nog niet gemaaid en bezaaid met bloemen.
Hij drukte zijn oren dicht om het gesjilp van de krekels niet meer te horen. Toen hij zijn vingers weghaalde voelde hij iets knappen in zijn linkeroor. Een straaltje warm vocht liep naar buiten. Hij nam zijn zakdoek en veegde zijn oor droog.
Lusteloos sloeg hij de hoek van het huis om. Het pad naar het dorpje dat tweehonderd meter hoger tegen de berghelling lag daalde plotseling sterk. Beneden liep de geasfalteerde weg. Hij ontweek een bosje brandnetels en bukte zich voor het kelderraampje dat een meter boven de grond uitstak. Hij schermde met zijn handen zijn ogen af en probeerde naar binnen te kijken. Bij de tegenoverliggende wand stonden witte fruitkistjes. Opzij daarvan hing een grote roestige braadpan aan de muur. Uit de kelder welde een muffe lucht op. Hij sloot zijn ogen.
- Ik loop in een bos, fluisterde hij. Ik word omringd door
| |
| |
meters hoge schimmels die zo dun zijn dat ze uitwaaieren als ik er langs loop en zelfs als ik stil sta en alleen maar adem haal. Midden in een van die schimmels, lichtgroen, blauw, wit van kleur, staat mijn nicht Charlotte. Ze staat in een reusachtige schelp.
Hij opende zijn ogen.
- Dat is het, mompelde hij, the birth of Venus.
Hij draaide zich op zijn knieën om en zag een meter van hem vandaan een vlinder op een grashalm zitten. De vleugels waren donkergroen, tegen zwart aan, met duidelijk getekende roomkleurige vlekken. Als hij zijn vleugels opende kleurde hij diep oranje.
Hij liet zich voorover vallen en sloot zijn handen als een kom om de vlinder. Toen hij zijn handen opende lag de vlinder op de grond en trok met een van zijn vleugels. Hij had hem voor zijn leven verminkt. Hij zou aan Charlotte vragen hoe lang een vlinder leefde.
Hij stond op en sloeg het stof van zijn broekspijpen. Hij liep om het huis heen en kwam de keuken weer binnen. Charlotte stond besluiteloos met een stapel borden in haar handen.
- Waar eten we? vroeg ze. Buiten, binnen?
- Op het terras graag.
Ze liepen door de keuken en de eetkamer waarin een grote vierkante, met fijn bewerkte tegeltjes ingelegde, kachel stond naar het terras aan de zijkant van het huis. Hij ging op de balustrade zitten.
- Waar is Inez?
- Zich verkleden, ze heeft gehuild.
- Neemt ze geen douche?
Charlotte trok haar schouders op en zette de vier borden op tafel. Daarna haalde ze het bestek.
- Die dingen moet je haar als vriendin zeggen. Ze stinkt.
- Meen je dat nu?
- Verdomme, ze stinkt.
- Je overdrijft.
- Ga dan maar eens naast haar staan, druk je neus eens tegen haar bloes.
- Ze wast zich bij het fonteintje, verdedigde Charlotte.
| |
| |
Ze keek hem aan, een vleugje onrust.
- Heb je weer iets tegen haar gezegd? Je was met haar in de keuken.
Hij schudde zijn hoofd.
- Je dekt verkeerd, zei hij en grinnikte toen hij de woordspeling bemerkte. Als je open dekt moet je alles open dekken.
Ze stak haar tong tegen hem uit, een heel lange puntige tong waarmee ze haar neus zou kunnen raken.
Aan tafel werd hij zich bewust dat hij geen van de drie anderen goed kende. Zijn nicht had hij misschien vier maal in zijn leven ontmoet. Inez, haar vriendin, zag hij hier voor het eerst. Tegenover hem zat de tante van Inez die hem gevraagd had haar tante Zizi te noemen. Ze was een jaar of veertig. Ze at met haar mond open. Vanmiddag had ze last gekregen van misselijkheid en daarom had het haar verstandiger geleken geen rijst te eten. Nadat Inez het veld geruimd had, had ze vlug haar eigen maaltijd klaar gemaakt. Op haar bord lagen twee in de schil gekookte aardappels en een paar plakjes vlees uit blik.
Inez zat aan het hoofd van de tafel. Haar oogranden waren dik en rood alsof ze ze met lippenstift had bewerkt. Hij schoot in de lach. Tante Zizi en Charlotte keken hem verbaasd aan.
Toen tante Zizi haar aardappels had opgegeten liep ze naar binnen. Ze kwam terug met een schaaltje perziken, ook al uit blik. Ze legde de halve vruchten op beschuitjes, sopte even en stouwde ze stuk voor stuk naar binnen. Charlotte vergat van verbazing enkele ogenblikken te eten.
- Wil je de witte schaal even uit de kelder halen? vroeg ze.
- Niet de witte, ik heb het overgegooid in de gebloemde, fluisterde Inez.
Een paar meter van de tafel, ongeveer onder zijn slaapkamerraam, klonk een kletsend geluid.
- Ach, riep Charlotte, een hagedisje. Hij is van het dak gevallen.
- Daar kunnen ze tegen, zei Inez op dezelfde zachte toon van zoëven.
- Fabeltjes, zei hij. Hij heeft zijn sleutelbeentje gebroken Op 't ogenblik is hij verdoofd.
| |
| |
Hij keek de kring rond, een redenaar die zijn woorden even wilde laten doorwerken.
- Van katten, vervolgde hij, zegt men ook dat je ze van een dak kan gooien omdat ze toch altijd op hun pootjes terecht komen. Je vraagt je af hoe die domme praatjes op de wereld komen. Geen enkel dier breekt zoveel beenderen.
- En een leeuw? giechelde tante Zizi.
- Wil je de schaal nu halen? vroeg Charlotte.
Traag stond hij op. Bij Inez bukte hij zich en sjorde aan zijn veter.
- Teefje, fluisterde hij zodat de anderen het niet zouden horen.
Daarna liep hij zonder om te kijken het huis binnen. In de kelder stonden vier gebloemde schalen. Eén voor één lichtte hij de deksels op. In de voorlaatste zat een donkerrode gelei. Hij dompelde het puntje van zijn vinger onder en proefde.
- Pruimen. Goed voor mijn stoelgang.
Inez huilde. Met een strak gezicht liep hij het terras op en zette de schaal met een klap op tafel.
- Pruimen, zei hij en probeerde verrassing in zijn stem te laten doorklinken.
Hij trok zijn stoel achter zich aan en ging zitten. Met zijn wijsvinger schoot hij een torretje dat naar zijn bord liep in de richting van tante Zizi. Ze reageerde niet, zonder bril was ze vrijwel blind. Waarom zette ze hem dan niet op? Zo had ze van die troebele gekookte ogen.
- Wat is er toch, Inez? vroeg Charlotte.
Inez liet haar hoofd zakken en maakte snotterende geluidjes. Charlotte stond op en sloeg een arm om haar heen.
- Kom even mee naar binnen, uithuilen op bed.
Ze trok haar bij haar oksels op en sleepte haar als een zak weg.
- Wat bezielt uw nicht? vroeg hij aan tante Zizi.
- Weet ik ook niet.
- Omdat ze elke dag zo'n bui heeft.
- Thuis ook wel eens. Het is altijd wat anders.
- Moeheid?
- Ik weet het niet.
| |
| |
Ze dook een pakje sigaretten op uit haar tas die ze onder haar stoel verborgen had.
- Wat ik alleen weet, zei ze vertrouwelijk, is dat ze ongesteld is, ons vrouwenkwaaltje. Maar daar heeft ze nooit zo'n last van. Wil je een sigaret?
Hij pulkte een sigaret uit het pakje dat ze hem voorhield. Onder haar nagels zat vuil, zwarte klauwtjes.
- Gaat het? vroeg ze.
Hij knikte. Ze liet de hare vallen. Het ene uiteinde kwam in een plasje. Ze bukte zich, nam de sigaret voorzichtig tussen twee vingers en begon er tegen te blazen. Hij zocht zijn aansteker.
- Een moment, daar weet ik wat op.
Hij nam de sigaret van haar over en hield er even een vlammetje onder. Het vocht trok snel uit het papier weg.
- Ik kreeg vanmorgen een brief, begon ze, van een vriendin, een kollega. Ze geeft les op dezelfde school. Afgelopen woensdag heeft onze direktrice afscheid genomen. Ik kon er jammer genoeg niet bij zijn. Maar hier is het gelukkig ook heerlijk.
Ze keek naar het gloeiende puntje van haar sigaret. Toen ze de as wilde aftippen sloeg ze de vuurkegel eraf tegen de tafelrand. Ze pakte de aansteker die hij had laten liggen en knipte hem aan.
- Wacht, ik weet al weer wat ik wilde venellen, kostelijk. Mevrouw Roncheval, mejuffrouw eigenlijk maar ze wil mevrouw genoemd worden, zeventig jaar is ze, die vroeger ook aan de school verbonden was en tegenwoordig nog wel eens een uurtje invalt, wilde ook een woordje spreken. Ze klom op het podium en zei: Toen moest ik de school er aan geven want ik moest trouwen.
Tante Zizi droogde haar ogen met een zakdoekje.
- Mevrouw Roncheval heeft geen kinderen en ze heeft ze nooit gehad ook, zei ze en begon opnieuw te lachen.
Om niet onbeleefd te zijn glimlachte hij even. Hij wilde zichzelf in de spiegel zien.
Hij ging naar zijn kamer en haalde uit de tas die onder zijn bed stond een velletje papier. Hij legde het op het tafeltje,
| |
| |
schoof het tafeltje voor het raam en nam een stoel. In forse letters schreef hij: ik heb er een eind aan gemaakt, glimlachte omdat hij gemaakt niet meer op dezelfde regel had kunnen krijgen en frommelde het papier in elkaar. Hij gooide de prop in de prullebak. Over het spangordijntje heen dat de onderste helft van het raam bedekte zag hij het terras. Tante Zizi zat nog te roken, achterover geleund, de rook telkens met dunne straaltjes uitblazend. De as tipte ze af in een rond doosje. Toen er een beetje naast viel boog ze zich voorover en schepte het voorzichtig op.
Charlotte kwam de tafel afruimen. Ze stapelde de borden op elkaar en verzamelde messen, vorken en lepels in haar rechterhand. Daarna nam ze de borden op en schuifelde naar binnen. Even later keerde ze terug met een dweiltje en veegde de tafel schoon. Toen ze tegenover tante Zizi stond keek ze in zijn richting. Ze glimlachte naar hem. Hij glimlachte terug.
Hij ging weer zitten, legde zijn handen op zijn buik en sloot zijn ogen. Dikke luchtbellen stegen in zijn buikholte op en ontploften. Hij kermde zachtjes. Geluiden maken luchtte hem op als hij pijn had. Hij had teveel gegeten of een kou opgelopen toen hij na het zwemmen nat in de schaduw was gaan zitten.
Hij stond op om naar de w.c. te gaan. Bij de prullebak keek hij omlaag en zag de prop liggen als een besmeurd ei in een mandje. Hij raapte hem op en stak hem in zijn zak. Hij kon hem misschien op de w.c. deur hangen.
Toen hij van de w.c. kwam liep hij de keuken binnen en waste zijn handen. Charlotte maakte een sopje voor de vaat.
- Ligt Inez nog op haar nest?
- Bed?
- Bed dan.
- Ik heb de luiken gesloten. Ze ligt in te dommelen.
- Om zeven uur?
- Ze voelt zich niet goed.
- Zit dat mens nog buiten?
- Ze rookt een sigaret.
- Hoe vind je haar?
Ze zette het volle droogrek aan de andere kant van de
| |
| |
gootsteen die voor de helft gevuld was met goor water waarin stukjes sla en rijstkorreltjes dreven. Ze tastte met haar vingers in de viezigheid rond en trok de stop los. Het water vormde een kolkje.
- Net alsof iemand boert, hè? Wat zei je eigenlijk?
- Hoe je haar vind, tante Zizi?
- Ze is aardig, vind ik.
- Ze begon me zoëven...
In de eetkamer klonk gestommel. Tante Zizi kwam haar asdoosje legen. Uitvoerig waste ze haar handen.
- Ik lees een mooi boek, zei ze. Reinaert de Vos. De oudste Nederlandse literatuur.
- Hebban olla uogala nestas bigunnan hinease hic enda thu uuat ombidan uue nu, dreunde hij.
- Wat was dat? vroeg Charlotte.
- De oudste Nederlandse literatuur.
- Wat betekent het?
- Alle vogels zijn begonnen hun nest te bouwen behalve jij en ik waarop wachten we nu?
- Noem je dat literatuur? zei ze smalend.
- Ja, viel tante Zizi haar bij, is dat alles?
- Het is maar een gedeelte uit een minneversje. De rest is verloren gegaan.
Tante Zizi stond nog steeds haar handen te drogen.
- Ik ga even naar Inez kijken, zei ze. Huilt ze nog?
Charlotte veegde de etensresten die op de bodem van de gootsteen waren achtergebleven bijeen en gooide ze in een bakje op het aanrecht.
- Dat was dat. Als ik het rek zo laat staan is morgen alles droog. De automatische droogmachine.
- Hoeveel dagen zijn we hier?
Ze hief haar hand op, vormde een slap vuistje en strekte één voor één haar vingers.
- Vier, antwoordde ze aarzelend.
- En we hebben nog geen wandeling gemaakt, protesteerde hij. Vanavond moeten we even wandelen om de spieren los te maken. Trek bergschoenen aan.
- Als we naar het dorp gaan. Daar drinken we iets en daarna terug.
| |
| |
Hij liep met haar naar boven. Op de gang passeerden ze de kamer van Inez. De deur stond op een kier. Hij zag alleen de rug van tante Zizi. Twee deuren verder was de kamer van Charlotte.
- Het huis is te groot voor vier. Om ruimtevrees van te krijgen.
Ze lachte.
- Dat vind ik juist leuk. Twee jaar geleden ben ik hier ook geweest met nog een paar families. Toen had ik het kleinste kamertje aan de achterkant waar je pal tegen de berg opkijkt.
Ze duwde de deurknop omlaag.
- Ga je even mee naar binnen?
Toen ze in de kamer stonden stootte hij de deur met zijn hak dicht. Hij ging naast haar op het bed zitten. Terluiks bekeek hij haar profiel terwijl ze zich voorover boog om haar schoenen aan te trekken. Uit het dal klonk de echoënde toeter van een auto.
- Die toeters, die zijn hier wel vervelend, mompelde ze. Maar je went er aan, vind ik. Soms hoor ik ze niet meer.
Ze zat te zwammen. Hij stond op en ging op het balkon staan. Het smalle dal slingerde zich langs het huis dat op een vooruitspringende punt stond. De bergen lagen verborgen achter lichte nevels die over de kammen heengedreven waren.
- Het uitzicht is hier mooier dan bij mij, riep hij naar binnen. Ik voel er veel voor om de kamer hiernaast te nemen.
- De dames slapen altijd boven, giechelde ze. Dat is usance.
Plotseling zette hij zijn borst op, roffelde erop met zijn vuisten en schreeuwde:
- Ik ben de grote verkrachter, maar niet van achter.
- Denk toch aan hiernaast, zei Charlotte blozend.
Twee kamers verderop werd het stil. Hij liep naar binnen.
- Wat is het hier gehorig, zei hij. Het viel me pas op toen het daar stil werd.
- Je moet zulke dingen niet zeggen.
- Kan het jou wat schelen?
- Tegenover de anderen.
Ze rukte aan haar schoenveters. Hij ging naast haar zitten.
| |
| |
Ze wipte achteruit en keek hem aan. Er zat een kuil in haar bed, haar been kwam tegen hem aan. Hij duwde haar achterover zodat haar hoofd op het kussen kwam te liggen. Voorzichtig, als werden ze gescheiden door een glasplaat, raakte hij haar lippen aan met de zijne. Ze duwde hem opzij en sprong op.
- Ga je mee?
Met haar zware schoenen stommelde ze voor hem uit de trap af.
- Ze lachen je uit in dat dorp.
- Zal me een zorg zijn.
- Ik hou toch ook deze schoenen aan.
- Daar praten we nog wel over als we boven zijn.
- Waarom?
- Dan kan je je schoenen weggooien.
Bij het hek liet ze hem voorgaan. Hij herinnerde zich hoe hij zich 's middags had gestoten en boog zich diep voorover. Het smalle met gras begroeide paadje liep zigzaggend omhoog.
- Je loopt te snel. Ik kan je niet bijhouden.
Hij vertraagde zijn pas en trok een stengeltje tijm los dat hij omhoog hield.
- Dit hebben we straks gegeten. We vreten gewoon wat er om ons heen groeit.
Hij moest het ergens met haar over hebben. Ze zuchtte. Of deed hij er beter aan zijn mond te houden? Ze was een lekker diertje. Ze zouden het in het gras moeten doen, zonder de gemakken van een slaapkamer.
Het pad werd gekruist door een mierenpaadje. Hij wachtte tot ze hem had ingehaald. Ze stond lager dan hij. Hij boog zich naar haar toe en viste haar hand op.
- Kijk die mieren toch. Ze zijn noodzakelijk voor de boshuishouding, wist je dat? Ze hebben proeven met mierloze bossen gedaan. De bomen stierven.
- Ik vind het ridikule diertjes, zei ze afwezig. Ze rennen als idioten achter elkaar aan. Net een groot kantoor tijdens de lunchpauze.
Hij liet haar hand los en liep verder. De diepte naast hem maakte hem een beetje duizelig. Op sommige punten
| |
| |
was de weg een ogenblik zichtbaar. Nog dieper, zijn aanwezigheid slechts verradend door geruis, stroomde de beek. De hellingen werden kaler. Langs het pad stonden berkjes en hazelnootstruiken.
- Tot hier zijn ze vandaag met maaien gekomen.
- Wie?
- De vader met zijn verloren zoon.
- Dat stumperdje. Hij is debiel.
- Daarom juist.
- Zijn kreten lijken wat op Oosterse zang, zo hortend en met halve tonen.
- Morgen komen ze wel bij het huis. Ze zullen voortmaken want er komt regen. We gaan hem bestuderen.
- Bestuderen?
- Ik wil hem beschrijven in een brief aan mijn ouders.
Hij draaide zijn hoofd om.
- Jij gaat in bikini achter het huis zitten. Hij krijgt een erektie en komt langzaam op je af. Kwijl loopt uit zijn mondhoeken, hij kreunt zachtjes. Zijn vader ziet het en roept hem terug maar de zoon luistert niet. Mijn rol is met een tuinslang die ik aan de keukenkraan bevestigd heb achter de deur te staan.
- Je bent verloren voor het Paradijs. Laten we even gaan zitten.
- Ik wil tot dat huisje lopen.
- Dan gaan we daar zitten.
Het huisje telde één verdieping. Door spleten in de muur konden ze naar binnen gluren. De vloer van de verdieping en het dak moesten lang geleden naar beneden gekomen zijn. Met mos begroeide steenbrokken lagen door de kamers verspreid. In de hoeken schoten bossen brandnetels omhoog.
- Zouden hier slangen zitten? vroeg ze.
- Hoogstens een addertje onder het gras.
Ze begonnen te lachen en gingen zitten, zij nadat ze het gras had geinspekteerd. Ze leunde tegen hem aan.
- Wat zou er met Inez zijn?
- Ik weet het niet, ik ken haar een week.
- Ik wel. Zal ik zeggen wat ik denk?
- Je zegt maar wat je denkt.
| |
| |
Hij moest oppassen voor haar intuitie. Daarom was het verkeerd om onverschillig te reageren. Hij sloeg zijn arm om haar heen.
- Interesseert het je niet?
- Ik wacht al een tijd, zei hij.
- Nee, het interesseert je niet. Het is beter dat ik het voor me hou.
Hij boog zich naar haar gezicht en zoende haar. Ze was egoïstisch, ze voelde dat hij haar vriendin ziek treiterde, maar ze greep niet in. Zo was het dus gesteld met de kollegialiteit onder de vrouwen.
- We gaan verder, zei ze, anders kunnen we maar zo kort blijven.
Hij trok haar aan beide handen op, liet zijn armen plotseling om haar middel glijden en drukte haar tegen zich aan. Hij probeerde haar te zoenen maar ze hield haar tanden stijf opeen. Om hem te straffen voor wat hij Inez had aangedaan? Hij wrong haar mond open en beet in haar tong, te hard, zodat hij haar in zijn armen voelde verslappen.
- Wat ben je agressief, fluisterde ze geschrokken.
Hij liet haar voorgaan om haar benen te kunnen zien. Ze kruisten de verharde weg naar het dorp. Zijn knieën deden pijn. Ze liepen te snel. Maar hij wilde haar niet hetzelfde vragen als ze hem gedaan had aan het begin van de wandeling.
Waar zou hij terecht komen als hij langs de steile grashelling omlaag rolde? In het diepste punt van dit dal misschien? Dat was op de bodem van de beek. Hij zou met de stroom meegevoerd worden, zijn lichaam lichtrood van de schaafwonden, zoals bij bepaalde van hun bast ontdane boomstammen.
Op het dorpsplein dat van de afgrond gescheiden werd door een fragiel hekje stond de geelzwarte autobus. Op het balkon van de grootste kroeg zat de bestuurder in een mooi lakens uniform wijn te drinken. De deuren van de busgarage stonden open. Het leek of de bestuurder zo'n haast had gehad bij de wijn te komen dat hij de luttele meters die bus en garage van elkaar scheidden niet meer had kunnen rijden.
| |
| |
In de garage, op de gladde cementen vloer, voetbalden jongetjes.
- We kunnen het dorp ingaan of hier blijven.
Hij wees naar de buschauffeur.
- Hier blijven, zei ze. Gezellig op het balkon.
Het balkon scheen echter alleen voor de bestuurder te zijn. Nergens werd er naar verwezen. Misschien woonde hij daar. Ze gingen het café binnen en bestelden een glas wijn. De bezoekers draaiden zich naar hen toe voor een nauwkeurig onderzoek.
- Wat een chimpansees, giechelde ze, je zal er zo eentje in het donker tegenkomen.
- Dan zou je slingertouwtjes in de wieg moeten hangen.
Ze begreep hem niet, veel mensen begrepen die dingen niet. Op een van de tafeltjes werd een kleedje uitgerold dat versierd was met een geborduurde beker. De caféhouder haalde uit een sigarenkistje achter de tapkast een spel kaarten. Enkele mannen schoven hun stoel bij.
- Ze eenentwintigen, zei hij.
- Versta je wat ze zeggen?
- Wat denk je? Ik ken een handjevol woorden. Ecco, grazie.
- Wat zouden ze over ons te roddelen hebben?
Hij streelde haar wang. Dat er een lekkere trut was binnengekomen voor een paar nummertjes.
- En ik zou ook wel eens willen weten wat jij allemaal dacht, vervolgde ze. Vind je het geen naar idee dat je nooit weet wat iemand anders denkt?
Hij trok zijn wenkbrauwen op.
- Het is niet veel bijzonders, zei hij, wat de mensen denken. Het gaat meestal over eten of paren, of over de hobby. En de meeste hobbies zijn eten of paren. Zullen we nog wat wijn nemen? Dat verhoogt onze bloeddruk.
Ze schoof haar glas naast het zijne.
- Heb je een hoge of een lage bloeddruk?
- Dat weet ik niet. Normaal, denk ik.
Ze wilden allebei over iets anders praten. Zij over Inez en hij liever over iets anders. Maar als het moest ging hij Inez niet uit de weg.
| |
| |
- Waar zit je over te piekeren? Niet over mij, ik zie het aan je gezicht.
- Nee, op 't ogenblik niet.
- Je moet haar eens uit je hoofd zetten.
- Ik probeer om er niet aan te denken.
- Waaraan te denken?
- Ze is een zieltje, ze heeft wat aandacht nodig.
Er werd wijn ingeschonken. Ze begon aan haar glas te zuigen.
- Zo'n medelijden is monsterlijk, fluisterde hij in haar oor. Het is wreed en verschrikkelijk. Het is verschrikkelijk vrouwelijk.
Met gespeelde afschuw boog ze zich van hem af.
- Het is niet alleen medelijden, zei ze opnieuw ernstig. Ik ben bang als Inez neerslachtig is.
Haar gezicht bracht hem een vrouwenkop van Rodin in herinnering. Hij wilde het betasten, overal zijn vingers laten onderzoeken.
- Waar ben je bang voor?
Hij nam haar hand en trok die naar zich toe.
Hij wachtte af.
- Ik weet het niet zeker, maar ik geloof dat ze eens getracht heeft haar polsen open te snijden.
Ze zei getracht, niet geprobeerd.
- Je moet maar eens op haar rechterpols letten. Er loopt een rood streepje over, alsof een rode streep van een bloedvergiftiging een kwartslag draaide en zichtbaar bleef.
- Er is toch geen reden om bang te zijn dat ze het weer probeert?
- Dat weet ik toch niet, treiterkopje? Ik had moeten ingrijpen, het is mijn schuld. Goed, dat heb ik niet gedaan, om twee redenen. Ik vond het heerlijk dat je het bij haar deed en niet bij mij. Gemeen, hè? En ik vond het heerlijk dat je het bij haar deed omdat ik hoopte dat er iets zou veranderen in haar, dat je het zo erg zou maken dat ze van de weeromstuit normaal werd.
- Shocktherapie.
- Ja, zoiets. Een shock, ja.
- Ik stond er niet zo bewust bij stil. Ik had alleen maar
| |
| |
zin in treiteren, ze irriteerde me. Ik ben geschrokken van wat je me vertelde. Ik zal je iets geks zeggen. Straks in de keuken wilde ik met haar naar bed, geloof ik.
Ze pakte zijn arm vast. Toen Inez voor het fornuis stond wilde hij haar bestijgen als een hete straathond. Het was geen gekke inval geweest maar een bijna onweerstaanbare drang.
- Ik zal straks met Inez gaan praten.
- Ja, graag. Je moet me aankijken. Hoe laat is het?
Hij schoof zijn mouw op. Hij had zijn horloge thuis laten liggen.
- Ik zie het al, daar hangt de klok. Kwart over acht.
Het kaartspel aan de overkant was afgelopen. De café-houder veegde de lei schoon met een nat sponsje. De stoelen van spelers en toeschouwers werden teruggeschoven.
- Nu gaan ze ons weer bekijken, fluisterde ze.
- We gaan weg, dan hebben we nog licht.
Toen hij zijn hand in zijn zak stak om te betalen, voelde hij de prop zitten die hij uit de prullebak gehaald had en op de w.c. deur had willen bevestigen.
- Alia nostra cara Ernesta Friscalini, achttien-zeven-en-zestig tot negentien...
- Waar lees je dat?
- Op de tweede steen van rechts, met het ovale vrouwenportretje.
- Alia nostra cara Ernesta Friscalini, herhaalde ze scherp artikulerend.
- Kan je het jaartal lezen? vroeg hij.
- Negentien-drie-en-veertig.
- Midden in de oorlog.
- Ach, ik had de verkeerde. Negentien-één-en-veertig.
- Ook nog in de oorlog.
- Praat niet zo insinuerend. De oorlog heeft er misschien niets mee te maken. Waarschijnlijk hebben ze hier geen Duitser gezien.
Ze maakte aanstalten te vertrekken.
- Nog even loeren. Ik vind de oudste graven het mooist,
| |
| |
ze zijn zo fragiel. En jij?
Ze wees, zonder zijn vraag te beantwoorden, naar een van de hoeken van het kerkhof.
- En dat huisje dan?
- We zouden er net in kunnen slapen zo te zien.
- Griezel.
Hij trok haar aan haar arm naast zich op de grond.
- Het negenjarige zusje van mijn vriend was bang voor kerkhoven. Hun vader is in de oorlog omgekomen.
- Gefusilleerd?
- Nee. Op een keer zei die jongen tegen zijn zusje: we gaan een eindje om. Toen ze een kwartier gelopen hadden: laten we een bezoek brengen aan vader. Op het kerkhof werd zijn zusje bang. Waarom ben je bang? vroeg hij. Ze zei dat ze het griezelig vond. Hij meende dat hij haar moest genezen. Hun vader ligt ook in zo'n elektriciteitshuisje. Toen ze ervoor stonden sprong hij naar voren, sloeg met zijn vuisten op de deur en brulde: wakker worden, vader.
- En was zijn zusje toen genezen? meesmuilde ze.
- Ze wil het kerkhof nooit meer bezoeken.
- Wat zielig voor die vader, lachte ze.
Hij stond op. Ze liepen om een rood geschilderd huis heen, het meest vooruitstekende punt van het dorp, en daalden de berg af.
- Een raar verhaaltje. Heb je dat ter plaatse uit je duim gezogen?
- Wat is die tante voor iemand? vroeg hij.
- De tante van Inez, tout simple.
- Geeft ze les?
- Heeft ze dat verteld?
- Ze had een brief gekregen van een kollega waarin stond dat hun direktrice afscheid genomen had.
- Vroeger heeft ze een poosje les gegeven, tot ze moest trouwen.
Na een bocht in het pad werd het huis zichtbaar. Honderden meters lager slingerde de weg zich door het dal, een lintworm in een darm. Misschien zou hij met een enorme afzet het huis in één sprong kunnen bereiken.
- Kom eens vlug, riep Charlotte, een kerseboom. Pluk
| |
| |
je wat kersen voor me?
Ze wees naar een kerseboom die halverwege de steile helling stond. Hij zou er nooit bij kunnen.
- Zitten er eigenlijk wel kersen aan, vroeg hij slim.
- Hij zit vol, zie je dat niet? Vol met kleine zwarte kersjes.
Zuchtend liet hij zich langs het gras naar beneden glijden. De adem stokte hem in de keel toen hij onverwachts een paar meter vooruit schoot. Met zijn voeten zette hij zich tegen de boom schrap en greep zich vast.
Charlotte was op het pad gaan liggen en zwaaide naar hem.
- Je bent een held.
Hij hield niet van zulke grapjes. Hij zou zich naar beneden moeten laten storten. Hij strekte zijn arm in de hoogte. Voor de onderste tak kwam hij ongeveer een meter te kort. Met zijn arm nog steeds opgeheven zodat ze het goed zou kunnen zien, riep hij:
- Ik haal het niet.
- Klimmen, schreeuwde ze.
Ze kruiste haar benen en deed of ze haar armen ergens omheen klemde.
- Dat begrijp ik godverdomme ook wel, mompelde hij, maar daar heb ik nu juist geen zin in.
Hij streek langs zijn kakibroek. Daarna sloeg hij armen en benen om de stam en hees zich met kleine rukjes omhoog. Beneden hem helde de grond. Hij moest nog een paar centimeter hoger, dan kon hij zich aan de onderste tak vastgrijpen.
Toen hij erop zat bedacht hij dat hij niets bij zich had om de kersen in te doen. Hij voelde aan zijn natte zakdoek maar omdat hij daar zelf niets uit zou lusten liet hij de gedachte varen. Zijn broek? Hij maakte de riem los en ging verzitten zodat hij hem over zijn billen kon schuiven. Hij sloeg hem uit en knoopte de pijpen aan de onderkant dicht. Terluiks keek hij naar boven maar Charlotte was op haar rug gaan liggen en had waarschijnlijk nog niets gezien.
In beide broekspijpen verzamelde hij een bodempje kersen. Met precisie wierp hij de broek tegen de onderkant van de boom. Hij ging aan de tak hangen. Zou hij zich laten vallen
| |
| |
of zich toch langs de stam laten afglijden? Hij koos het tweede. Zijn blote benen schuurden tegen het schors.
Met de broek over zijn schouders, alsof hij iemand had gedragen die plotseling bij zijn enkels was afgeknapt en alleen zijn beide voeten in de pijpen had achtergelaten, kroop hij tegen de helling op.
Charlotte grinnikte toen hij voor haar stond.
- Er zit bijna geen haar op je benen. En wat zijn ze dun.
- Kersen, zei hij bars en liet de broek op de grond vallen.
- Maar dat is heerlijk. Je bent lief. Wat een idee om ze in je pijpen te doen.
Hij knoopte de pijpen los en tilde de broek bij de riem op zodat de kersen op twee hoopjes in het gras rolden. Tijdens het eten zei hij:
- We hadden het over tante Zizi. Is ze nog getrouwd?
Ze spuwde pitten in haar vuist en gooide ze naar beneden.
- Moet je alles over haar weten?
- Alles. Is die tante ook een vriendin van jou?
- Inez woont bij haar in.
- Is ze nog getrouwd?
- Na een jaar zijn ze gescheiden. Ze kregen geen kind. Zou je die broek niet aantrekken?
- Krankzinnig, fluisterde hij.
- Dat kan toch gebeuren? zei ze verbaasd. De vrucht is afgedreven.
- Dat bedoel ik helemaal niet.
- Het is een gek mens, gek mens is eigenlijk te zwak. Ze is heel aardig maar volgens mij heeft ze een afwijking.
Hij trok zijn broek aan Zijn nicht was een roddelaarster. Hij hielp haar op. Ze liepen vlug door. Boven het douchehok zei hij:
- Als je hier loopt kan je naar binnen kijken.
- Er komt hier toch geen mens?
- Als je gaat douchen zit ik er altijd.
- Je lijkt wel verliefd.
Hij sloeg haar op haar bil.
- Nee toch, je weet wel beter.
Ze liepen de keuken binnen. Tante Zizi stond naar een een pan met water op het fornuis te kijken.
| |
| |
- Hoe was het? vroeg ze.
- We hebben ons bezopen, antwoordde hij.
- Wat zit er aan je broek, jongen?
Hij boog zich voorover. Charlotte schoot in de lach. Vlak boven de zomen van zijn pijpen zaten rose vlekjes.
- Hij heeft kersen voor me geplukt, giechelde Charlotte.
- In zijn broek? vroeg tante Zizi ontzet.
Ze haalde haar schouders op en tilde de pan van de plaat.
- Ik heb een poosje bij Inez geborduurd maar ik werd gek van die huilbuien. Daar kan ik nu echt niet tegen. Willen jullie koffie?
Ze liepen naar de kamer en gingen rond de gedoofde haard zitten. Om beurten sloeg hij het ene been over het andere en streek met zijn vingers over de vlekken. Aan zijn pijpen, bij zijn kruis, zaten sporen van het schors. Hij drukte zijn benen tegen elkaar.
- Weten jullie wat het is met Inez, zei tante Zizi, ze is zo eenzaam. Ik zit de hele dag op mijn werk en 's avonds moet ik nog al eens weg. Er is dus niet zoveel kontakt tussen ons mogelijk.
Er viel een stilte. Ze dronken hun koffie. Tante Zizi keek stuurs in de houtskool.
- We moesten eens een vuurtje stoken, stelde Charlotte voor. Ik ben 's avonds vaak een beetje rillerig.
- Wat ik al gedacht had, mompelde hij onverstaanbaar, oud wijf.
- Heb je het over mij?
- Wat moet ik met deze broek beginnen?
- Morgen zal ik hem wassen, overmorgen kun je hem weer aan.
- Nemen we nog een ronde koffie?
Tante Zizi schudde haar hoofd.
- Alleen wij dus?
Charlotte knikte. Toen hij op wilde staan was ze hem voor. Ze legde haar hand op zijn arm en bewoog haar vingers.
- Vrouwenwerk. Als jij nu morgen vuur maakt?
Ze verdween in de keuken.
- Een schat van een nicht, zei tante Zizi.
| |
| |
Dat had hij ook ontdekt, een heerlijk beestje. Charlotte kwam met de koffie de kamer binnen. Ze deed suiker en melk in zijn kopje en zette het op de rand van zijn stoel.
- Dat dondert er zometeen af.
- Moet ik het weghalen?
- Ik drink het leeg. Morgenavond zal ik een vuur aanleggen. Mag ik die dikke palen opstoken die naast het huis liggen?
- Wat niet weet wat niet deert, zei tante Zizi. In het huishoudkastje in de keuken staat een bijl. Mischien kan je de palen daarmee klein krijgen, als hij niet te stomp is.
- Inez vindt vuur ook zo gezellig, zei Charlotte.
Nu waren ze allemaal blij. Ze gingen iets verbranden. Wat gedacht van de ziel van Inez?
- Hoe laat is het? vroeg hij.
- Allemachtig, zei tante Zizi, al half elf. Ik ga heel vlug naar bed.
Charlotte zette de kopjes op het blaadje. Midden in de beweging, alsof de spieren ergens in haar armen met een hakmes werden doorgekapt, verstarden haar handen.
- Je zou nog iets doen, weet je wel?
- Dat is waar, antwoordde hij. Wacht hier maar op me.
Hij klopte op haar deur.
- De zielverbrander, fluisterde hij.
Hij klopte iets harder en legde zijn oor tegen het hout. Hij opende de deur zover dat hij een gedeelte van de kamer kon overzien. Het bed was leeg. Toen hij in de kamer stond zag hij Inez in een witte nachtjapon op het balkonnetje staan. Hij knipte het licht aan. Ze draaide zich om en het leek even alsof ze weer tegenover elkaar stonden in de keuken nadat hij het mes tegen de deurpost had gesmeten.
- Dag Inez. Ik kom even praten.
Er zat iets in zijn keel waar zijn stem aan beide kanten langs moest zodat het geluid zich splitste. Hij kuchte in zijn hand. Inez maakte afwerende gebaren tegen het licht.
- Uitdoen?
Ze knikte. Daarna kwam ze vanaf het balkonnetje de
| |
| |
kamer binnen. Terwijl hij zijn hand op het lichtknopje hield bekeek hij haar nauwkeurig omdat hij de indruk kreeg dat ze mooier was geworden. Maar toen ze nog dichterbij kwam schrok hij van haar ogen, schijfjes stopverf tegen haar gezicht geplakt.
Hij knipte het licht uit. Door het donker waadde hij naar voren. Hij moest iets zeggen, ze zou misschien bang worden.
- Laten we maar op het balkon gaan staan, stelde hij voor en pakte haar hand beet.
Hij hield zijn adem in. Het waaide een beetje. Haar lichaam was door de dunne stof heen zichtbaar. Ze zou kou vatten als ze hier te lang stond. Hij liep de kamer in, trok een vestje van een stoel en legde het om haar schouders.
- Je hebt gehuild, hè?
Dit lichaam van marmer deed hem weer aan Rodin denken. Maar veel sterker dan het gezicht van Charlotte.
- Omdat ik je gepest heb in de keuken?
Hij sloeg zijn arm om haar heen. Ze voelde verkleumd aan. Hij duwde haar naar binnen en sloot de deuren. Ze gingen op het bed zitten. Dekens en lakens lagen slordig dooreen, een dik koord van wol en linnen.
- Ik weet niet waarom ik het deed, zei hij peinzend, zomaar geloof ik.
- Dat kan niet.
Ze greep hem bij zijn arm en duwde haar nagels in zijn vlees.
- Pestkop, schreeuwde ze, je doet het omdat ik lelijk ben, omdat god een monster van me maakte met zwarte strepen op mijn lichaam.
- Zwarte strepen?
Hij haalde haar hand van zijn arm.
- Waar?
Ze begon haar nachtjapon los te knopen. De stof viel open: haar huid was gaaf. Ze was stapelgek.
- Hoe kom je aan die strepen? probeerde hij voorzichtig.
- God heeft het niet gedaan hoor. Ik heb ze er zelf opgemaakt met houtskool.
Ze lachte even. Daarna legde ze haar hoofd tegen hem aan, trok het direkt weer terug en begon te huilen. Hij knoopte
| |
| |
haar nachtjapon dicht en legde haar onder de dekens. Zijn vingers deden pijn van de knoopjes.
De balkondeur zette hij op een kier. Door het tuimelraam vloog een wesp naar binnen. Hij was moe en duizelig. Hij was eigenlijk het liefst bij Inez gaan liggen.
De handen van Charlotte lagen in een lichte welving in haar schoot, witte geschuurde schelpjes.
- En?
- Ze zei niet veel.
- Heb je haar gezegd wat je tegen mij zei?
- Wat heb ik tegen je gezegd?
- Dat je het zomaar gedaan had?
- Dat heb ik haar gezegd.
Hij boog zich naar haar toe en zoende haar op haar voorhoofd. Hij trok haar bij haar oksels omhoog en tegen zich aan. Met haar geopende mond wreef ze over zijn wang, warme adem uitstotend die langs zijn oor gleed en het verschrikkelijk deed jeuken. Hij schoof zijn handen onder haar rokband. Haar billen waren koud.
- Zullen we naar mijn kamer gaan? Bij jou maken we iedereen maar wakker.
Hij deed het schemerlampje uit. Op de tast liepen ze naar zijn kamer.
- Wacht even, fluisterde ze toen hij het licht had aangedraaid.
Hij haalde de sprei van zijn bed. Boven zijn hoofd klonk gekraak. Tante Zizi draaide zich in haar slaap om. Toen Charlotte weer binnenkwam ging hij zitten en trok haar naast zich. Hij nam de zoom van haar rok en tilde hem zover op dat hij haar broekje kon zien.
- Niet zo vlug, zei ze zachtjes.
- Ik heb het hier voor het zeggen.
Hij ging voor haar staan en rukte het broekje op haar knieën. Hij deed moeite niet in de lach te schieten. Jongen gedroeg zich in villa als beest tegenover reisgezellinnen. Hij schoof de rok over haar hoofd en haakte haar bustehouder los.
Daarna trok hij zijn eigen kleren uit, duwde haar achter- | |
| |
over en ging naast haar liggen. Haar gezicht gloeide. Hij pakte haar hand vast en bracht hem omlaag.
- Ik wil onder de dekens, zei ze.
Hij duwde het dek onder hen vandaan en schoof het daarna over hen heen. Na een poosje begonnen haar vingers zachtjes over zijn lichaam te lopen. Hij streelde haar. Plotseling duwde ze zijn hand weg.
- Zo niet.
Ze kwam op één elleboog en keek op hem neer. Daarna liet ze zich naast hem neervallen en klemde zich aan hem vast. Ze rook een beetje naar zweet. Toen hij bij haar binnen ging kreeg ze dadelijk haar hoogtepunt.
Hij stapte uit bed om het licht uit te draaien.
- Kon het eigenlijk geen kwaad?
- Voor mijn rekening.
Ze hield de dekens voor hem omhoog.
- Je moet niet meteen erna bij me weggaan, zei ze. Gaan we straks weer?
- Eerst slapen.
- Hoe lang?
- We worden vanzelf wakker.
- Duurt dat lang?
- Soms wel, soms niet.
Na een tijdje schrok hij op uit een lichte slaap. Hij kon haar op haar knieën dwingen. Vorig jaar had hij een meisje zover gekregen maar op het laatste moment was ze onder hem weggekropen. Hij ging op zijn knieën tussen haar benen zitten. De dekens gleden van zijn rug. Haar gezicht kwam langzaam omhoog.
- Wat ga je doen?
- Jij moet ook op je knieën.
- Waarom?
- Doe het maar.
Hij ging op de matras staan. Zuchtend draaide ze zich om terwijl hij zijn benen optilde als ze er onder door moest.
- En nu?
Hij knielde achter haar. Zijn handen hield hij onder haar borsten.
- Zeg, fluisterde ze, zo is het niet zo fijn voor mij.
| |
| |
Ze werden wakker in elkaars armen. Tante Zizi duwde zo hard tegen de deur dat hij door het knipje vloog.
- Inez is dood.
Verbaasd keek ze naar het knipje dat aan de deurlijst hing, zonder funktie nu, daarom onbegrijpelijk en dreigend.
- Heb ik dat gedaan?
Ze draaide zich naar hen toe.
- Wat doe jij hier? Kleden jullie je aan.
Ze trok de deur achter zich dicht maar geruisloos draaide hij weer open alsof een onzichtbare hand er tegen duwde. Ze kleedden zich aan, met de rug naar elkaar toegekeerd, zonder een woord te wisselen en gingen de kamer binnen.
Hij kreeg het verschrikkelijke gevoel dat hij zou gaan lachen. Hij trok een grimas om die onverklaarbare vrolijkheid te maskeren.
- Ik zal jullie vertellen wat er is gebeurd.
Tante Zizi streek met haar hand het haar van haar voorhoofd. In haar ooghoeken zaten gele propjes vuil, bij haar mondhoeken was de lippenstift te dik aangebracht. Misschien zat het er nog van gisteren want alles was precies als gisteren, behalve Inez die kouder en kouder was geworden nadat hij bij haar was weggegaan.
- Ze heeft het al eens geprobeerd. Ik was er dus altijd min of meer op voorbereid, alhoewel... Maar dit, dit kwam zo plotseling.
Ze streek weer met haar hand door haar haar. Nu herkende hij het gebaar. Ze werd er ineens belangrijk door. Ze was familie van Inez. Had Inez ook niet met dat bepaalde gebaartje haar haarlok weggeschoven?
- Toen ik wakker werd voelde ik wat er was gebeurd. Ik vond haar in de kelder. Ze heeft zich opgehangen. Ze ziet er verschrikkelijk uit, zo zielig.
Hij stond op.
- Hoe ziet ze er uit?
Tante Zizi keek hem ontzet aan.
- Dat wil ik niet zeggen. We moeten naar het dorp.
Hij keek naar Charlotte. Ze had haar rok verkeerd om aangetrokken. Hij moest nu naar de kelder, alleen.
Hij draaide hen de rug toe en liep naar de keuken. Voor de
| |
| |
kelderdeur bleef hij staan. Wat deed hij toen Inez door het huis sloop en houtskool zocht? Hij lag maniertjes uit te denken om zijn nichtje te naaien.
Hij opende de kelderdeur en liep het trapje af dat een bocht maakte van negentig graden. Voor hem hing de braadpan die hij had gezien toen hij door het raampje naar binnen gluurde. Meer naar rechts hing Inez, een fruitkistje lag gekanteld onder haar voeten. Ze was naakt en had haar lichaam overal bekrast met houtskool.
|
|