Maatstaf. Jaargang 11

[p. 363]

J.W. Oerlemans
[Gedichten]

Zomer

Het was een onbegonnen zomer
getroffen door twijfel en regen
de schuren woeien open
onder een barre hemel

wij hurkten achter de bossen
bekropen door schaduwen
wij spraken minder
en minder en matter

wij hebben ons donker gemaakt
en glanzend onder een noordelijk
onweer, maar zonder veel liefde
en zonder erbij te denken.

[p. 364]

Bij de honden

In de bergen bij de honden leefde hij
hij zweeg als een rat
hij zag zwart van twijfel

elke avond was een hol waarin hij verdween
traag en vloekend
op oeroude machten

bukkend onder de laatste wolk
zijn zware ogen doelloos vlammend
zijn handen sprakeloos

zo kroop hij onder de nacht zijn dagen tellend
terugschuifelend naar de borsten
van een prehistorische vrouw.

[p. 365]

Zwaluwlicht

In het zwaluwlicht
liepen de doven en de gekken
zij bezongen de aarde
zolang zij leefden

ook de blinden kwamen
getrokken door kinderen en wolven
zij glimlachten bleek
tegen de wolken

ook de wijzen verschenen even
in het zwaluwlicht
en twijfelden
en schreven verder

maar niemand zag iets
hoogstens zag men
woorden of warmte
of stilte of aarde

maar geen zwaluwlicht.