Maatstaf. Jaargang 11
(1963-1964)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 355]
| |
H. Neudecker
| |
[pagina 356]
| |
dan zou er wellicht binnen de zone een militair evenwicht bestaan, maar zou er in Europa als geheel van een militair overwicht van de Sovjet-Unie sprake zijn. Hieruit wordt dan gekonkludeerd dat er gezocht zou moeten worden naar stationering van de amerikaanse atoomwapens buiten de Rapacki-zone ter kompensatie. Degenen die zo redeneren plegen er vervolgens op te wijzen dat zich dan een alternatief voordoet: stationering in de Benelux of Noord-Italië [want zowel Frankrijk als Noorwegen en Denemarken verzetten zich tegen stationering op hun grondgebied] óf afvoering uit Europa. De eerste mogelijkheid wijst men vervolgens af [in Nederland] door te wijzen op de grote bevolkingsdichtheid. De tweede mogelijkheid zou dan impliceren dat het militaire overwicht in Europa stevig in handen van de Sovjet-Unie zou komen te liggen. Omdat dit ongewenst is, volgt dan de afwijzing van het Rapacki-plan. Deze redenering valt geheel in het kader van het machtsevenwicht: dat bestaat en dient gehandhaafd te blijven. Ik wil op de kwestie van het machtsevenwicht niet ingaan en verwijs voor argumenten tegen het vertrouwen daarop naar het rapport van de Hervormde Synode en de nota van de minderheid van de p.v.d.a. kommissie ‘Oorlog en vrede in het atoomtijdperk’. De opsteller van het Rapacki-plan heeft gepoogd met zijn voorstellen aan te sluiten bij de in vele kringen levende gedachte van handhaving van het machtsevenwicht. Een redenering binnen het evenwichtskader is dus zinvolGa naar voetnoot1. De voornaamste konklusie van zo een redenering is mijns | |
[pagina 357]
| |
inziens dat degenen die argumenteren volgens het bovenaangegeven schema, uitgaan van een homogene strategische konceptie van de nato uit het begin van de jaren vijftig, die reeds lang door de revolutionaire ontwikkeling van de wapen- en transporttechniek naar het krijgsmuseum is verwezen. De strategische ontwikkeling van de laatste jaren heeft geleid tot een veelheid van strategische koncepties aan westelijke zijde. Niet ten onrechte spreekt men nu van ‘atoomscholastiek’. Daarbij komt dat de militaire ontwikkelingen van de laatste tijd niet meer voornamelijk strategisch bepaald zijn, doch o.a. politiek [multinationale atoommacht, multilaterale atoommacht]. Ik wil hierop eerst ingaan en vervolgens één van de politieke redenen noemen die voor het Rapacki-plan pleiten.
Vroeger - tot het einde van de jaren vijftig - was de strategische konceptie aan westelijke zijde die van het konventionele schild [dat dan met taktische atoomwapens aangevuld moest worden om een kompensatie te hebben voor het konventionele overwicht van de strijdkrachten van het Warschau-pakt] en het atomische zwaard. Het schild moest zorgen voor het tegenhouden van optrekkende strijdkrachten van het Warschau-pakt [aldus deze konceptie], terwijl het zwaard, bestaande uit amerikaanse en engelse atoombommenwerpers, vervolgens ingezet zou worden tegen civiele en militaire doelen in de landen van het Warschau-pakt ter lamlegging van het ekonomische potentieel en bij wijze van vergelding. Dit was de konceptie van Dulles' ‘massale vergelding’. De taktische atoomwapens waren bestemd voor de nato-strijdkrachten te velde, te gebruiken in atoomgeschut en de korte-afstandraketten [Honest John, Corporal, Sergeant], alsmede door de taktische bommenwerpers. De taktische atoomwapens [‘atoomkoppen’ genaamd] stonden onder amerikaans beheer.Ga naar voetnoot1 De amerikaanse presi- | |
[pagina 358]
| |
dent zou ze in noodgeval vrijgeven, terwijl de amerikaanse nato-opperbevelhebber over hun gebruik zou beslissen. Het zou aan de leger- en korpskommandanten te velde zijn om te beslissen wanneer en hoe er taktische atoomwapens ingezet zouden worden. Een omsingeling van de Sovjet-Unie met middellangeafstandraketten [Thor] in o.a. Turkije en Italië vulde de amerikaanse en engelse vergeldingsmacht van atoombommenwerpers aan. Deze strategische konceptie had haar geldigheid omdat de Sovjet-Unie niet beschikte over lange-afstandraketten waarmee ze rechtstreeks doelen in de Verenigde Staten kon aanvallen. Op het moment dat de Sovjet-Unie na de lancering van de eerste Spoetnik bleek te beschikken over operationele lange-afstandraketten, viel de strategische konceptie van schild en zwaard. De Verenigde Staten wisten nu dat een europees konflikt zich onherroepelijk zou uitbreiden tot hun eigen grondgebied, een unikum in de geschiedenis. De toen intredende nieuwe faze der strategische koncepties werd door het volgende gekarakteriseerd. De Amerikanen gingen druk uitoefenen op de europese nato-genoten de konventionele strijdkrachten te versterken. Ze poogden zo het risiko van een atoomoorlog te verminderen, zelfs van een beperkte slechts met taktische atoomwapens in Europa gevoerde. De Verenigde Staten waren intussen ook in het bezit gekomen van operationele lange-afstandraketten, die rechtstreeks vanuit de Ver. Staten konden worden afgevuurd naar de Sovjet-Unie. [Deze waren als laatste technische verworvenheid opgeborgen in versterkte ondergrondse bases die tegen inslagen van 30-megaton waterstofbommen bestand waren. De eind 1961 door de Sovjet-Unie beproefde 50-en-meer-megatonbommen waren o.a. hier weer een antwoord op]. De amerikaanse middellange-afstandraketten in Europa waren strategisch nu overbodig en dus verouderd. | |
[pagina 359]
| |
De wet der traagheid liet ze echter toch nog enige tijd staan. De Jupiterraketten volgden de Thorraketten op. De ‘turkse’ Jupiters waren pas juli 1962 operationeel geworden. Ten slotte is besloten ze definitief weg te halen. [De italiaanse waren een jaar daarvoor operationeel geworden. nrc, 26 maart 1963], Dit is gebeurd in de nasleep van de Cuba-krisis. Tijdens de Cuba-krisis was gebleken dat de Sovjet-Unie erin geslaagd was in enkele weken tijds dergelijksoortige raketten op Cuba op te stellen en operationeel te maken. De Jupiters verdwijnen nu uit Turkije en Italië. Eveneens verdwijnen de luchtbases in Spanje, Marokko en Engeland omdat de strategische B-47-bommenwerpers verouderd zijn. [Aldus McNamara voor de kommissie voor de strijdkrachten van de Senaat, nrc, 5 april 1963Ga naar voetnoot1]. Wij zagen zo dat door de ontwikkeling van de militaire techniek de strategische konceptie van schild en zwaard ondersteboven is gegooid. Het konventionele wapen is in ere hersteld. De omgooiing aller strategische waarden is zelfs zover gegaan dat volgens militaire deskundigen het konventionele wapen van vroeger nu tot zwaard is geworden, terwijl het zwaard van vroeger nu omgesmeed is tot een schild. Het huidige zwaard is McNamara's konventionele strijdmacht, die gedoseerde antwoorden op eventuele aggressieve handelingen mogelijk moet maken, aldus de opvatting, [nrc, 17 december 1962: ‘De defensie’]. De Verenigde Staten willen nu ook geen taktische atoomwapens in de frontlijn hebben [die is momenteel aan de Elbe gelegen], teneinde te voorkomen dat een plaatselijk konflikt onmiddellijk zou uitdijen tot een oorlog waarin de strategische atoomwapens over en weer zouden worden gebruikt.Ga naar voetnoot2 | |
[pagina 360]
| |
Hieruit kan men konkluderen dat er een amerikaanse wens tot atoomwapenbeperking in Midden-Europa bestaat. De nieuwste amerikaanse strategische konceptie is die van de Polaris-atoomduikboten. Zij sluit volkomen aan bij de zoëven genoemde amerikaanse wens, en vloeit voort uit de ontwikkeling van de militaire techniek. Als ze gerealiseerd is, betekent dit dat de Verenigde Staten hun strategische ‘atoomantwoord’ volkomen uit Europa zullen hebben teruggetrokken naar de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Dit zou de kroon op het streven naar minimalisatie van de kans op een atoomkonflikt door een ‘atoomengagement’ in Midden-Europa zijn, als zich niet gelijktijdig een belangrijke politieke ontwikkeling in Europa was aan het afspelen. Deze politieke ontwikkeling, die voor de diskussie over het Rapacki-plan van essentiële betekenis is, is de volgende: De amerikaanse druk op de europese nato-genoten de konventionele strijdkrachten te versterken, stuitte bij sommigen ervan [West-Duitsland en Frankrijk] op de weigering het voetvolk te leveren voor de amerikaanse ‘atoomkavalerie’, zoals zij het uitdrukken. West-Duitsland poogde al geruime tijd in Midden-Europa amerikaanse taktische atoomwapens gestationeerd te krijgen in de voorste frontlinie. Dit streven werd door de west-duitse voorstanders [eerst Strauss, nu zijn opvolger Von Hassel] geargumenteerd door de angst dat er een beperkt konventioneel konflikt in Europa zou kunnen uitbreken en de Verenigde Staten dan niet bereid zouden zijn hun strategische atoommacht in te zetten. Waren die gewenste taktische atoomwapens in de voorste frontlijn er wel, dan | |
[pagina 361]
| |
zou elk midden-europees konflikt automatisch een atoomkonflikt en onvermijdelijk een atoomwereldkonflikt worden. De oorspronkelijke opzet van de multilaterale nato-atoommacht, waarin ook voorzien werd in Pölarisraketten op mobiele vastelandsbases, was in dit opzicht gunstig voor de West-Duitsers, maar ook de opzet van de multilaterale nato-atoommacht, waar momenteel de diskussie over gaande is, is voordelig voor dit doel.Ga naar voetnoot1 Frankrijk bedient zich van navenante angstargumenten bij het opbouwen van een eigen atoommacht. West-Duitsland pakteert met Frankrijk - krachtens het recente frans-west-duitse verdrag - waar het ontwikkeling van atoomwapens en raketten betreft. [De franse Mirage-IV-bommenwerpers die atoomkoppen van 50-60 kiloton zullen vervoeren met een aktie-radius van 2500 kilometer, waarvan de eerste eind 1963 operationeel zullen zijn en de vijftigste eind 1966 zal worden afgeleverd, zijn immers gezien de luchtafweer middels raketten verouderd, zie ook voetnoot op blz. 359]. De West-Duitsers hebben een grote kennis op het gebied van raketten. Het amerikaanse initiatief betreffende de multilaterale nato-atoommacht is niets anders dan een poging de West-Duitsers tevreden te stellen en ze af te houden van het in samenwerking met Frankrijk opbouwen van een eigen atoommacht. Dit is een politieke zaak, en hierop past dus een politieke stellingname.
Wat zijn hieruit de konklusies? De tegenstanders van het Rapacki-plan gaan veelal uit van de verouderde strategische konceptie van konventioneel schild en atoomzwaard. Binnen die konceptie was er plaats voor begrippen zoals ‘evenwicht in Midden-Europa’ en ‘evenwicht in Europa’ in termen van konventionele strijd- | |
[pagina 362]
| |
krachten, al of niet aangevuld met taktische atoomwapens. Na het ineenvallen van deze strategische konceptie en het opduiken aan amerikaanse zijde van de konceptie van de Polaris-duikboot-strategie, is de diskussie over het Rapacki-plan een politieke. [De amerikaanse strategische konceptie is niet meer die van alle nato-genoten]. Het kardinale politieke probleem is of West-Duitsland erin zal slagen atoomwapens te krijgen. Hetzij via Frankrijk, hetzij via een beslissingssysteem binnen een militair nato-komitee waar met meerderheid van stemmen besluiten worden genomen. Het Rapacki-plan poogt dit te voorkomen. Het wordt daarbij door de ontwikkeling van de militaire techniek steeds realistischer en realiseerbaarder. Uiteraard vormt het Rapacki-plan geen remedie tegen de franse force de frappe. Toch zal het daar een meer dan slechts marginale negatieve invloed op hebben - mits gerealiseerd. In Nederland is de belangstelling voor het Rapacki-plan nog gering. Van de grote politieke partijen is het slechts de Partij van de Arbeid waar het Rapacki-plan inzet van diskussie is geweest. Op haar laatste kongres heeft de Partij van de Arbeid zich uitgesproken tegen uitbreiding van het aantal nationale atoommachten, en in de geest dus ook tegen verhulde uitbreiding van het aantal nationale atoommachten via een multilaterale atoommacht. Ook al was het partijbestuur niet bereid in het verkiezingsprogram op te nemen ‘de bereidheid tot het onderhandelen over regionale ontwapeningsovereenkomsten’ [o.a. dus het Rapacki-plan], hoewel dat punt in de resolutie over de buitenlandse politiek wel werd aangenomen, overeenkomstig de geest van het eerste besluit zou de Partij van de Arbeid zich moeten gaan inspannen ten bate van het Rapacki-plan. Dit is immers het enige bestaande, volledig uitgewerkte regionale ontwapeningsplan voor Midden-Europa dat in staat is daar uitbreiding van het aantal nationale atoommachten te voorkomen. |
|