Maatstaf. Jaargang 6(1958-1959)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 836] [p. 836] Cornelis Bastiaan Vaandrager N.A.V. een scooterrit [met Polet] Op twee wielen raast hij tussen de ruïnes. Wanhopig probeert hij, verbergt hij, probeert hij te verbergen [gelijktijdig onnodig bevreesd voor vreemde ogen]: zijn sturen is sturen met een schetsmatig aangegeven stuur. En een onbedienbaar [want smeltend] dashboard, d.w.z. door hem onbedienbaar. Hij herkent de resten van een klaagmuur, kwarts, driekwart zuil van een kersvers paviljoen, een jezuswreefje met een spijker, verder een vochtige steen, cement, een verschroeid montuur, een gouden hoektand [dat de ruimers die vergaten!]. Cement dus, waartussen wellicht een goedkope vulling uit een vroeg door tandwolf aangetast gebit. Hier, denkt hij, al weer kilometers verder, was eens een pleisterplaats: een voor omsmelten ongeschikte zwengel van een dorpspomp, een hoefijzer en een witte splinter van een paardenschedel. Het zijn minder dan flitsen van impressies. Ontroerd [hij wil stoppen, denken, bloemen kopen] zoekt hij een knop, een remstang. Hij drukt op de verkeerde knop. [pagina 837] [p. 837] Drukt hij wel op een knop Er is geen knop. Kan hij het helpen? Hij huilt achter zijn bezwete stofbril. Onweersvliegjes vliegen zich te pletter op het glas. Op twee wielen raast hij [verder] tussen de ruïnes. De luchtdruk deert hem niet: zijn geluiddempende valhelm. Toch valt hem, vlak voor de bebouwde kom, door een gelukkige slag in de lucht een souvenir ten deel: vijfendertig lange blonde vrouwenharen, die hem kriebelen en stijf tegen de lippen blijven liggen. Eenmaal in de verlaten buitenwijken is het tintelen onder de nagels haast niet meer te verdragen. Vorige Volgende