Maatstaf. Jaargang 6(1958-1959)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 767] [p. 767] Jaap Harten [Gedichten] In vogelvlucht Over de wereld en zijn vier elementen Gaat de zon op met vurig zeeschuim, Dat dobbert en brandt In de haven Waar zeilen en vissen De vlag van het daglicht hijsen En wolknesten glinsterend hangen. Het achterland ligt nog in schaduw Maar een haan kraait de bomen wakker Die hun takken uit- Schudden Driftig van bloei En uit hun oren alle vogels verjagen Die tekeer gaan met blokfluiten. Zie de hofstede ontwaken! Aarddonker Schuifelen onrustig de stallen vol Adem en hooi, op weg In de cirkel Van seizoenen en eeuwen Naar het onstuimig polderland bij Zon en hemel op de top van de tijd. Hoger en hoger ijlt de adelaar, voorbij Doolwegen van licht in weer en wind, En een dag lang vindt Het bloed Zijn aarde terug in fabels Van oorsprong - o branding die doorklinkt Uit het land tussen Eufraat en Tigris. [pagina 768] [p. 768] De dichter en de vogels Le jardin reste ouvert pour ceux qui l'ont aimé Jacques Prévert Waar en in welk land hij komt Haastig stromend of rustend Onder kristallen maan Onder een tuniek van wolken Waar en in welk land hij komt Hij vindt de tuin steeds geopend Kloppend en warm als zijn keel Waar woorden nog klein en onrijp En lichter dan lichter van licht Open smelten en dicht De tuin echter is steeds geopend Als een boek op de bekende bladzij Hij wandelt daar met meeuw en merel Over het gras af en aan Waarom in de hand één vogel Liever dan tien in de lucht Denkt hij terwijl over hem Vlakbij uit open schemer Zij klapwieken en weer keren Thuiskomen maar ook vertrekken Uit het warme nest van zijn hand Terwijl hij ademt en wacht In de helderheid der seizoenen Winter zijn alfabet Zomer zijn huis en zijn tuinen Terwijl hij wacht het gedicht En de engel - met één oogopslag Uit de droom en oorsprong van leven Vorige Volgende