Maatstaf. Jaargang 6(1958-1959)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 769] [p. 769] Otto Dijk Gedichten zie je me staan achter mijn onoverkomelijke woorden drie en dertig jaar loop ik getuigenis te zijn van twee vreemde mensen die ik vader en moeder schrijf - [‘o wees me nog eens een brief een gedicht een kind een teken’] -ben ik eigenliefde vlees en bloed tracht ik gewijde woorden vuurstenen te slaan tot mijn vlammend beeld waarom schonk je me de naam van een ander? drie en dertig jaar is nu en ik kom er niet uit ik kan mij niet overleven tenzij - tenzij je me over woorden helpt [pagina 770] [p. 770] spreek me vandaag nog eens uit zoals toen dode vader, stervende moeder spreek me uit * Telkens verspringt het beeld van vrouw naar vlinder van vlinder op bloem van bloem op woord o, wanneer word ik eindelijk geboren die telkens word vermoord onder de woorden uit verlopen van man tot man van koper op schroot van bloem in aarde zo vergaat het het teken het lijf van mijn lippen ik dicht omdat ik geen leven heb laat mij alleen in het donker gedoken van hoe ik wil heten wachten op het gevecht misschien kom ik kreupel terug van de jabbok maar herkenbaar [pagina 771] [p. 771] * wil van jezelf getuigen in het tuig van mijn vers sporen van achterdocht drukken je in 't lijf wil in dit lijf zijn als in een cocon en kom als een vlinder getekend naar mij alleen met klanken zal ik je raken de kleur van vleugels is niet voor handen Vorige Volgende