Experimenteel perspectief
De situatie van de moderne poëzie
Nu de ‘experimentele revolutie’ alweer een jaar of tien oud is en de experimentelen zelf in verschillende richtingen evolueren, nu er enerzijds alweer een postexperimentele ‘Nachwuchs’ ten tonele is verschenen en anderzijds vele oudere dichters meer of minder direct door het optreden der experimentelen beïnvloed zijn, lijkt het ogenblik gekomen, zich rekenschap te geven van wat er eigenlijk gebeurd is, wat er gaande is en welke perspectieven de huidige poëtische situatie biedt. Op deze vragen zal het in november te verschijnen dúbbel nummer van Maatstaf, Experimenteel Perspectief, een zowel creatief als critisch-bezinnend antwoord trachten te geven. Creatief: het nummer bevat een groot aantal gedichten van de oudere, oorspronkelijke experimentelen - Elburg, Kouwenaar, Rodenko, Lucebert, Andreus e.a. - alsook van de allerjongsten, Edithe de Clercq Zubli, Inge Tielman, Paul Snoek, Peter Berger, U.G. Stikker e.a. Critisch-bezinnend: het nummer bevat briefwisselingen, discussies en critische bijdragen, waarin zowel vertegenwoordigers en woordvoerders van oudere litteraire generaties, zoals A. Roland Holst, Victor E. van Vriesland, Herman van den Bergh, Vestdijk, Hoornik, als de experimentelen en hun leeftijdgenoten, alsook vertegenwoordigers van de thans jongste generatie aan het woord komen. Er zullen in deze bijdragen zoveel mogelijk verschillende aspecten belicht worden [bv.: de litterairhistorische plaats van de experimentele poëzie in het geheel van de moderne europese poëzie; de verhouding tot andere moderne kunstvormen; het probleem vorm-inhoud; het vraagstuk van de verstaanbaarheid en dat van de critische maatstaven, enz.], waarbij het dus niet in de eerste plaats om het ‘pro’ of ‘contra’ de experimentele poëzie in het algemeen gaat, maar om de concrete behandeling van een aantal kernvraagstukken,
die de moderne mens en de moderne poëzie, haar mogelijkheden en haar toekomst, rechtstreeks raken.
redactie maatstaf