Maatstaf. Jaargang 6(1958-1959)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 374] [p. 374] Louis de Bourbon Uitvaart Aan mijn vriendinnen en vrienden Als ik de ogen sluit, zie ik ze staan - in somber zwart, misschien een enkle vrouw lichter gekleed, in parelgrijs of blauw - op Eik en Duinen in die donkre laan. Daar in de buurt van waar ik eenmaal stond als kind verkleumd aan het gedolven graf van haar die mij het leven en zijn dromen gaf, en om wier schim ik nergens vrede vond. Ik zie ze staan, ik zie hoe, vier man sterk, de helpers bezig zijn met touw en schraag en hoe de kist, bedekt met bloemen, traag naar 't donker daalt langs de arduinen zerk. Die grauwe steen draagt - voor het laatst - mijn naam waarmee zo menig vers werd gesigneerd, die naam, bespot, beschimpt, bemind, vereerd, de signatuur van een verbleekte faam. Het kàn gebeuren, elke dag of nacht, en, vraag ik van de dood barmhartigheid, dan is het niet om uitstel of respijt, doch dat hij toesla, snel en onverwacht. Vorige Volgende