Maatstaf. Jaargang 6(1958-1959)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 265] [p. 265] Lucebert Buiten het seizoen voor jany het geluk te vinden buiten meerschuim in wat beklemt in eenzame hotels buiten het seizoen in kamers vol wonden in bedden waarop zeilen nog bolstaan van het opbrandend ademen van de brandparen is in het verkwisten nogmaals wat verspild is is in de overvloed - de memorie - in het ademend zuchten naar een verblindender zon dan die met bibberende ogen bezichtigd het geluk is wat zeker zal gebeuren maar vermoed wordt ongeweten is de miölner toevalligerwijs in de hand de verhullende wand te slopen tussen de ruimten te versplinteren de vergulde barrière vanaf barrikaden te hooi en te gras met nietsbeogende salvo's geluk is een kamer leeg een kamer doods met roestend ledikant schilferende spiegel bladderende nachtspiegel handdoeken vol doortastende gezichten zeegezichten en peren vol vliegenpoep de vertellende trap is buiten de wereld met kraken en hoesten en roepen en de zee is buiten en het meerschuim en de meeuwen zijn buiten maar van binnen wordt als achter een sluier voltooid het doorzichtigst gezicht is geen zegel gezet Vorige Volgende