Voor iedere man zijn een functionele en een vriendschappelijke beschrijving mogelijk en uiteenlopend, maar bij A.R.H. zijn die figuren elkaar welhaast vijandig gezind; de een wil niets met de ander te maken hebben, geen van drieën duldt inmenging in zijn bestaan. Ze vertellen over elkaar of ze verre kennissen zijn, relaties die uit wellevendheid niet roddelen, zo nu en dan een spottend grapje maken. De man van de wereld koketteert misschien af en toe met de gaven van de poëet, haalt hem aan - citeert zijn limericks.
Het geheimzinnige is, dat deze drie figuren hun hele leven bijeen zijn gebleven, - dat geen van de drie de andere twee ooit in de steek gelaten of verwaarloosd heeft en dat zij alle drie hun eigen, in zo ver-uiteenliggende milieus gewortelde banden onderhouden hebben. Zij kennen hun eigen en tegelijk gemeenschappelijke stilte, en maken misschien daardoor hun hoeder zo geliefd.
Die geliefdheid, de aantrekking van A.R.H., ligt niet alleen in zijn eigenschappen, maar in het feit dat die eigenschappen getoonzet zijn door een groot artiest, een muzikale zwerver.
Zelden heb ik iemand met minder spijt, rustiger, en toch zo bewust, vol weemoed, de jaren als bomen zien voorbijstappen, elke boom, hoewel nooit eerder gezien, in zijn hoedanigheden herkennend, op die plek verwachtend, de puntige keien op de grond wetend, de grijze, ijle nevelen tegemoet, in zijn ogen en in zijn tred de weelde van het wijde land vol zon en schaduw, dat hij doorgegaan is en de glans van de geziene bruid: de zee.
Steeds ijler en kaler wordt het bos, tot het bijkans fossiel zal zijn. Zo vindt zijn dichterlijk vermogen dan waarschijnlijk wel zijn oorsprong in het kristallenrijk: volgens hem zelf vinden immers de drie rijken die over de aardbodem heersen, het plantenrijk, het dierenrijk en het kristallenrijk hun voortzetting en weerklank in de menselijke natuur.
Zijn bos is slechts in zijn poëzie voor anderen toegankelijk; het is een natuurreservaat, voor hem alleen. Wij, zijn vrienden en zijn lezers, kennen het slechts uit wat hij er ons over meedeelt.
Zo is hij tenslotte tot een beschrijving van zijn ziels-