Lust en Gratie. Jaargang 17(2000-2001)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Else Lasker-Schüler Aan de barbaar 's Nachts lig ik Op je aangezicht. Op de steppe van je lichaam Plant ik ceders en amandelbomen. Onvermoeibaar woel ik in je borst Naar de gouden vreugden van de farao. Maar je lippen zijn zwaar, Mijn wonderen verlossen ze niet. Til toch je hemel van sneeuw Van mijn ziel - Je diamanten dromen Snijden mijn aderen open. Ik ben Jozef en draag een zoete gordel Om mijn bonte huid. Het bange ruisen van mijn schelpen Verblijdt je. Maar je hart laat geen zeeën meer binnen. O jij! [pagina 66] [p. 66] Luister Ik roof bij nacht De rozen van je mond Opdat geen vrouwmens eruit drinkt. Wie jou omhelst Steelt van mijn huiveringen Die ik om je lichaam verfde. Ik ben je wegberm. Wie jou aanraakt Stort neer. Voel je mijn wezen Overal Als verre zoom? [pagina 67] [p. 67] O, was ik maar de wereld uit Dan huilde je om mij. Bloedbeuken wakkeren Strijdlustig mijn dromen aan. Door duister kreupelhout Moet ik gaan, Door greppels en wateren. Aldoor slaat er een wilde golf Tegen mijn hart; Innerlijke vijand. O, was ik maar de wereld uit! Maar ook ver daar vandaan Dwaal ik, een flikkerlicht Rond het graf van God. [pagina 68] [p. 68] Afscheid Maar jij kwam nooit met de avond - Ik droeg een sterrenmantel. ...Als er aan mijn huis geklopt werd Was het mijn eigen hart. Dat hangt nu aan elke deurpost, Ook aan die van jou; Tussen varens uitgedoofde vuurroos In het bruin van de guirlande. Voor jou verfde ik de hemel braamrood Met mijn hartebloed. Maar jij kwam nooit met de avond - ...Ik wachtte op schoenen van goud. [pagina 69] [p. 69] Verzoening Er zal een grote ster in mijn schoot vallen... Laten we waken vannacht, In de talen bidden Die als harpen zijn ingekerfd. Laten we ons verzoenen vannacht - Er stroomt zoveel God over. Kinderen zijn onze harten, Die zoet en moe uit willen rusten. En onze lippen willen elkaar kussen, Waarom weifel je? Grenst mijn hart niet aan het jouwe - Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood. Laten we ons verzoenen vannacht, Als wij liefkozen, sterven we niet. Er zal een grote ster in mijn schoot vallen. Vertaling: Menno Wigman Vorige Volgende