Esther Jansma
Wakker zijn
Toen ik de uitnodiging kreeg om iets te beweren over de relatie tussen, pijn, kunst en verdoving, veloor ik die bijna onmiddellijk. Stapels papier zijn altijd mijn wondermiddel geweest en foute stapels papier mijn redding. Brief onvindbaar. Rust in mijn hoofd.
Toen kwam ik natuurlijk degene tegen die me de uitnodiging had gestuurd. Twee degenen. Twee Amsterdamse locaties. Gemiddeld anderhalve vrouw per keer.
De eerste locatie was de poëzieboekhandel van Perdu. Maria Barnas. Slim gezicht. Of ik misschien toch...?
Ik ben dol op slimheid. ‘Natuurlijk wil ik,’ riep ik.
Maar ik schreef niks.
De tweede locatie was Carré. Boekenbal. Pam Emmerik, en even later alweer Maria Barnas. Twee van die slimme gezichten. Dat ik toch echt...!
O ja, dacht ik, voor jullie: alles! ‘Ik ga het doen!’ riep ik.
Weer schreef ik niks.
Nu ligt er een ansichtkaart van Pam.
Dit is mijn laatste kans, ik voel het aan mijn botten. Dus vooruit met de geit.
Ik geloof geen snars van een oorzakelijk verband tussen kunst en verdoving. Er is helemaal geen relatie tussen kunst en verdoving. Nou ja, geen positieve bedoel ik. Kunst die verdooft heet namelijk helemaal geen kunst. Die heet kitsch. Die heet Jeff Koons, en The Bold and the Beautiful, en Babypoezenkalender. Die maakt je dood in je hoofd.
Kunst daarentegen maakt een mens klaarwakker.
Als je wakker bent, voel je van alles. Blijdschap. Opwinding. Pijn.
Misschien is er dus wel een relatie tussen kunst en pijn. Maar dat is dan dezelfde relatie als die tussen kunst en blijdschap, en tussen kunst en opwinding.
Ik heb over verdrietige dingen geschreven. Toch vind ik dat verdrietige dingen geen moer met literatuur te maken hebben. Behalve als