gelijk blijft. Er is iets wat hem tot hem maakt, iets wat vrij is van beïnvloeding door de publieke opinie en roddels. Dat verwoordt hij zo:
In mijn geval blijft er altijd een deel van mij geheel vrij, aan niets gebonden, ronddrijven.
Woolf gaat ervan uit dat het overgrote deel van ons leven bestaat uit ‘onbewust bestaan’, uit ‘een soort mist’. We handelen zaken af, regelen dingen; we doen alles zoals het hoort of juist zoals het niet hoort. Maar daarnaast onderscheidt Woolf ook ‘momenten van bewust bestaan, of wezenlijke momenten’ waarin we de door de omgeving gevormde identiteit ontstijgen. Op dergelijke momenten worden we niet beïnvloed door wat anderen zeggen en denken. Roddels raken ons niet. Beleven, zien en handelen vormen voor even geen middelen tot iets anders, blijven even zonder nut. We beleven om het beleven. We ervaren intens. Het valt ons op hoe de bomen zachtgroen afsteken tegen het paarsblauw van de lucht. We zien ‘de violette druppels in de koolbladeren; de rode druppels in de rozen’. We lezen een boek niet plichtmatig, maar met groot plezier.
Tijdens zo'n wezenlijk moment komt volgens Woolf een metafysisch inzicht tot ons: plotseling begrijpen we dat we deel uitmaken van een groter geheel, dat we niet alleen iemand zijn binnen een sociale context. In de wezenlijke momenten verdwijnen alle beperkingen die de materiële wereld ons oplegt en toont zich het gelijkblijvende zelf.
Niet iedereen beleeft even vaak wezenlijke momenten. De mist of het onbewust bestaan kan de overhand krijgen in het leven, zoals bij Louis in The Waves:
Zo is het leven; om vier uur Mr Prentice; om vier uur dertig Mr Eyres. [...] Wij torsen de wereld op onze schouders. Zo is het leven. Als ik doorzet, zal ik een leunstoel en een vloerkleed beërven; een landhuis in Surrey met broeikassen, en een zeldzame conifeer, meloen of bloeiende boom, waar andere zakenlieden mij om zullen benijden. [...] En toch als het