Lust en Gratie. Jaargang 16(1999-2000)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Y. Né Licht Het is een oude september en naamloos. Klank is blad dat zal vallen, steen die argeloos zegt ieder water slaat tegen de tand, naamloos gonzen in de struiken Als dan dieren in mijn mond op staan, de stugge tong speelt met hun gedraaf uit mijn keel, plukt iemand een reeks uit de roos van signalen, veelmondig en heel Het is een oude september en naamloos. We murmelen gelijk op tot we gieren, rollen als noten over het zand en zamelen als bijen de klompjes te zeggen Eerst en vergeten gesprek draagt ons weg uit de kudde, maakt los van het veld dat ons zwaar houdt. Een baan langs de mensen, de zon danst terug We rijmen op schrik en verwarring, de spiegel beslaat, het water is hard en het is pas september. We bepraten de stenen, ritmeren onszelf, de mannen, het wild [pagina 103] [p. 103] Ongeteld en vergeten gesprek. Een woord maakt een hoek met wat is en zijn schaduw ontwaakt. Kijk nu hoe de gezichten bewegen, zijn we gemaskerd of naakt We tellen een groene september al keren sprekers de eiken hun rug. Ik hoor mij terug in onklare stemmen, maar ik heet voor wie om ontmoeting me noemt We rapen stenen en leggen ze weer, en een ander water spoelt langs. Het is een vergeten gesprek, we staan in het donker. Wat moest ons spreken gelijken - Het is september, jonge maan, haar scherpe tong in de avond en tuk op vogelgelijkende taal. Want gisteren is dicht. Dit elke dag overkomt ons - Zie ik mij in jouw, jouw en jouw licht [pagina 104] [p. 104] Vorige Volgende