Lust en Gratie. Jaargang 16
(1999-2000)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
De Donau is een weg. De andere oever. Een niet-aflatende herinnering aan het sacramentale van de overkant. Daar is de eeuwigheid, de dood, de zaligheid, de ander. Maar ook het niets, de leegte, de volkomen vrijheid. De Donau is een mythologische rivier waarin ik mezelf zal tegenkomen. Daar houden dubbel- | |
[pagina 29]
| |
zinnigheid, polariteit en tegenstelling op te bestaan. Hier zijn we in de stroom, in de tijd, in d voortdurende aanwezigheid. Hier zijn we ertoe veroordeeld de zin te zoeken. Daar zijn w allen.
Dana Podrack | |
[pagina 31]
| |
Dana PodrackáEen man en een vrouw in een sloep,
boven de poorten van de Donau.
Met haar pink
wist ze de dromen uit zijn ogen,
onder de spitsen van de cirkelronde borsten,
haar omtrekken - een landschap met in het midden een wed;
met zijn handen streelt hij haar als een bedje
met een nest, uitgehouwen in zijn hoofd.
De herinnering waarin ze overnachten
schept gaandeweg vervreemding
te midden van de wereld, van de demonen,
die we ook moeten leren kennen.
| |
[pagina 32]
| |
Zijn rug mijn bed,
zijn vacht mijn golf,
zijn vuur de as van de tuin, er zingt
een stem en uit het lied
treedt een vrouw met gebruinde borsten,
met haar voetzolen tekent ze de weg
tot aan de rivier, in haar hand
een plastic fles. Mak loopt ze
de stroom in, laat zich bedekken
als Katarína Hudáková,Ga naar voetnoot1.
die voor eeuwig is heengegaan.
Slechts haar ziel stijgt soms naar het oppervlak.
Een beeld,
schreeuwend om een gebalde vuist.
| |
[pagina 33]
| |
De beeltenis, meegevoerd in het net van het licht, gebroken
onder water als het meisje,
verkracht langs de weg,
in legergras.
Ze ligt in elkaar gedoken, niet tot
opstaan of dromen in staat,
wachtend op de terugkeer van de schaamte.
Die zal helen haar mond, kleren en wond onderaan de romp.
Als ze mij ziet komen,
denkt ze dat ik de schaamte ben.
Vertaling uit het Slowaaks: Hank Geerts |
|