verstomde. Of opeens in brand stond / Met het vuur van verdubbelde afgunst.’ Jaloezie omdat zij haar Heathcliff niet had hoeven verzinnen, zoals Emily Brontë?
‘Als dromen uitkomen, gebeurt dat ook met nachtmerries,’ heeft Plath eens ergens geschreven. Haar nachtmerrie kwam uit in haar eigen Eden, het huis in Devon dat zij na Hughes' vertrek als haar eigendom beschouwde. Het Noodlot zocht hen in de vorm van Assia Wevill, een ‘veelbloedige schoonheid’, naast wie zij nog meer verbleekte. Gehuld in ‘vlammend oranje zijde, gouden armbanden, / blaar erotische mysterieusheid lichtelijk ordinair’ kwam ze naar Devon om het haar van hun twee kinderen te strelen, Sylvia te helpen bij het wieden in de tuin en haar geliefde te stelen.
En zo ontstonden, na Hughes' vertrek, in alle vroegte, als haar slaaptabletten waren uitgewerkt en de kinderen nog niet wakker waren, de gedichten waarin zij aan haar verdriet probeerde te ontstijgen. Verzengende woede, wraaklust, doodsdrift en triomf om een nieuwe onafhankelijkheid worden afgewisseld met tedere, handenwringende gedichten die aan haar kinderen zijn gericht. De twintigste-eeuwse Medea was opgestaan.
Op de lange, eenzame winteravonden van 1962 las ze, als de kinderen sliepen, de Griekse tragedies en herkende haar eigen verhaal. Wat schreef zij daarover in haar dagboek? Hughes heeft een van de laatste dagboeken naar eigen zeggen vernietigd omdat sommige dingen ‘unspeakable’ zijn. Daarom mag er ook niet over geschreven worden. Toch heeft Sylvia Plath in haar laatste gedicht ‘Edge’ die grens overschreden. Het lichaam van de dode vrouw ‘draagt de glimlach van voleinding, / De schijn van Griekse onontkoombaarheid’. Aan elk van haar borsten ligt een dood kind. ‘In haar lichaam teruggevouwen zoals een roos / Haar bladeren sluit wanneer de tuin / Verstijft.’
Ongeveer een week na het schrijven van dit gedicht doodde Sylvia Plath zichzelf vroeg in de ochtend op 11 februari 1963. In plaats van u haar kinderen dood aan haar melkloze borsten te leggen, zette zij gla-