Lust en Gratie. Jaargang 15(1998-1999)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] Joke van Leeuwen Vier voor een verheemde Ze kookt iets uit haar land. Zegt dat het wacht. De tafel staat gedekt. Ze vouwt servetten (elk zeil zijn boot die rond is en niet vaart, geen stuurboord en geen bakboord): ga maar zitten. (Soldaatjes waren vroeger van oud brood.) Ze schenkt iets uit een fles: ik heb reserve, drink eerst maar wat en praat wat, praat maar wat, misschien krijg jij de woorden in 't gelid en vang je ze van mij wanneer ze zwerven en zullen we dan aan tafel? [pagina 83] [p. 83] Hoe moet ze losgeslagen tijd nog maken. Misschien met handen peddelend langs jassen in rekken in de rij, of als ze rokken staat aan te trekken in te kleine hokken, haar oude kleren aan te harde haken. Of bij de juwelier met gouden ringen, als zij haar ogen zet op onvolwassen: die daar en die en die, zou zij die mogen om even vast te houden aan haar vingers? Wie kwijt kent wil wat past. [pagina 84] [p. 84] Haar oude ouders zonder oude spullen, die hun beroofde hoofden van nog gekker weg wilden trekken, zijn op droge benen hierheen gekomen, hopend op gedogen. Hun Heer kwam mee, die kan hier ook aanbeden en hun Maria heeft hier ook die ogen. Hun tenen schieten wortel in hun schoenen. Hun woorden durven zich niet te vertonen. Ze krijgen tweedehandse voor het hullen: ze hebben Dag al en Tot Ziens en Lekker. [pagina 85] [p. 85] Soms gaat ze even dood. Ze legt zich plat. Ligt tijdelijk zacht zappend te verleppen. Moet iemand iets? Moet iemand koffie zetten? Moet iemand kunstjes doen voor haar gezicht? Moet iemand met beleid een beetje meppen (zoals toen het geschiedde in die dagen dat voor het eerst gezien hoe een granaat en toen vergeten hoe een adem gaat en toen en toen weer ademend geslagen)? Of nee. Vorige Volgende