betekent het. Hijzelf heeft ook een Russische naam. Ossip is verwekt door een man die ook Ossip heette en daarna verdween.
‘Ik kan het niet, Ossip. Als het op deze manier moet, wil ik niet bestaan. We waren met z'n vijven. Je liet niemand over, behalve mij. Wat heeft dat voor zin?’
Als gehypnotiseerd beluistert Ossip de woorden, bekijkt de gebaren en de gelaatstrekken van de man. De figuur met de naam Belka die alleen in het schema voor zijn boek bestond, staat nu voor hem. Hij schraapt zijn keel, laat zijn stem gewichtig klinken.
‘Dat heeft wel degelijk zin. Ik stel je als voorbeeld voor de gehele mensheid. Maar hoe kun jij weten hoe belangrijk je eigenlijk bent? Dat moet je aannemen van wie jou verzonnen heeft.’
‘Daar gaat het niet om, om hoe belangrijk ik ben voor anderen. Want ik op mijn beurt vraag dan: welke anderen? Er is niemand meer.’
‘Voor de mensen buiten het boek. Feitelijk besta je niet.’
‘Misschien niet, toch sta ik hier. Ben ik minder omdat ik alleen in jouw boek besta?’
Nee, voor mij ben je zelfs belangrijker. Ik heb je nodig voor mijn boek, het boek dat mijn leven zal veranderen.
‘Heb je iets te roken?’ Belka kijkt hem recht aan, zijn blik is dwingend, vasthoudend. De fletsblauwe ogen lijken zwart in de schaduwen van zijn gezicht.
Op de tafel, tussen het stilleven van overblijfselen van de avond ervoor, zoekt Ossip zijn aansteker. Een pakje shag, het laatste want hij is gestopt met roken, weet hij blindelings terug te vinden in de vuilnisemmer onder een gebruikt koffiefilter en een platgedrukt melkkarton. Hij veegt het plastic zakje schoon.
Belka lijkt tevreden met het restje kruimels dat onderin het zakje zit. Zonder veel ervaring rolt hij het vloeipapier rond de tabak. Met een verontschuldigend lachje, een opgetrokken mondhoek, verklaart hij zijn onhandigheid.
‘In jouw boek rook ik niet, maar ik heb het wel gedaan. Soms is de behoefte te sterk. Ik heb mijn leven lang naar dit moment toegeleefd. Ik bestond niet voordat jij mij bedacht. Jij hebt me een verleden gegeven