Niemand geloofde dat ooit van de nachtegalen, maar niemand had dan ook het geduld en de discipline om lang genoeg te blijven om ze te horen zingen. 's Morgens, op het uur dat de prinsen van oranje overal op de wereld bij hun moeders tegen de fornuizen kropen, bedelend om erwtensoep, die ze kregen, bordenvol heldere koningssoep met erwtenballen die hen groot beloofde te maken, onsterfelijk groot.
Maar hoe we ook schommelden, geroerd door zoveel herinneringen, de vrouw ging niet weg en begon gelijk te krijgen.
Want we zagen ineens dat ze op twee omgekeerde kerktorens stond. De spitsen boorden zich zo diep in de grond dat de hanen met kop en poten in de aarde staken en met bekken vol zand zeker moesten denken dat het einde was gekomen.
Toen we dat in de gaten kregen, durfden we niet meer op te kijken, want daarboven ritselde iets. Op haar hoofd moest de vrouw een gewei dragen, dat kon ritselen als bladeren bij naderend onweer.
We hielden onze schommel stil, en hoorden het geritsel harder worden, tot het oorverdovend was als van een volière vol vogels die de veren schudden.
We begonnen hem te knijpen.
Nog geen week geleden hadden we in onze gemeenschappelijke horoscoop gelezen