re constructies met glanzend beslag, rustend op zilverpapier met kantmotief. Kruisen van kersenbonbons, stukjes buitenlandse chocolade, ooit zag ze zelfs rozen van marsepein. En dan nog die peperdure gouden kogeltjes, zo mooi als kralen, ook daarmee worden de kruisen versierd alsof er een goudsmid en geen kok aan het werk is geweest. Vanzelfsprekend stelt Geta zich de vraag die iedereen zich vandaag stelt: waar halen ze het geld vandaan? Een onwelkome gedachte die ze zo gauw mogelijk in de kiem moet smoren. Daarvoor hoeft ze alleen maar naar de grootste icoon van de kerk te kijken waarop Maria haar gekwelde blik op de kruin van een waterhoofdig Jezuskind richt. Het gaat hier om verliezen die geen Milka-reep of banketbakkersbloem goed kunnen maken. Om verdriet om diegenen die slechts een naam zijn, gepreveld door de pope naast honderden andere namen, in zijn gebed tegen de vergetelheid.
Geta kijkt uit naar dat laatste deel van de dienst. Ze houdt ervan de stevige, zwaar- en zwartbehaarde jongeman te zien friemelen aan de tientallen papiertjes die de kerkbezoekers hem hebben toegeschoven. Dan is die eerbiedwaardige net een schoolkind dat tijdens een proefwerk probeert te spieken. Zodra hij aan de opsomming begint, hangt iedereen aan zijn lippen, in afwachting van het moment waarop het lijstje met bekenden zal weerklinken. Geta kijkt daarbij van gezicht naar gezicht in afwachting van de tranen. Hoe meer tranen, vertelde haar grootmoeder ooit, hoe mooier en rijker Gods hof zal bloeien. Nog steeds hoopt Geta, nooit anders dan tuin- en zelfs balkonloos behuisd, daar een door geen sterveling ooit aanschouwde botanische weelde te zullen aantreffen.
De pope haalt diep adem en tuit zijn lippen. Ilarie, Arhon, Margareta, Zamfira en hun voorouders. Alexandru, Leonora, Haralambie, Eufrosina, Niculae en hun voorouders. Dimitrie, Pandele, Andrica, Cornelia en allen die hen voorgingen. Geen vers of muziek die aan die namenreeks kan tippen.
Soms hoort Geta in een onbekend gezelschap de naam van haar grootouders, van haar vader of van ooms en tantes die er al lang niet