een politieagent van boetseren, die omtoveren tot salami die in een kerstengeltje veranderde dat vervolgens weer een banaan werd. Mensen waren niet van marsepein. Ze konden zichzelf niet zomaar in een winterwortel, sleutelbos, schaakstuk veranderen.
Toen ik het kantoortje binnenkwam ging de telefoon over. Met een beleefd ‘Van Goghmuseum, u spreekt met de informatieservice’ nam ik op.
Dima had me op mijn werk gebeld om te zeggen dat ze een verrassing voor me had. Ik keek om me heen, haar kamer zag er voor de verandering redelijk schoon en opgeruimd uit, behalve het bed, dat een wanorde was van beddengoed, kleding, kranten, een volle asbak op een hoofdkussen, wikkels van chocoladerepen, verdorde rozen. ‘Is dat nou niet lastig, die rozen in je bed?’ vroeg ik. Ze wierp een blik op het bed, die je bijna deed geloven dat ze die rozen niet eerder had opgemerkt.
De deur naar de keuken, die meestal openstond, was gesloten. Mijn cadeau stond vast in de keuken. Misschien had Dima iets op straat gevonden en dat opgeknapt. Dat deed ze wel vaker. Ikhoopte dat het een nachtkastje zou zijn. Ik was pas verhuisd en had een nachtkastje nodig.
De keukendeur klemde nogal zodat ik er een ruk aan moest geven voor ze open-