| |
| |
| |
Anaïs Nin verzamelde leugens. Ze stak tomeloos veel energie in haar leugensysteem, want hoe tastbaarder dat werd, hoe meer controle ze over haar leven kreeg. Als ze bezig was met haar verzameling, systeemkaartjes bijwerkte, nieuwe leugens wegsloot in een van haar kluizen in New York en Los Angeles, voelde ze zich de machtigste vrouw van Amerika.
| |
| |
| |
Klary Koopmans
Het leugenarchief van Anaïs Nin
Anaïs Nin (1903-1977) is uit de gratie. De schrijfster van een handvol gedateerde romans die niemand meer leest, zeven kloeke dagboekdelen en een paar bundels frivole ‘erotica’, is door haar biografen genadeloos ontmaskerd als een pathologische leugenaarster. Alle aandacht is nu gericht op de persoon Anaïs Nin: de minnares van grote schrijvers, de vrouw met de twee echtgenoten, de vrouw die het met haar vader deed. Alle feiten die zij zelf haar leven lang verborgen wist te houden zijn openbaar geworden en daarmee wordt het lezen van haar gepubliceerde dagboek een hachelijke onderneming: op elke bladzijde wordt immers duidelijk hoe zij anderen, maar vooral ook zichzelf, wist voor te liegen. Wie kan haar werk dan nog serieus nemen?
In 1966 verscheen het eerste deel van het Dagboek van Anaïs Nin. Dat dagboek was toen al legendarisch: zelf zei ze altijd dat het haar belangrijkste werk was, de bron waaruit haar fictie voortkwam. Ook had ze vrienden en uitgevers gedeelten uit het dagboek laten lezen. Verschillende mensen dachten dat ze de ‘originele’ versie van een door Nin handgeschreven dagboekdeel in hun bezit hadden. Niemand wist dat ze al haar hele leven bezig was het dagboek te redigeren en klaar te maken voor publicatie. Dat betekende onder andere dat alle namen van personen met wie ze een intieme relatie had gehad, eruit moesten of dat passages zo herschreven werden dat er in plaats van intimiteit platonische vriendschap uit sprak (dat deed ze bijvoorbeeld met passages over Henry Miller). Ook haar echtgenoten en minnaars verdwenen. Daarnaast keek ze met de ogen van een romanschrijfster naar haar eigen leven en poetste ze haar dagboek op tot het het leven beschreef dat ze graag wilde tonen. Zo komt uit het Dagboek een sterke, zelfstandige vrouw naar voren, een vrouw die niemand nodig heeft, die leeft in een zelfgekozen isolement en zich weliswaar omringt met allerlei interessante vrienden (bijna altijd kunstenaars) maar geen behoefte lijkt te hebben aan een privéleven.
| |
| |
Een integere vrouw met een ideaal, een doel, een visie. Nu we de feiten van haar leven kennen lijkt het niet meer mogelijk Anaïs Nin anders te zien dan als een leugenachtige hypochonder, klagend, theatraal en egocentrisch, bedelend om aandacht en erkenning. Een middelmatig schrijfster met grootheidswaan. Iemand om hooguit geamuseerde meewarigheid voor te voelen. En daarmee lijkt het ook de norm geworden om haar werk af te doen als minderwaardig en belachelijk.
| |
Heldin
Ik las het Dagboek voor het eerst tien jaar geleden. Ik wist niets meer van Nin dan wat ze zelf geschikt had geacht voor publicatie. Ik kende nog geen boeken en artikelen over haar en had het gevoel dat ze helemaal mijn ontdekking was: ik was gefascineerd door haar leven (Parijs, Californië, reizen naar Mexico, Marokko en Japan, en dan al die beroemde vrienden!) maar vooral was ik gefascineerd door de manier waarop ze dat leven beschreef. De wereld van Anaïs Nin is een sprookjesachtige, mystieke wereld waarin alles een diepere betekenis heeft en waarin elke gebeurtenis, elke droom, elke ontmoeting bijdraagt aan haar eigen hoogst persoonlijke mythologie. Het Dagboek sleept je mee in die magische wereld waarin het meest triviale en het meest gruwelijke symbolische waarde krijgt - van een kapotte typemachine tot een miskraam. Dat is het bijzondere aan Nins Dagboek: dat het een zeer persoonlijk levensverhaal is dat tegelijk over iedereen zou kunnen gaan, omdat het uiteindelijk niet de concrete gebeurtenissen zijn waar het om gaat, maar de symboliek en de psychologische betekenis van die gebeurtenissen. Verandert de wetenschap dat leven en Dagboek van Anaïs Nin van leugens aan elkaar hangen daar iets aan?
Dat Anaïs Nin van liegen haar levenstaak maakte, lijdt geen twijfel. Haar dagboek was bij de vervulling van die taak haar grote bondgenoot: wat ze opschreef, werd waar. Als tiener beschreef ze in haar dagboek hoe ze elke dag vroeg opstaat, het huis aan kant maakt, sokken stopt en op haar broertjes past. In werkelijkheid had de familie twee dienstmeisjes en hoefde Anaïs Nin nooit een dweil aan te raken
| |
| |
- ze lag de hele dag op de bank romannetjes te lezen en in haar dagboek te schrijven. Maar ze wilde een opofferende dochter zijn, ze wilde mee lijden met haar hardwerkende moeder. Ze schaamde zich voor haar luiheid. Dus beschreef ze in haar dagboek de realiteit zoals zij die wilde zien - en daarmee creëerde ze haar eigen waarheid, maakte ze zichzelf tot heldin van haar eigen levensverhaal.
Haar dagboek was haar drug. Toen ze in de jaren dertig in analyse ging bij voormalig Freud-discipel Otto Rank, was diens eerste opdracht dat ze zou ophouden met haar ‘opium-dagboek’. Ze sloot zichzelf op in een hotelkamer zonder haar dagboek en haar favoriete pen. Het duurde maar een paar uur voordat ze klassieke afkick-verschijnselen begon te vertonen en ze bij de receptie pen en papier ging halen: voor haar was het schrijven een absolute levensvoorwaarde. Alleen als ze haar leven kon opschrijven, had ze het gevoel dat ze echt bestond, zonder die bevestiging was ze verloren.
Anaïs Nin loog in haar dagboek en loog in haar leven. Voor haar was er geen onderscheid tussen die twee. Ze voelde het als haar taak de wereld een volmaakt, ten volle geleefd leven te schenken. Een inspirerend voorbeeld voor anderen. En dat je om dat te bereiken de waarheid geweld aan moest doen, was voor haar vanzelfsprekend. Nin leefde met wat zij noemde haar mensonge vital, de noodzakelijke leugen. De leugens die nodig waren om (hoe paradoxaal dat ook klinkt) anderen geen pijn te doen. De leugens die nodig waren om te kunnen blijven geloven in haar droomleven.
De grootste leugen van Nin is het dubbelleven dat ze tientallen jaren leidde. Dat ze vrienden complimentjes in de mond legde, dat ze schreef dat ze acht uur lang aan één stuk door had gewerkt wanneer dat er maar drie waren, dat ze vreemd ging, ja zelfs dat ze in het geheim een incestueuze relatie met haar vader had - daar is allemaal nog wel overheen te stappen. Maar dat ze er decennialang aan iedere Amerikaanse kust een echtgenoot op na hield - ik denk dat het vooral die leugen is die Anaïs Nin in diskrediet heeft gebracht en waar ze haar huidige reputatie van egoïstische mannenverslindster aan te danken heeft.
| |
| |
| |
Inkt
Toen Anaïs Nin in 1947 Rupert Pole ontmoette was ze vierenveertig jaar oud en al vierentwintig jaar getrouwd met bankier Hugo Guiler. Er was niet veel over van het naïeve meisje dat vol romantische idealen aan dat huwelijk was begonnen: de Guilers hadden ruim twee decennia overspel, ruzie, verwijdering en verzoening achter de rug. Hoewel Nin voortdurend op zoek was naar andere mannen, andere liefdes die haar konden geven wat ze bij Guiler miste, was ze toch telkens weer naar hem teruggekeerd. Ze had Guiler nodig - zijn geld waarmee ze haar onafhankelijkheid betaalde, maar vooral zijn onvoorwaardelijke liefde, zijn nooit ophoudende bewondering en zijn geloof in haar talenten. Guiler was de enige constante in haar bestaan - totdat Rupert Pole in haar leven kwam. Over hun eerste ontmoeting vertelde Pole een verhaal dat illustratief is voor de bijna magische invloed die Nin kon hebben op de mensen om haar heen. Nin en Pole zagen elkaar in een lift, ze waren onderweg naar hetzelfde feestje. Ze merkten op dat ze allebei inkt aan hun handen hadden en herkenden elkaar zo als drukkers (Nin was er uit pure frustratie over het feit dat ze telkens door uitgevers werd afgewezen maar toe over gegaan zelf haar romans te drukken). Nin-biografe Deirdre Bair spreekt haar ongeloof uit over dit verhaal: er was een jaar voorbij gegaan sinds Nin voor het laatst aan de drukpers had gestaan en ze was dol op bezoekjes aan schoonheidssalons, kappers en manicures. Was Rupert Pole net zo'n leugenaar als Anaïs Nin? Daar zijn verder geen aanwijzingen voor. Pole werd onmiddellijk betoverd door Nins droomwereld, waarin alles doordrongen was van symboliek, waarin alles een diepere betekenis had. Waarin alles erop gericht was de uniekheid en bijzonderheid van Anaïs Nin en haar omgeving te bewijzen. De wederzijdse herkenning en aantrekkingskracht was zo intens dat die wel zichtbaar moest zijn geweest! Pole geloofde hier net zo heilig in als Nin.
Met de komst van Rupert Pole veranderde het leven van Nin totaal. De vrouw die soms vijf minnaars tegelijk had en die leefde op de aandacht van haar bewonderaars, bekeerde zich tot een bi-coastal mono-
| |
| |
gamy: de rest van haar leven, tot aan haar dood in 1977, bleef ze haar twee mannen trouw. Guiler woonde in New York, Pole in Los Angeles en Nin woonde overal en nergens. De volgende dertig jaar zou zij al haar energie besteden aan het creëren en in stand houden van haar droomleven - een leven waarin alles kon, waarin zij meer liefde ontving en gaf dan menselijkerwijs mogelijk is. Een droomleven waarin het haar lukte twee levens tegelijk te leiden - iets waar ze zich vanaf haar vroegste jeugd op had voorbereid. ‘Ik heb gedaan waar andere mensen alleen maar van kunnen dromen. Ik ben de droom gehoorzaam geweest. Maar ik kan mezelf niet van mijn schuldgevoel bevrijden.’ Om dat eeuwige schuldgevoel te kunnen bezweren moest ze biechten - in haar dagboek, bij haar vrienden, bij haar psychotherapeut.
Ze vertelde aan Pole dat ze bezig was van Guiler te scheiden, maar in werkelijkheid had ze allang besloten dat ze Guiler nooit zou verlaten. Ze was bang dat de veel jongere Pole snel genoeg van haar zou krijgen. Maar Pole kreeg niet genoeg van haar en in 1955 trouwde ze met hem. Ze praatte haar bigamie goed door zichzelf voor te houden dat ze met haar stap ten minste één man even volmaakt gelukkig had gemaakt, ‘en dat is een zeldzaamheid’. Door dit huwelijk zat ze voorgoed vast aan wat ze zelf haar ‘trapeze’ noemde: een man aan elke kust, en zijzelf voortdurend in een vliegtuig onderweg van de een naar de ander.
Anaïs Nin was een volleerd leugenaarster, maar met het verstrijken van de tijd - en niet te vergeten met het toenemen van haar bekendheid - werd het zelfs voor haar steeds ingewikkelder de schijn op te houden. Onvoorstelbaar zijn de leugens die ze haar echtgenoten voorhield. Haar werk was altijd een goed excuus: ze vertelde Pole dat ze in New York een baan bij een literair tijdschrift had gekregen waardoor ze vaak naar de oostkust moest. Voor Guiler verzon ze verhalen over een mogelijke verfilming van haar romans in Hollywood. Ziekte, familiereünies, lezingen, vergaderingen - onvermoeibaar was ze in het bedenken van voorwendselen om van de ene kant van
| |
| |
Amerika naar de andere te vliegen. Ze had een heel netwerk van vrienden gemobiliseerd die haar hielpen het bouwwerk van leugens in stand te houden. Vrienden die haar waarschuwden en haar tevergeefs probeerden bij te brengen dat haar trapeze levensgevaarlijk was.
In deze jaren begon Anaïs Nin met het bijhouden van wat ze haar Lie Box noemde. Haar dubbelleven was zo gecompliceerd geworden dat de notities in haar dagboek, waarin ze vermeldde aan wie ze wat had verteld, niet meer volstonden. Ze kocht systeemkaarten, verdeelde die in twee pakketjes: ‘New York’ en ‘Los Angeles’, en begon met haar gebruikelijke hardnekkige vastberadenheid een systeem van leugens op te zetten. Binnen een paar maanden was het stapeltje kaarten uitgegroeid tot een uitgebreid gedocumenteerd netwerk: welke vrienden kenden welke waarheid, wie was bereid welke leugen te vertellen? Wanneer was ze waar geweest en wie mocht welke feiten absoluut niet te weten komen? Ze bewaarde een kopie van het archief achter slot en grendel in zowel New York als Los Angeles en ze was voortdurend bezig het archief actueel te houden door er nieuwe leugens aan toe te voegen en oude te herzien. In haar handtas droeg ze alleen de kaartjes die ze nodig had voor haar dagelijks leven. Een geheime verzameling - hoewel ze Anaïs Nin niet geweest zou zijn als ze niet toch een paar vrienden van het bestaan ervan verteld had. Behalve dat de Lie Box noodzakelijk was om niet in haar eigen leugenweb verstrikt te raken, had ze hem ook nodig om in haar dagboek ‘eerlijk’ te kunnen blijven. De vele leugens die ze moest vertellen, maakten het haar soms moeilijk zelf nog te weten wat de ‘waarheid’ was - en het was alleen de ‘waarheid’ die goed genoeg was voor haar dagboek. Haar leven lang heeft Nin volgehouden dat ze in haar dagboek volkomen eerlijk was: ‘Wie een dagboek schrijft, kan niet liegen. Dat is te pijnlijk.’
| |
Spin
Iedereen liegt. En iedereen die ooit een dagboek heeft bijgehouden weet hoe groot de verleiding is om de waarheid, al is het maar een heel klein beetje, geweld aan te doen. Van elk dagboek dat ooit is gepubliceerd (zeker als de auteur
| |
| |
bij die publicatie betrokken is geweest) kun je je afvragen hoeveel daarvan waarheid is en hoeveel door de auteur gewenste waarheid. Maar twee dingen doen Anaïs Nin uitstijgen boven de gemiddelde leugenaar: de onvoorstelbare systematiek van haar bedrog en de manier waarop het zich in de loop van haar leven ontwikkelde. Een geëxalteerd, romantisch en enigszins wereldvreemd jong meisje dat graag in een droomwereld leeft, wordt een vrouw voor wie leugens de enige overlevingsstrategie zijn. Zonder leugens geen Anaïs Nin. Zo moet zij het zelf ook hebben gevoeld, en dan is de tomeloze energie die zij in haar leugensysteem stopte niet meer zo verwonderlijk. Hoe beter haar systeem ontwikkeld was, hoe tastbaarder haar leugenverzameling werd in de Lie Box, hoe meer controle Anaïs Nin over haar leven kreeg. En als ze bezig was met haar verzameling, haar systeemkaartjes bijwerkte, nieuwe leugens wegsloot in een van de kluizen in New York en Los Angeles, voelde ze zich de machtigste vrouw van Amerika. Spin in haar eigen onontwarbare leugenweb. Haar dubbelleven was de representatie van dat systeem, het bewijs dat ze haar leugens tot het uiterste durfde door te voeren. In zijn bespreking van Bairs biografie in Vrij Nederland noemde Joost Zwagerman Nins bigamie de ‘kroon op haar leven vol leugens’. En inderdaad, ze had nooit meer controle over haar eigen leven dan toen ze zelfs de wet durfde te overtreden. Het laat zien hoezeer Nin buiten de algemeen aanvaarde werkelijkheid leefde: alles, maar dan ook alles moest wijken voor haar idealen.
Toen het eerste deel van het Dagboek verscheen, gebeurde er een wonder. Haar lezers reageerden op de dappere, vrijgevochten en eerlijke vrouw die ze op papier had gezet. Vrouwen van over de hele wereld bedankten haar voor haar oprechtheid en haar moed om ‘alles te zeggen’. ‘U schrijft over mij, dit had mijn dagboek kunnen zijn!’ In de lezingen die ze gaf, kwam haar dagboek tot leven en hield ze de leugen in stand. Nooit vertelde ze hoe oud ze was, wie haar onderhield, met wie ze affaires had. Dat waren de laag-bij-de-grondse details van een groots en meeslepend leven. En iedereen geloofde alles
| |
| |
wat ze zei, die mooie, tengere vrouw met haar madonna-gezicht, de zachte stem met het ondefinieerbare accent.
Joaquin Nin, de broer van Anaïs, zei over haar: ‘She was a deep-sea diver from the start [...] and the diary was her indispensable lifeline.’ Maar veel meer dan om het dagboekschrijven an sich (de beschrijving van haar leven, de mensen, de reizen) ging het haar om de schriftelijke rechtvaardiging van de Anaïs Nin-versie van haar bestaan. Het was haar leugenarchief, verborgen tussen de eindeloos herschreven pagina's van de vele dagboekmanuscripten, dat haar in leven hield. Het dagboek was niet noodzakelijk - de dagboekschrijvende vrouw was gewoon een van de vele gezichten die Nin verkoos aan de wereld te laten zien.
Dat blijkt onder meer uit het feit dat ze ophield met dagboekschrijven toen in 1966 het eerste deel van het Dagboek uitgegeven werd. In plaats daarvan ging ze de binnenstromende fanmail beantwoorden: tien lange brieven per avond, twintig op een vlucht van New York naar Los Angeles. Haar dagboek was immers altijd al bedoeld om gelezen te worden, zoals haar leven was gemaakt om gezien te worden. Nu het zover was, kon ze het dagboek met een gerust hart in de steek laten. Ze had haar levensdoel bereikt: de wereld geloofde haar.
‘I am more interested in becoming a work of art than in creating one’, zei ze eens. Zo'n uitspraak laat zien hoe verpletterend eerlijk ze kòn zijn. Ze kende haar eigen grootheidswaan even goed als ze haar onzekerheid en afhankelijkheid kende. Ze wist dat het niet haar romans zouden zijn, niet haar Dagboek en zelfs niet de erotica die haar de onsterfelijkheid zouden brengen. Anaïs Nin had zich tot doel gesteld koste wat kost een memorabel leven te leiden. Haar leugensysteem gaf haar de macht om de wereld naar haar hand te zetten en haar leven tot een waar kunstwerk te vormen. Dat was geen keuze, maar de enige manier waarop ze zich met al haar neuroses en angsten staande kon houden. Wie het Dagboek wil lezen als een historisch waarheidsgetrouw verslag van een vrouwenleven, zal zich - met alles wat er nu
| |
| |
over dat leven bekend is - bedrogen voelen. Nin zal nooit meer de heldin kunnen worden die ze was, toen volle zalen haar toejuichten en ze elke dag zakken post van fans ontving. De waarheid heeft haar ingehaald. Maar wie het aandurft om haar leugens te geloven en haar Dagboek leest als een geniale bezweringsformule, kan niet anders dan bewondering hebben voor een vrouw die op volstrekt unieke wijze haar eigen leven heeft vormgegeven. Het Dagboek is het tastbare bewijs van haar talent om de realiteit naar haar hand te zetten. En daarmee geeft de ontmaskering van Nin voor mij uiteindelijk alleen maar meer waarde aan haar Dagboek: het leven dat ze daarin beschrijft, is te mooi om waar te zijn. Maar daarom niet minder betoverend, inspirerend en meeslepend.
| |
| |
|
|