Lust en Gratie. Jaargang 13
(1996-1997)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
Poëzie | |
[pagina 85]
| |
[pagina 86]
| |
Narcissus gelijk
Bezijden de vaargeul windstil het water
alleen oppervlakkig een spiegel van licht
maar waarin de bomen verder reiken en ik
beneden mij sta zonder voeten, het leven
daaronder beweegt tot de grond.
Ooit zag ik een reiger die, vleugels wijd
in zijn schaduw naar buit zocht. Als ik nu
armen vooruit, duik naar mijn beeld, krimpt
dat mee tot een punt waar de spiegel breekt.
Wie komt dat te boven?
| |
[pagina 87]
| |
Tweede vrouw
Ik kan dit wak aan de wand niet voorbij
zonder weerwoord te vragen
dat toch altijd blijft wat het was en zij
zo sprekend de dochter.
Wie is de schoonste?
Hij ziet het mij niet aan, maar ik
sta alleen in haar ogen en zij
sluit ons samen buiten.
| |
[pagina 88]
| |
Alice
Boven de schouw keek de klok haar aan.
Daarachter, op onze wereld gericht
uitzicht gesloten.
Zij zocht er geen tweede, ging zo
als ze was voorbij het glas
en kantelde niet
tot dit wisselbestaan, waarin wij
onszelf enkel nog tegenkomen
door terug te gaan.
| |
[pagina 89]
| |
Voortvluchtige
Als voor de vierde maal zijn geest
dreigt me in te halen
werp ik de spiegel die water wordt
over mijn schouder
en zou willen zien
hoe dat ronde daar blauw
overvloeit naar oeverloos
of spat er grijs een brede baan
en glinsteren golven in scherven?
Maar het paard draaft me verder
en achter mij is zonder spiegel
onverwacht voorbij.
|
|